woensdag 27 mei 2015

"Kaffeeklatsch", zegt men in Duitsland.

"Kaffeeklatsch", is, in het Duits, inderdaad, een praatje bij een bakkie. Helemaal onschuldig en leuk natuurlijk, ook bij ons in de winkel. Het koffieapparaat, die automaat, staat in ons filiaal tussen de paden met soepen en "prefab" maaltijden en ontbijtspullen in. "Prefab" maaltijden zijn die dozen en zakken met allerlei basis behoeften voor Burrito's, Kofte, Lasagne en  van die Bami soepjes en zo. Ontbijtspullen zijn natuurlijk het broodbeleg, waaronder ook het "kokosbrood" behoord. Het woord lijkt me nog erger dan de smaak van het product overigens.  Maar ook de Corn Flakes en die o zo vreselijke Muesli producten onder andere "met bosbessen en speltgranen", maar ook de zeventien soorten en merken jams en pindakaas horen daarbij. Maar ook een heleboel soorten en merken beschuit, geroosterde boterhammen en allerlei Havermout pakken, wonen in dat pad. Niet lang meer overigens, De Keten gaat drastisch veranderen, maar daar later meer over.
Goed, over de koffie automaat met bijgeleverd bankje. Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar boodschappen doen is voor mij/ons een dingetje dat je doet om je boodschappen in huis te halen, om te eten en te drinken in huis te hebben en zo. Dus, met behulp van je boodschappenlijstje, of een digitale lijst op je "pod", ja die bestaan, als een speer door de winkel, met je karretje, je troep er in scheppen en rap naar de kassa, afrekenen en naar huis. Ik heb wel eens getimed: voor zelfs de zaterdagse, dus voor de redelijk vele weekend boodschappen, ben ik in vijftien minuten klaar, inclusief uitzoeken en afwegen van groente of fruit. (En toen had ik ook nog eens een dag met "slechte" benen, zeg maar.)
Ik heb, nu ja maak, dus geen tijd om een uur, of meer, bij een koffieautomaat door te brengen. Het leven heeft zoveel meer te bieden en er zijn zoveel meer leuke dingen te doen. Nu hoor ik je zeggen: "zo een koffieautomaat is toch een lijmmiddel tussen de mensen die elkaar nooit tegenkomen, mensen die eenzaam zijn of te weinig contacten hebben in deze wereld waar het allemaal om de individu gaat?", of dat soort woorden. Ja, hoor, van mij mag je, het maakt me geen re.. uit, als je daar gelukkig mee bent? Maar: onze koffieautomaat, nu ja de hele hoek er omheen, wordt vanaf een uur of half tien, tot een uur of elf, in bezit genomen door het zelfde stel mensen, die ik als "senioren" neer zal zetten. Nu ja, er is, in de ochtend, al een eerdere groep geweest. Die zijn dan minder "senior", maar meer, eh, "gebuikt", zeg maar. Dat is een groep van twee of drie mannen die luide kritiek oefenen op de maatschappij. Een maatschappij die hun al jaren steunt met uitkeringen en toeslagen en zo en die nu die bedragen verminderd. Tja, triest, maar als je al twintig jaar niet gewerkt hebt en daar ook al die jaren geen poging toe hebt gedaan, is het wel een beetje logisch.
Nu ja, die groep gaat, al dan niet mopperend huns weegs en de tweede groep komt, zoals gezegd, rond koffietijd. Het is een groep die nauwelijks afwijkt in samenstelling. Een groep van een zestal mannen en vrouwen. Ze hebben alle tijd van de wereld en drinken, zittend op het bijgeleverde bankje of op hun meegebrachte rollators, vreedzaam koffie en hebben het over? Geen idee. Ik luister er niet naar, heb er geen tijd voor, maar het zal allemaal heel belangrijk zijn. Ze zijn vrolijk, er wordt veel gelachen en geginnegapt, dus ja, daar ligt het niet aan, het zijn geen chagrijnen of zo. En ja, dat die mensen wat aanspraak willen, ik begrijp het wel, begrijp mij dan weer.
Wat wel vervelend is, is dat ze zo verrekte erg in de weg zitten. Het stel zit of staat, precies op een kruispunt van doorgaande paden, noem het maar. Niet zo ernstigs of vervelend als een file op weg naar huis, maar wel irritant. Nu kan je dus wel andere paden kiezen, klopt. Maar dan moet je, met rolcontainers die vaak behoorlijk zwaar zijn en meestal heel slecht naar hun roer luisteren, wel omwegen en bochten maken die je eigenlijk wilt vermijden omdat je dan ook nog eens collegae voor hun voeten loopt. (Die koffie mensen doen hun paar boodschapjes ook bij ons en ja, ze betalen mede onze salarissen, dus nee, ik heb er verder niets op tegen.) Is dat allemaal erg? Nee, natuurlijk niet, maar het is hinderlijk. Hinderlijk en het levert tijdgebrek op. Tijd, die je, door vermindering van de personeel bezetting dus door toename van de werkdruk, al niet hebt. Dus ja, een beetje irri is het wel. 
Uit de gein, echt, helemaal uit de gein, nu ja, ook een beetje door irritatie natuurlijk, begon medeoprichter en hoofdcommissaris van de KDT, het "Keten Dream Team", weten jullie nog wel, de heer R., een beetje te "ageren", tegen de "Kaffeeklatsch" club. Hij begon ermee te vragen of ze een prikklok kaart hadden. En of ze wel aangemeld waren en of ze een kaart hadden getrokken. Zo, in de loop, hij kwam toevallig langs, maakte de opmerking terloops. Er werd wat lacherig gereageerd, maar de dag erop vroeg hij, met een stalen smoel, of ze nu al ingeprikt hadden. Zo niet, zei hij, dan moesten ze er wel rekening mee houden dat er meer betaald moest gaan worden voor hun zitplaats en dat hun tijd scherp in de gaten werd gehouden. "Er is namelijk nog een groep, die koffie komt drinken", loog hij snoeihard, "en ja, net als met parkeren, moet er wel betaald en plaats gemaakt worden." Hij maakte zogenaamd wat foto's van het zittende publiek, signaleerde zogenaamd hun aankomsttijden en maakte er een l.. verhaal van over identificatie, net als bij "Blik op de weg" en zo en signalering van langparkeerders.  Er ontstond een lichte paniek onder de groep en ze ontbond redelijk snel. De volgende ochtend was het stil in de hoek. Stil? Er was niemand van die club. Verwonderd keken we rond. 
R., maatje en collega en ik, stonden een dag of wat erop weer eens samen en gezellig en alleen met zijn tweeën, een vrachtwagen te lossen. Opeens verscheen een van de mevrouwen van de "Kaffeeklatsch" club en sprak ons aan. 'Jullie hebben wel gelijk, hoor. We zitten er veel te lang. Hoeveel gaat dat kosten? We willen jullie niet in de weg gaan zitten!"
Nadat we (stilletjes en verwonderd) uitgelachen waren en de vracht hadden gelost, zijn we haar in de winkel op gaan zoeken. We legden uit dat het allemaal maar een geintje was en dat we haar en het clubje natuurlijk nooit een strobreed in de weg zouden leggen. 'Zie je wel', zei ze, 'ik dacht al, jullie zijn geen rotjongens, maar jullie beduvelen ons.'

Het is dus aan collega R. te danken dat het pleintje nu voller zit dan ooit en dat de mensen het nog veel meer kalmer aan doen en nog langer blijven zitten. Dus ja, ik vecht me aan het eind van de werk morgen, dan maar weer eens weg door de "senioren." Bedankt, R., leuke gein!


maandag 25 mei 2015

Hoofdbestuurslid R. en de koffieautomaat.

Ja, ik weet het. Ja, het is bekend. Het is echt wel veel dagen, te veel dagen, her dat er wat geschreven is over De Keten en In de Super. Nu ja, ik had veel, heel veel op mijn bordje en dat lag niet aan het werk of zo. Privé, nu ja, ook wel iets, maar het lag vooral in een soort stammenstrijd. Zeg maar iets van Ajax contra 010. Maar, er zijn stofwolken neergedaald en die zijn gelukkig ook weer opgetrokken, laat ik het daarop houden.
Koffie, dus en de "koffiehoek", zoals die tegenwoordig in elke super aanwezig zijn. Koffie is een onschuldige opkikker. Iedereen kent geloof ik: Koffie en Thee. Koffie is een product van de koffieboon, terwijl thee een blad vrucht is. Ik heb, in Indonesie, de theeplukkers aan het werk gezien en heb,in Zuid Amerika, de koffieboeren hun oogst zien rapen en schudden. Koffie is een zogenaamde steenvrucht. Het gaat dan om de 'zaden' in die vrucht. De koffieboon is te verdelen in twee soorten vruchten: de Coffea Arabico en de C. Canephora. De bonen bevatten cafeïne. Die stof zorgt voor een versnelling van de hartslag, die "kick", de "upper" de "kickstart", die je na het drinken ervan krijgt, komt gewoon omdat je hartslag toeneemt, je hart sneller gaat pompen en dus meer bloed en een hoop meer O2, zuurstof, naar je brein gaat transporteren. (Dus moet je ook wat sneller, eh, nu ja, ik zeg het maar, zoals de Duitser zegt: "Pinkelen gehen", na het drinken van de koffie. Je nieren verwerken dan namelijk ook meer bloed/afvalstoffen. Cafeïne is overigens een verslavende stof. Minder erg dan nicotine of alcohol of andere zaken, maar toch!)  
De geoogste en gebrande koffie wordt dan, volgens de opschriften op de verpakkingen waarin je het product in koopt: "Met de meeste zorg gebrand en verpakt." Ik geloof je meteen, hoor, reclameman/-vrouw. En, als ik thuis, voor ik nar het werk ga, vaak rond een uur of half vijf in de ochtend een bakkie zet, dan klopt dat ook wel allemaal. Man, mijn, kickstart is er echt. Natuurlijk gebeurt het wel eens, heel enkel, dat ik zonder koffie weg moet. Mijn dag komt nooit meer voor elkaar, dan, dus.
Maar waarom is de automatenkoffie, die je overal aantreft, dan NIET te zuipen? In supers, op stations, in kantines of ziekenhuizen? Man, oh man, wat een bagger is het toch eigenlijk ook! Ja, het is niks, nauwelijks warm, het heeft, nauwelijks, de kleur van koffie en het bevat, nauwelijks, de smaak van een lekkere bak en het heeft al helemaal niets van een start van de dag over zich. Maar, zoals ik ooit deemoedig al meedeelde, ik heb me er, op een koffieloze ochtend, ook wel eens aan bezondigd. Een heel erg verhaal wat dat betreft is dat ik ooit eens met iemand mee reed naar Bolsward. Ik ging de Elfstedentocht fietsen, hetgeen natuurlijk wel gelukt is, maar dat ik, dom, dom, dom, (want eigen schuld, want verslapen) geen tijd had voor koffie thuis. Mijn chauffeur geloofde niet in koffie, hij was een stuk chagrijn, ik mocht ook niet roken van hem en hij bleef stug en stug doorrijden tot aan de startplaats. (we hadden zelfs even een bakkie "automaten" koffie kunnen halen bij een tankstation). Pas tegen negen uur, vijf uur na mijn ontwaken, kreeg ik mijn eerste shot Cafeïne. Nodeloos te zeggen dat ik de overige honderdvijftig kilometer op kop gereden heb, het gescheld en de verwensingen van de mensen uit de groep niet horend, er een heel strak tempo op legde.
Eh ja, ik had het ergens over? Niet de Elfstedentocht, tocht? 
Oh ja, bedankt, ik weet het weer. Automaten koffie en de koffie automaat bij ons in De Keten. Tja, weet je overigens al dat we weer gaan verbouwen? Dat zal in het begin van juni plaats vinden. De Keten gaat het roer helemaal omgooien. We worden meer een "prijsvechter", zo iets als een LIDL achtige winkel. De "signing", laat maar, leg ik wel later uit, wordt ook helemaal anders en ook de bedrijfskleding wordt vernieuwd. Vooral rood, begreep ik. Een kleur die me, vanwege de politiek implicaties, nu niet echt bevalt.
Maar goed, dat zullen we ook wel weer overleven. Ik hoef niet zo lang meer, immers? Maar, ik, moi, me, ich, in een rode verpakking? Nou ja, ik denk dat hoofdbestuurslid R., van het KDT, er wel weer mooie foto's van zal maken. En ja, over die koffie, ik.. 
Nee, dat Songfestival dan maar eerst, zoals beloofd. De Finse mijnheren met het Down Syndroom gingen niet al te lang mee, net als de mevrouw die voor ons land zong. Haar THT datum was ook niet al te goed. Ik gaf, op mijn tellen passend en op mijn woorden lettend, zorgvuldig commentaar. Ik ken de lief. Ik heb niets met dat hele zang gedoe, ik zie het liever niet dan wel, maar ja, wat kan je doen tegen een uitnodiging van de vrouw van jaren om mee te kijken? Ik vond sommige dames wel wat hebben, overigens. Nu ja, soms veel hebben, qua decolleté dan of zo, begrijp je? Maar, daar ging het niet over volgens het hoofd jury lid bij ons thuis. Ik moest me op de muziek concentreren. Maar dat vond ik allemaal niet veel.
Uiteindelijk wonnen er vreemde mensen, maar dat was zo laat dat ik al verlof had gekregen om me "beddewaarts" te begeven. Ik moest de ochtend er op vroeg fietsen.


=R. en de zogenaamde kruistocht tegen de "zittenblijvers" bij het koffieapparaat. Ik en mijn oude Nokia die een scan deed over een ID kaart van een man die toch lang bleef hangen en de excuses van een van die koffie hangers. Lees het allemaal op de volgende pagina=

dinsdag 19 mei 2015

Het bekende KDT, de humor en hoofdbestuurslid R.

Wat is dat nou, dat ding, dat ding dat werken in een Super leuk maakt? Nou niks natuurlijk, niets, nada, nothing! Maar dan dan weer een enorme smiley er bij. Om te beginnen: werken is per se niet leuk. Wees eerlijk: wat is leuker dan hele dagen je eigen ding doen, gewoon de dingen doen die je leuk vindt? Beetje uitslapen, beetje je mail inbox checken, een beetje je Facebook bekijken, beetje een bakkie koffie doen en digitaal shoppen en zo? Dan even naar de winkel, al dan niet met je partner en, moet dat al gebeuren, nog even naar de Bieb of een museum. Nou ja, een honderd kilometer op de racefiets rijden hoort ook tot die opties, maar ja, in dit natte en koude voorjaar?
Maar in ieder geval ik werk nog twee ochtenden bij De Keten. Daarom die Smiley. Het werken in ons filiaal is voornamelijk leuk. Nu ja, zoals geschreven: werken "an sich" is niet het meest leuke dat het mensdom heeft uitgevonden, dat weten jullie allemaal. Maar, in mijn huidige werkkring, nee, carrière is 't niet, heb ik het wel naar mijn zin. Mijn beide FM's weten hoe ik mijn werk doe en laten me maar gaan, geven af en toe een korte aanwijzing en ja, zoals dat past bij een ouwe marineman, voer ik die uit. En goed. En stipt. Er is me, vijfenveertig jaren geleden geleerd dat "opdracht, opdracht, is." Die moet je eerst uitvoeren voor je in beklag gaat, maar zo ver is het, natuurlijk, nog nooit gekomen. Ik ben nog nooit in beklag gegaan, niet toen en niet nu.
Maar de echte pret is, eerlijk zijnde, voornamelijk in het werken met je collegae. Vooral dan met de "ere voorzitter" van het KDT, annex het tweede bestuurslid en dan ook nog eens de raad van het hoofdbestuur, namelijk collega R. De man is, nadat hij vader is geworden, helemaal opgebloeid en is nu helemaal zelfverzekerd in zijn rol als papa en hij is vader van een fantastische dochter. Maar, hij is, in mijn idee, ook anders ten opzichte van zijn werk gaan staan. Zelfzeker, zelfstandiger, bewuster. Is dat echt zo? Nu ja, dat geloof ik wel. Maar het is allemaal wel allemaal subtiel maar ja, daar gaat het nu niet over. Heer R. en ik werken nog steeds vaak samen, ondanks de verminderde uren, die mij zijn toebedeeld. We treffen elkaar op de maandag- en vrijdagmorgen en doen ons ding, vaak gezamenlijk, en over het algemeen met veel gelach en veel humor. Dat schijnt trouwens nog net wel te mogen van het HHM, heb ik begrepen.

Nu moet je weten dat er in ons filiaal, nu ja, dat is geloof ik het geval in elk filiaal van elke super, een "koffieautomaat" is. Zo'n apparaat waar je een neutraal, smakeloos en deerniswekkend plastic bekertje onder zet om er een neutraal smakend, smakeloos en deerniswekkend kopje zwart, nu ja, dof grauwe bende uit te tappen die dan "koffie" wordt genoemd. In elk geval: op de display van het apparaat wordt hetgeen je tapt: "koffie" genoemd. Ik heb het ooit, ja ik beken, ik trek het boetekleed aan, ooit eens gedronken, ik kon toen echt niet anders en het vervulde me toen met een gevoel van walging, als ik heel eerlijk ben. Maar ja, ik had die dag niet de tijd om thuis een echt "bakkie" te doen en dan is surrogaat echt beter dan helegaar niets. Mijn koffie moet overigens vooral zwart, sterkt en vooral naar koffie smakend zijn. Anders wordt ik niet echt wakker!
Heel veel mensen, klanten,  uit de buurt van ons filiaal zien dat echt helemaal anders.
Ja, een kort verhaal, vandaag. Ik weet het wel, maar de lief vroeg of ik een (thuis bank zittend) mede jurylid wilde zijn voor de voorronde van het "Eurovisie songfestival? Om ook mijn mening te horen? Ja, ze vroeg dat zo lief, nu ja, dan stop ik er maar mee en ga iets vinden over een stel Finse mannen met "Downs Syndroom." Nu ja, je hoort het nog!

zaterdag 16 mei 2015

Fietsen voor de (goede) zaak, part TWO

Ja, ook collega, medelid van RenP en hele goede, beste, vriend annex tomatenteler, B., werd pissig omdat hij geen idee had waar het allemaal over ging. "Geduld is een schone zaak etc." Maar goed, waar het over ging, was dat De Keten van een (intiem, nu ja) maar in elk geval, van een familiebedrijf was veranderd in een Beursgenoteerde firma. Voetballiefhebbers onder jullie weten hoe dat vergaan is met onder andere AFC ajax. Niet zo best, dus en momenteel rommelt het nog steeds on de diverse besturen die zich sneller opvolgen dan dat er kroppen sla bij mij in de winkel worden ververst, zeg maar. Goed, zo ook in De Keten, maar dat las je al en ja, dat gaat heel moeizaam worden, denk ik, vrees ik.
Maar: der is nog een (1) ding gebleven. Nog een (1) zo'n familiaal, nee da's het woord niet, maar een zo een dingetje die het oude familiegevoel van de firma nog uitdraagt. Dat is het traditionele "dauwtrappen" op Hemelvaartsdag. Die dag is, maar jullie zijn slimme lezers, altijd op een donderdag. Dat dauwtrappen bestaat uit, nu ja, al sinds ik bij de Keten werk, uit een fietstocht vanaf een bepaald filiaal in Haarlem, door de duinen, via een fraaie route. Er is een koffie stop onderweg en na afloop is het: pannenkoeken eten en na.. borrelen/tafelen/praten, noem het maar op. Ik moet bekennen dat ik er in de voorafgaande jaren van mijn "carrière" nog nooit aan had meegedaan. Daar waren redenen voor, natuurlijk. De eerste was dat het, toen, oh zo vroeg begon. De tocht begon in die tijd al om vijf uur in de morgen, jawel, dokter. Omdat Hemelvaartsdag vaak in mei, hoogstens begin juni valt, is het dan nog aardedonker op de paden en wegen. Ik zou dan al om een uur of vier van huis moeten en ja, dat is vroeg en zogezeid: aardedonker. (Een racefiets heeft geen verlichting en nee, daar ga ik nu niet verder over door). Buiten des, ik werkte, ooit, vier dagen in de week en was dan steeds om zes uur "op de zaak", dus de ene dag dat ik eens een keer uit kon snurken, wilde ik er dan wel gebruik van maken. Daarnaast had ik eigenlijk helemaal niet al te veel zin om met een club ongetrainde fietsers op stap te zijn, vooral niet in het duister van de hele vroege ochtend. Zo een cowboy zal jou maar eens aanrijden! Daar sta je dan met een verkreukeld wiel of frame!)
Natuurlijk wilde "men", collegae en chefs, me vaak wel overhalen, maar je kent de uitdrukking over die stijve poot? En ja, het was ook vaak nog eens koelera weer hoor, op die donderdag, tien dagen voor de Pinksteren.
Maar pourqoui nu dan wel? Geen idee, nu ja, een wat vaag en niet afgerond idee. Ik hoefde het niet voor mijn loopbaan vooruitgang te doen, lees: carrière. Die heb ik niet, nooit gehad, maar en, gelukkig, ook nooit geambieerd. Nee, hulpkracht der vijfde klasse met sleutel van het rolluik, was bij De Keten alles wat ik wilde worden en heb dat ook volbracht. Nu ja, ik heb genoeg aan loopbaan progressie moeten doen en maken in mijn "echte" leven, dus soit. Maar ook, omdat De Keten nu aan een heel goed doel zou gaan doneren. Per gereden kilometer en per deelnemer, zou een kwartje aan de stichting tegen ALS worden gedoneerd. Nou hoe moeilijk kan het zijn om je hobby voor een goed doel te gaan doen?
(Nederlanders doen veel aan Goede Doelen. In 2013 werd er voor 2,3 miljard, dat is 2,3 10 tot de zoveelste opgehaald aan geld voor "goede doelen". Ik weet geen vergelijkbare cijfers uit andere landen, maar ik vind het veel, toch?)
Dus meldde ik mezelf, helemaal op vrijwillige basis aan voor de fietstocht op deze, jongstleden Hemelvaartsdag. Ik nam een ook beetje, als dit zielig klinkt, nou ja, dan is dat zo, maar misschien wel een beetje afscheid nemen van het bedrijf waar ik toch, later bij mijn afscheid, vijftien jaar heb gewerkt. (Nu ja, door de nieuwe pensioen regeling, iets meer. Veel meer, veel te veel meer!)
Dus ging ik, oh dat zei ik al? Nu ja, ik kwam bij het desbetreffende filiaal aan en zag een hoop fietsen staan. Huurfietsen. Veel huurfietsen, daar had de firma voor gezorgd. Als je niet zelf een fiets had, kon je dat aangeven en dan werden er fietsen voor die mensen geregeld. Ik zag, gelukkig, weer een hoop oude bekenden, de mannen en een paar vrouwen waar ik vroeger mee had gewerkt en de contacten waren leuk en hartelijk. Ik nam koffie, zocht mijn" ploegje op en even later reden we door de mij zo bekende straten van Haarlem, Overveen en Bloemendaal, over de Zeeweg, richting Zandvoort. Het was een gezellig groepje en M., mijn FM2 praatte me aardig bij over de veranderingen die zouden gaan ontstaan binnenkort. In zijn stem hoorde ik wat onvrede, maar ook berusting, nu ja, hoe kan je dan ook tegen de directie op?
Het was fris, zo vroeg nog. We kwamen bij de eerste rust, na vijftien kilometer, de bekende strandtent Parnassia en aten en dronken wat, op het terras, waar een serveerster met een heerlijk decolleté de stoelen nog aan het plaatsen was. Een van mijn mede fietsers bewonderde de dame zo dat hij vergat in zijn broodje te happen. Nu had ik ook wel goed uitzicht op dat behoorlijke en bekoorlijke heuvelland dat ze tentoon spreidde en even dwaalden mijn gedachte af naar jaren her, toen ik ook iets dergelijks zag in een kleine havenkroeg in Emden (D). Het was dus echt wel goed toeven, met een fraai uitzicht op de Noordzee, maar het was vooral nog fris door de wind die vanaf zee kwam en de koude Noordzee lucht over het terras bracht. Ik besloot om na koffie en broodje (en de noodgedwongen sigaret) mijn eigen tempo te gaan rijden en dan ook solo. Tegen negen uur was ik, heerlijke tocht door het duingebied achter de rug, alweer thuis en wekte de lief. 'Slaap nog maar wat uit, ik verzorg de poes wel', werd begroet met een heerlijk, haast spinnend: 'Dank je!'




vrijdag 15 mei 2015

Fietsen voor de (goede) zaak (1)

"De Keten", je weet wel, ik werk daar tot nu toe nogal wat jaren, met soms meer of een enkele maal minder plezier, is een familiebedrijf, van huis uit. De familie "Keten", nee die heetten niet echt zo, maar ik mag en kan en wil de ware naam van de familie natuurlijk niet onthullen, zwaaide jarenlang de scepter over de winkels en dat ging bijna allemaal en vaak helemaal goed. De oudere heer "K.", de stichter zelfs van het bedrijf, kwam regelmatig in de (toen nog niet al te vele) winkels en kende in die tijd bijna elke werknemer bij naam of toenaam. Hij sprak ons, persoonlijk, aan, kwam vaak op momenten dat de winkels er niet "uitzagen", op de zaterdagochtenden of zo en oefende (soms niet helemaal terechte) kritiek. Die was, soms, mild, soms, scherp, vaak afkeurend, maar terecht, bijna altijd. Hij was een zuivel- en "winkelman" van de eerste orde en behoorlijk trots, en ook weer terecht, op zijn werk, dat hij, met zijn echtgenote, in een jaar of twintig had opgebouwd, van een melkboer zaak tot een Keten.  En dat was knap en dat zorgde, bij de associés, zoals we toen nog werden genoemd, voor veel waardering voor die mijnheer en zijn echtgenote, die heel veel aan de groei en bloei van het bedrijf bijdroeg. (Mevrouw wilde graag een paar planken met Indonesische artikelen, zij was geboren in de "Gordel van Smaragd", wat wij, (oud) marine lui, tot op de dag van vandaag nog: "De Oost" noemen. Gek genoeg. Zij kreeg haar zin: het werd zelfs een 'hele' straat met "wereld" producten!
Maar zoals het ook in gezinnen gaat, zo ging het ook bij ons bedrijf.
Ik bedoel: je begint met je beiden, je hebt natuurlijk schoon- en andere familie om je heen, maar je gaat samen verder. Je krijgt kinderen, je voedt ze op, je bent gelukkig in en met je gezin en de kinderen worden ouder en krijgen en zoeken partners, die niet helemaal jouw keuze zijn. Maar: "als ze der maar gelukkig mee zijn, toch? Het is hun leven en zo." Denk je dan maar, vaak jouw en je partners onbegrip over de keuze van je kinderen verbijtend.
Zo gebeurde het dus bij ons, het "ooit malige", familiebedrijf van de familie "Keten" ook. Oh ja, ze gingen toen helemaal met de tijd mee hoor, niets mis mee. Het bedrijf heeft een actieve OR. Ze heeft een CAO en biedt allemaal dingen aan, in de zorgsector, groepsverzekeringen en  ja, allemaal zaken die de werknemer, de wij dus, moeten appreciëren. Dat doen we ook wel, denk ik. De OR, ik ken er iemand persoonlijk van, heeft goede dingen, lees ik in de verslagen, maar, moet toch vaak, tegen hun zin in,  werken in de marge en helemaal nu het bedrijf geen familiebedrijf meer is. Ik ben zelf jaren lid geweest van een soort OR, bij de marine dan en ik weet hoe moeilijk het is om je voorstellen en verbeteringen tegen de stroom in op te voeren, maar voor de mensen van de OR, bij de Keten heb ik alleen maar respect.Zij hebben wel een hele moeilijke taak, momenteel.


Goed, de familie vertrok, met achterlating van een mijnheer, een verre achterneef geloof ik, die ook nog eens Keten heette en die dus wel een familielid zal zijn. Ik heb vaak geschreven over de "mannen in pakken", het HHM. Doordat de "familie" ook vertrok, vertrok ook het sociale en het, nu ja, dit klinkt "slijmerig" maar is niet zo bedoeld, het "saamhorigheidsgevoel." Als je me vat! Die mannen in pakken! 
Ik spotte vaak met het feit dat die gasten allemaal niet gebonden waren aan het bedrijf, nu ja, dat ze allemaal daar zaten om hun volgende carrière stap te doen. Ik schilderde die mannen af als mensen met kale hoofden, fraaie en snelle pakken en bruine laarsjes, lees mijn oudere Blogs er maar eens op na. En ja, ik heb weer gelijk, de carrière mensen hebben hun gelijk weer gehaald, nu ja, hun zin weer doorgedreven, want De Keten gaat nu helemaal van het pad af. Waar we altijd een familiebedrijf waren, en dat bedoel ik nu niet vanuit de familie, maar gewoon voor de gezinnen die kwamen shoppen, gaat het roer helemaal om.
De Keten wordt de tweede LIDL in Nederland. Dozen verkoop, klein en weinig assortiment, hoop zooi bij elkaar en zo. En, zegt mijn FM2: 'Er hoeft geen gespiegelde winkel meer opgeleverd te worden!' Ik zie aan zijn koppie dat hem dat helemaal dwarszit. En: terecht, weer dat woord. Maar ja, hij heeft wel gelijk, natuurlijk.

Dus ging ik, voor het eerst in mijn loopbaan bij het ooit familiebedrijf, eens een keer mee "dauwtrappen". Wat niets met trappen, maar alles met "trappen" te maken heeft!
(Over de ontslagen en het minder uren mogen maken? Je gaat het horen!)
=Stay tuned=


donderdag 14 mei 2015

Dat mannetje, dus

Nou ja, op veler verzoek ga ik verder over "het mannetje", dat vervelende kereltje dat ik graag ontloop. Ik vertelde al even dat hij zich "de" kenner bij uitstek vond van Frankrijk, het Frans en het wielrennen en zulke zaken? En dat Pim, de toenmalige, half Franse collega ook de ple.... aan hem had? 
Goed, de man maakte het af en toe ook heel bont, met zijn zogenaamde kennis van het thuisland van Pim. Zo denderde hij elke keer als hij ons zag bij ons binnen met: 'Bonsjoer, kommant sa va? Sa va bjen?'

Hij beweerde ook dat bepaalde wijnen helemaal niet Frans waren, maar groezelige Duitse import. Pim's vader was overigens de importeur van die wijnen uit het Franse land en uit de Franse wijnstreken en toen hij de man daar mee confronteerde, deed hij alsof hij zich vergist had. Nu ja, we hebben nog vaak gelachen om die vogel. Even werd het stil. Ik zag het stel niet vaak meer. (Toen, dan, hé?) Waarschijnlijk gingen ze bij een andere super hun inkopen doen, misschien waren ze tijdelijk verhuisd, nu ja, ik zat der niet echt mee, begrijp je? (En misschien ontliep ik ze toen wat sneller of waren mijn diensten veranderd, nu ja, laat maar.) In 2010 kwamen er een paar maten op het idee om de Alp d' Huez te gaan beklimmen. Dat gebeurde tijdens een reünie van wat ooit "mijn" geneeskundige compagnie van het Korps Mariniers was geweest. Ik had over die geweldige Cie. twee jaar, met veel plezier, de scepter gezwaaid. De reünie was leuk, we hadden, alle drie de vrienden van toen, de racefietsen bij ons en hadden het Utrechtse heuvelland beklommen. Toen het voorstel werd geponeerd, wat een fraai woord weer, was ik net aan het begin van de traditionele BBQ. Hamburgertje, schaslickje, braadworstje, je kent het wel. Een voorzichtig en klein, eerste, biertje erbij. Er volgde een iets groter tweede biertje en nu ja, veel biertjes later, had ik ik ja gezegd om mee te gaan De Berg, dat is ook de titel van het boek dat ik er over schreef, te beklimmen. We trainden er twee jaar hevig voor. Ritten in Limburg en de Ardennen, vooral om klimkilometers te maken. De tocht zelf zou in mijn "jubeljaar", 2012, ik werd dan zestig, plaats vinden. Ik reed een paar keer de klassiekers als Luik-Bastenaken-Luik en ook de Amstel-Gold race reed ik meerdere malen en, slechte klimmer die ik altijd zal blijven, kreeg ik wel de smaak, maar vooral de trucs, te pakken.
Nu ja, we gaan wat verder. In ongeveer het jaar na de reünie verdween Pim, ondertussen afgestudeerd in Mokum, kreeg hij een beurs voor Harvard of zo. Ja, chique bedoening. Ik bleef dus zielig achter! Nou ja, niet echt natuurlijk, maar voor wat het "mannetje" en zijn Frans, betrof wel. Hij en zijn muisgrijze en akelig volgzame vrouw, die overal ja op knikte, maar nooit wat durfde zeggen, of een eigen mening had, begonnen weer onze Keten te bezoeken. Nu had ik natuurlijk iedere keer de volle laag van dat nare menneke kunnen krijgen, over zijn koelera Frankrijk, maar ik was hem, ooit en vooral, een paar slagen voor. Hij begon op een dag erover dat hij weer eens naar het land der landen ging. Ik, nou ja, ik had mijn muil moeten houden, maar nee, ik moest reageren. Ik was der zo klaar mee! Dus vertelde ik hem, tussen neus en lippen door, dat ik over een maandje af zou reizen naar Frankrijk, zijn geliefde en beloofde land. 'Waar ga je dan naar toe?' vroeg hij, bijna, nu ja, semi, geïnteresseerd. Ik zeg bijna, want hij behoorde en behoort nog, tot die vreselijke types die JOU een vraag stellen om vervolgens HUN verhalen te gaan vertellen, zonder ook maar een enkele deelseconde naar JOU geluisterd te hebben. Plaats je het ventje ongeveer?



Hoe kortaf (en later hufterig) ik aanvankelijk ook tegen hem deed, hij bleef terugkomen, als een bokser na een hoek. De afgelopen week was het weer zo ver. Ik stond mijn werk te doen en had hem niet gezien. Normaal liep ik, zoals gezegd, altijd even weg, toilet bezoek, sigaretje roken, of zoiets, maar nee, hoor, hij stond pal voor mijn giechel, er was geen ontkomen meer aan, 'Vluchten kan niet meer', schreef Annie MG. Het verhaal ging natuurlijk weer, tot vervelens toe, over een huisje in Frankrijk, het land waarvan hij, volgens zeggen dus, de kenner bij uitstek was. “De gal liep mij over”, zeggen ze in het Duits, geloof ik. Ik weet niet helemaal zeker uit welke taal die uitdrukking stamt, maar het geeft behoorlijk aan wat ik voelde. Ik vertelde de man, voor hij kon beginnen, dat ik met een clubje vrienden ook naar Frankrijk af zou reizen om daar te fietsen.En, of hij leuke adresjes wist.
‘Waar we dan heen gingen?’, wilde hij weten. Ik antwoordde dat het een klein plaatsje was, ergens in de Alpen, niet ver van "Grenoble". Het heet “Chapelure en Bain-Marie”, vertelde ik. Hij werd razend enthousiast. Oh ja, dat dorpje kende hij. God wat leuk, dat is wel zo’n leuk plaatsje. ‘Ja’, zei ik, ‘volgens mijn vrienden ook. Je schijnt daar een leuke oude kern te hebben en een paar aardige restaurantjes. Mijn maten zeggen dat namelijk.’ ‘Ja, ja’, kwaakte hij, ‘er zit een heel goed restaurantje daar, moeten jullie gaan eten, doen hoor. Goed en pas zjer, weet je wel.’ 'Ja', vroeg ik, 'is dat niet aan de A 3, de afslag "Eglise-sur-Merde?"' Ja, dat was helemaal waar. Maar dat stadje kende hij dan niet zo. Maar, ja, verder, die A3, een fantastische weg hoor! Ik vertelde dat we ook nog eens langs "Chatquartier sur mer" kwamen en ik was even bang dat ik mijn hand overspeelde. Die laatste naam is namelijk de zogenaamde bijnaam voor Katwijk aan Zee, maar de l.. had niets door en knikte, vanachter zijn stalen 'derde wereld brilletje' enthousiast. 'Oh man, daar moet je heen! Goede wijnen maken ze daar, moeten jullie gaan proeven.' 'Of de beklimmingen daar wel te doen waren?' vroeg ik, nu overmoedig geworden. Nee dat "sjatkartjee", nee, dat lag wel op een heuvel, maar die is niet al te zwaar', hikte de man. Ik moest opeens snel even weg, mijn lachen verbijtend. “Chapelure” is namelijk gewoon paneermeel en, zoals jullie wel weten, is “Bain-Marie” een vorm van eten verwarmen in een pan die je dan weer in een pan met heet water zet. "Eglise-surMerde" betekent zoveel als "strontkerk". En, of ze wijn verbouwen bij de Kattekers? Ik geloof het niet echt. Wat een Frankrijk kenner zeg!



woensdag 13 mei 2015

Goed, die kerel dus. (1)

Je kent ze wel, die(vooral) mannetjes die oer- en oervervelend zijn en zich zwaar dominant op stellen tegenover hun vrouwen/partners/personeel en zo. Van die betweterige mannetjes die zich ook nogal heel popie-jopie voordoen tegen de buren/familieleden/winkelpersoneel/overige mensen. Van die mannetjes die vinden dat zij de wijsheid in pacht hebben, dat de zon vanuit hun, eh, nu ja, ik zeg het maar, achterwerk, schijnt en dat ze alles van alles en overal van overal weten. Dat soort mannetjes, bedoel ik en jullie kennen er genoeg van. Mannetjes die nog geen vuurtje uit kunnen maken, omdat de brandweer dat voor hen doet, mannetjes die nog verkering uit kunnen maken omdat de partner dat dan doet. Totaal verkeerde mannetjes. Totaal verkeerd geklede mannetjes in totaal verkeerde, want te jeugdige kleding, vaak rijdend in een cabrio die veel te jong voor hen is. En: was het nou nog een Mercedes of Porsche cabrio, nu ja, dan alla, maar ze rijden in een Datsun 123 cabrio en dat is niet in of van die klasse. En, dat willen die mannetjes dus. Ze willen in die hogere klasse van Porsche Cayenne of "8" Mercedes serie cabrio's meespelen, maar, nee, dat gaat niet, daar zijn ze te "klein" te "onbeduidend" en te "kwakerig" voor. Hun grote makke en hun enorme frustratie. "Mijn", (let even niet op de kokhals geluiden), mannetje is dat dus ook. Fysiek is hij niet om aan te zien. Hij is klein, smal en heeft zo een raar vertrokken bekkie met van die wezeltanden en een nare, wat, nu ja, steeds, kleinerende grijns. Daarbij draagt hij verkeerde, veel te jeugdige kleding en ja, hij vindt zichzelf de meest populaire Nederlander na Johan Cruyff of Joop Zoetemelk of André Kuipers.
Mijn "verhouding" met hem begon al weer acht jaar, misschien wel tien jaar, terug. Ik werkte toen, wel in mijn huidige filiaal, op de zuivelafdeling. Op die afdeling werkte onder andere ook ene "Pim". Pim was een jonge een aardige en vlotte kerel. Hij had een Franse vader, die wijnen inkocht vanuit Frankrijk naar ons land en zijn, overigens niet onaantrekkelijke moeder, was een Nederlandse. De ouders waren al een jaar of wat gescheiden. Pim studeerde iets vaags, zoiets van Internationaal recht of betrekkingen, nu ja iets dat niet van de straat was en wel aan de VU. Hij werkte, tijdens de avonden en in de weekenden, bij in De Keten. Het studentenleven is duur en moeilijk en zelden aangenaam, zeg maar. Om te zeggen dat hij een populaire en aardige jongen was is om te zeggen dat Ajax een topclub is en dat de Paus katholiek is. Hij was een geweldig aardige knul. Een harde, eerlijk en nette werker met een groot gevoel voor humor. We werkte gemiddeld twee avonden per week samen en hadden een hele goede tijd.
(Ik heb nogal wat avonden gewerkt toen. Ja, je moest wel. Gelukkig ben ik daar een jaar of veel geleden mee gestopt. Ik kon er niet meer tegen, ik ben echt een ochtendmens en haat avonden die ik niet thuis kan doorbrengen, Waarschijnlijk is dat een reactie op de dertig en meer marine jaren waar ik vaak nooit noch avonden, noch middagen, noch ochtenden, thuis was? Ik weet het niet. De menselijke psyche is vrij ondoorgrondelijk, natuurlijk. Hoewel? Ik heb een vriend, ook een ouwe Janmaat, die geregeld nachtdiensten doet en het nog leuk vind ook.)
Mais bien, le Pim. Hij was een harde werker en hij sprak Frans ook. Nee, hij sprak Frans niet, nu ja misschien ook wel, maar hij sprak de Franse taal, begrijp je me nu, Frans? (Flauw, niet? Vind ik ook.) Bij Pim kon ik mijn ongeveer wat half vergeten Muloschool - Franse taal wat ophalen. Niet omdat ik het de mooiste taal van de wereld vind, niet omdat ik het veel spreek, laat staan lees, maar omdat mijn geliefde en ik nog wel eens in Wallonië kwamen en omdat Walen het vertikken om Nederlands, nu ja, Vlaams, te willen spreken. Ook reed ik geregeld op de fiets in de Ardennen en zo en ja, dan is het wel gemakkelijk om wat woorden te hebben in die taal. Nee, ik was het Frans nooit kwijt geraakt, na de MULO. Ik ben overigens wel een talen freak en zo en ik keek vaak naar die Maigret films die ze dan op de BRT uitzonden.
Nee, ik ben geen echte Francofiel, denk dat niet. Ik heb niet veel met Frankrijk of haar bewoners. Ik ben niet gek op hun keuken, heb niets met het patriottische gedoe en zo, maar ja, als je wel eens naar de TDF kijkt, dan zie je wel hoe een land op haar mooist geportretteerd wordt, toch? En, geef toe, het land is fraai, meer dan fraai. Dus ja, Pim, hij sprak zijn naam uit als Piem, wat altijd lachsalvo's bij onze kassa dames opwekte, sprak vloeibaar Frans en daar maakte ik gebruik van, maar dat begon ook heel toevallig. Kennen jullie dat fraaie vakantie nummer, dat je nu al wat jaren niet zo vaak meer hoort en nu ja, het is al heel wat jaren oud? Dat nummer van Michel Fugain? "Une belle histoire"? Vast wel: het is het zomernummer bij uitstek. Nou ja,zo begon het dus bij Piem en mij. Ik zong, in een onbewaakt ogenblik, dat vrolijke nummer en hij zette in, met een niet al te fraaie zangstem, net als de mijne trouwens, maar wel met een fraaie, want geboren en getogen, Franse uitspraak. Toen kwam hij. Het mannetje. De man, die me, nu na tien jaren, nog steeds met wrevel vervuld. Hij luisterde even naar ons en zei: 'Dat is een mooi nummer, hoor. Maar, ik zing het beter, dat wel. Mijn uitspraak is ook beter, natuurlijk. Ik ken Frankrijk als mijn broekzak en ik beheers de taal al helemaal. Maar eh: dat nummer is natuurlijk van Michel Polnarev. Da's een goede zanger. Ik ken hem  goed, ik heb al zijn LP's.'
Pim wilde nog wat zeggen over de man die het wel echt zong, maar het mannetje kwaakte al: 'Ik weet alles van Frankrijk, jongeman, ik kom er alweer meer dan twintig jaar met de karavan. Je mag mij wel eens vragen wat ik niet weet over" La doeze frans" Ik ken alles van dat land!' Zijn arrogante en domme blik maakte me kwaad. Ik wilde vertellen dat het niet die, maar die zanger was, maar Pim beduidde me te zwijgen. 'Ik fok hem nog wel eens op, samen met jou!' legde hij uit.
Mijn tienjarige oorlog was begonnen!

dinsdag 12 mei 2015

Die vervelende kerel. (komt ook nog wel aan bod)

Nu ja, soms moet ik ook echt naar inspiratie voor mijn stukkie zoeken, hoor, dat wel. Maar enfin, voor vandaag heb ik niet zoveel inspiratie, dus laat ik even een oud bericht op je los. (Nee, dus) Een bericht dat zo oud is, dat ik het niet meer zo snel kan vinden in de nog nooit gepubliceerde: "In de Super" berichten. Dus moet ik het allemaal opnieuw gaan vertellen en ja, jullie kennen me, ik hou niet zo van schrijven of vertellen, bedoel ik. Dat pakte overigens niet uit zoals ik dat wilde, maar ja, dan lees je het maar niet!

Om bij het begin te beginnen: Het was een fantastische voorjaarsdag en ik maakte van de gelegenheid gebruik om maar weer eens een behoorlijk aantal kilometers op de fiets te maken. Ik zag geweldige vergezichten, langs de Winkel, een haast vergeten riviertje tussen Abcoude en Ouderkerk aan de Amstel, maar ook in de buurt van Vinkeveen, Mijdrecht en Wilnis. Onder de rook van Mokum, ligt een gebied dat, begrensd door Utrecht, Woerden, Haarlem en de "Stad der Steden" zelf, een bijna onberoerd poldergebied is gebleven. De natuur, nu ja, de bermen en de velden en zo, zijn in mei altijd op zijn allermooist. Veel bloesem aan de bomen, van appels en peren en dat soort dingen, schapen en lammeren in de wei, ganzen en zwanen met allemaal nog heel jong kroost in de sloten en kanaaltjes die hier het polderland doorsnijden, maken je blij en gelukkig. Een wel wat mager zonnetje bescheen al die taferelen. Omdat het een werkdag was, nu ja, niet voor mij, met dank aan de directie, was het stil op de weg. Niet alleen met auto's, maar ook de meiden en de jongens op de snelle fietsen moesten waarschijnlijk hun geld verdienen op kantoren of in fabrieken of in Supers of zo, dus die waren ook absent. Maar ik reed heerlijk, prinsheerlijk, lekker alleen, door de fraaie vertes en vergezichten. Ik ben helaas, geen kenner de natuur, maar ik zag dat alle bermen in volle bloei stonden met witte en gele en blauwachtig paarse en paarsachtig blauwe planten, plantjes en bloemen en zo. Meeuwen en zwaluwen bevolkten de lucht. Kwikstaarten en koolmeesjes doken voor me aan over de wegen. Kauwen, roeken en dat soort zwarte vogels pikten pieren of kleine insecten, uit de wegbermen. Ik was in harmonie met de wereld en met mezelf. Nee, niet helemaal, bedacht ik, terwijl ik het fietspad onder Wilnis indraaide om zo naar Mijdrecht te rijden. Nee, ik had nog een vervelend karwei te doen. Iets waar ik als een huis, wat? als twee torenflats tegen op zag. Ik had beloofd om een "router" te installeren. Ik heb het er eerder over gehad. Mijn zoon werkt door de weeks, (of is dat door-de-weeks?), in onze stad en verblijft verder, in de weekends bij de vriendin in Den Haag. Nu willen we natuurlijk allemaal tegelijk op Het Net, maar dat ging, ik ga daar niet verder op in, niet tegelijk. We hadden diverse oplossingen gezocht, maar uiteindelijk kwam ik, weer, bij "My Com", een gerenommeerde zaak op het gebied van alles wat met die "knoppenbonkdingen" te maken heeft terecht. Scotty, zo heette de verkoper die me afgelopen zaterdag hielp, vertelde dat zijn collega, waar ik twee weken eerder een oplossing aan gevraagd had, mij het verkeerde ding had geleverd. Ik kreeg een ander apparaat, de Router. 'Nu moet het lukken, hoor", deed Scotty optimistisch.
Tja en daar wordt ik nu zo onzeker van. Woorden als: "nu gaat het goed", "zo simpel moet u het doen", "dat kan alleen maar goed komen" en vooral: "oh, mijnheer, dat is zo makkelijk, EKKDWD" (eh, Een Kind Kan De Was Doen), geven mij een absoluut gevoel van onzekerheid, nu ja, op de terreinen waar ik dus niks van weet, zoals het installeren van Routers bijvoorbeeld!  Dus hikte ik er al een paar dagen tegen aan, om dat ding  op mijn modem aan te sluiten. Wetende dat ik een leek ben! Wetende dat de "wet van Murphy" vooral voor dat soort zaken opgang doet!

Ik kwam thuis van fietsen en had het gevoel dat het NU moest gebeuren. Ik zat nog in mijn wielerkleding, een sigaretje tussen de lippen, koffie bij de hand en pakte de doos met de Router uit. Weer, hoor, ik had het instructiepamflet wel al zes keer gelezen en vooral het hoofdstuk "probleem oplossen" en was er helemaal nerveus van geworden. Maar, door de fietstocht, ik had geweldige goede benen en voelde alsof ik de Giro kon winnen, had ik motivatie gekregen. Ik stopte de bijgeleverde mini CD-rom in haar gleufje en volgde de, in het Engels gestelde, aanwijzingen en verdomd: geloof het of niet, binnen tien minuten had ik beeld. Dat CD Rom ding deed het werk ik hoefde alleen "next" of zo aan te klikken.  Nu ja, ik moest drie kabels in steken en een Power switch aanzetten, maar hoe moeilijk kan dat zijn? Ik had beeld, aansluiting en, verdomd, mijn zoon ook en nog wel tegelijkertijd! Halleluja!
Man, geen gedoe meer met stekkers in of uit een modem, nee, gewoon: PC aanzetten en gaan met die banaan. Geen ergernissen meer omdat je "nu even niet" op het net kunt, geen gedoe meer van uitvallende verbindingen of van mokkende modems en dat soort zaken.
Wel een probleem van weer vijf snoeren en een extra kast erbij in de woning, waar ik nog een creatieve opberg oplossing voor moet verzinnen. Maar dat is verzinnen en creatief zijn en vooral mijn lief daar een rol in laten spelen. Vrouwen en opbergen, weet je wel? Dus ja, nu, na gedane arbeid, zit ik tevreden met een glaasje bier naast me te schrijven.

Eh ja, over die vervelende kerel? Nu ja, "geduld is een schone zaak en geeft het mensdom veel vermaak, dichtte Jeroen van Alphen al, beneden toegevoegd. Eh? Ja, ik dacht ook altijd dat het van Woutertje Pieters (Multatuli) was, maar nee dus. Nu ja, ik heb gelukkig Net en toegang, 24/7, dus mij maak je niet gek meer en zo komen we allemaal nog eens wat te weten!

Het geduld
Geduld is zulk een schoone zaak
Om in een moeielijke taak
Zijn oogwit uittevoeren;
Dit zag ik laatst in onze kat,
Die uuren lang gedoken zat,
Om op een rat te loeren.
Zij ging niet heen voor zij de rat,
Gevangen, in haar klauwen had.
Hieronymus van Alphen 1746-1803

(Dit gedicht is eigenlijk voor vriend Fransmans bedoeld, die houdt van poëzie!)

vrijdag 8 mei 2015

Altzheimer en hoe dat toeslaat.

Dus ja, zo begint zo iets. Een pannetje op het gas, zonder de vlam aan te zetten. Koken voor een gezin van acht kinderen, die allen al twintig jaar de deur uit zijn. Het overlijden van haar man niet meer weten, na vijfenvijftig jaar huwelijk. De was niet meer kunnen doen, de lichaamsverzorging verwaarlozen. Het gaat sluipend, dus zonder dat de persoon in kwestie, nu ja, al gauw de patiënt in kwestie, zoiets doorheeft. En sluipend is dus ook sluipend hoor. Het is natuurlijk niet zo dat de mensen die aan dat syndroom lijden opeens het pad kwijt zijn of het licht niet meer zien. Nee, stap voor sluipende stap gaat dat. De patiënt in kwestie merkt het zelf amper. En vraag je aan "professor/dokter/geriater, is der wat aan te doen? Voor zover ik nu begrijp: niente, nix, niets, nada.
Oh, er zullen gerust allerlei medicijnen en producten voor zijn die het ziektebeeld vertragen en een beetje tegenhouden, maar genezen of voorkomen? Nee, ik geloof het niet. (Nee en ook dat eten van dat gezondheidsvoer, de zogenaamde "superfoods", van die vieze vogelvoer zaden bende als Quinoa of Gobi bessen schijnen geen ene f... te helpen. Er wordt wel verteld en aangeraden dat de ouder wordende mens veel moet puzzelen, vaak kranten/bladen/boeken moet lezen en proberen geestelijk actief te blijven. Ja, dat lijkt me altijd wel goed, maar als dat zo is, hoe verklaar je dan de "jeugdige dementie", bij mensen die op die leeftijd, op geestelijk gebied nog heel actief zijn? Nee jij niet, nu ja, nee, ik ook niet.

Maar goed, vanaf Mokum naar het Haagje is het maar drie kwartier rijden, vooral nu de A4 weer  helemaal verbreed en genezen is en je vanaf Schiphol tot de afslag Leiden 130 in het uur mag rijden. Dat doe ik echt met plezier, ik vind dat heerlijk! De snelheid gaat dan (natuurlijk) naar de 140 plus, soms. Lief kijkt op de teller en zegt dat het echt maar 130 is en geen 145 en "denk aan de boetes en zo", maar ik stel haar gerust dat de teller geprogrammeerd is om een veilige afwijking van tien of vijftien kilometer meer aan te geven en dat ze de ware snelheid moet bereken min 10% van de aftrek van voorarrest van vorige week Pasen en van de WGS en zo en ik kom dan, 140 snorrend, waarschijnlijk zo mannelijk/macho/zeker over dat ze me alleen maar een blik toewerpt. Een blik die ik na dertig jaren dienst als gade wel ken! "Je l..., eikel", maar, te welopgevoed als ze is, zegt ze alleen maar: 'Die boetes zijn wel duur toch? Dan moet je die nieuwe racefiets misschien nog maar een jaar of zo uitstellen.'
Gek hé? Vrouwen en argumenten. Dus zeg ik, oh ja, hier mag ik maar weer 100, zoiets, dan. Met een slakkengang van net aan 110 rijden we Rijswijk binnen, slaan af naar het huis van "ma" en parkeren daar, nu ja, dat is vaak moeilijker dan figuurzagen, want het is er altijd vol, bij dat huis. Vrouwen en parkeren? Geen doen, maar mannen en parkeren? Ik ga der niet over beginnen, nu, maar er komen opeens veel vooroordelen los over slecht geparkeerde en dus veel plek innemende automobielen. Ik: 'Daar heb een "mens van het vrouwelijk geslacht" (netjes uitgedrukt toch, maar lees "w...",) aangezeten, dat kan alleen maar zo een w... zijn, (zie eerder), om zo maf een auto neerzetten.' Zoiets dan. Lief merkt dan zoetjes op dat er statistisch meer mannen dan vrouwen autorijden en dat ze, heel toevallig, wel een mijnheer in dat slecht geparkeerde voertuig zag instappen. Ik; 'Ja, die heeft zijn eega (dat anere woord, beginnend met w., dus) daar neergezet, natuurlijk en nu moet hij de zaken rechttrekken.' 'Nee, hij rijdt zelf weg, hoor en ook nog alleen.' Tegen vrouwen, hun observatievermogen en hun kalmte, kun je als parkerende, dus opgefokte, man niet op, ik herhaal, niet!
De vrede is weer getekend, voor zover er onvrede van mijn lief der kant was dan. Toch en beetje bezorgd lopen we naar Het Huis en gaan naar haar etage. Bezorgd. Toch wel. De laatste paar keren dat we er waren, herkende zij ons, net, noem het maar even zo. Nu ja, haar dochter, E., dan nog wel, maar ze keek vreemd naar mij en wist mijn naam ook niet meer. Ik ben nu ondertussen bang dat ze haar dochter ook niet meer herkend en wil mijn vrouw dat verdriet niet aandoen. De laatste keer stelde ma haar aan andere mensen voor als: "dit is mijn zuster". Een bepaalde, door haar zeer geliefde, zuster die al twintig jaar geleden overleden is. Door een stomme val van een trap op een logeer adres, ver weg in Australië. Dat was ook weer een apart verhaal, maar dat komt nu niet.
En ja, we gaan naar boven met een "beveiligde" lift. Ik bedoel dat er een hijstoestel is, die alleen bediend kan worden door er een viercijferige code plus een bepaalde manier van "knoppen bonken" in te toetsen zodat de, vaak in schemertoestand, verkerende bewoners geen gebruik kunnen maken van die liften en gaan zwerven door het huis, of, erger, door de voorstad.
Als we boven komen, herken ik ma nauwelijks. Zij herkent mij helemaal niet meer, mijn angst is dus bewaarheid, en haar dochter met moeite. Alleen haar meisjesnaam, die ook de hare is, weet ze nog.

=je hoort er later meer over=

donderdag 7 mei 2015

Alzheimer! Wat een vreselijk iets! (deel een)

Vandaag zijn de lief en de ik maar weer eens naar de residentie getogen. Onze (schoon)moeder woont hier. Haar hele leven al, overigens. Zij is een geboren en getogen Haagse, dus. Nu zijn mensen in grote, oudere, steden, vaak te verdelen in groepen: de Chique, de middenklasse en het plebs. Kijk maar eens om je heen, in de steden waar je woont. Zo heb je in Den Haag natuurlijk die sjieke figuren met hun bekakte accent, die voornamelijk rond de regeringsgebouwen en aan de Kneuterdijk en het Benoordenhout te vinden zijn. Dan de middenklasse die voornamelijk de wijken als Moerwijk en Morgenstond habiteren. De wat lagere kaste, de Jacobse en Van Essen van deze wereld, woonden, vroeguh, in de Schilderswijk. Jacobse en Van Es? Wie zen dat noh weh? Kijk op Youtube, jullie jongere lezers en kijk op Youtube, jullie oudere lezers, om wat van de jaren tachtig/negentig humor terug te vinden.
Maar goed, "ma", zoals ik haar al jaren noem, dat is dan wel na ik mijn liaison met "lief" begon, dik dertig jaar terug ondertussen, is in mijn leven gekomen. (met "pa", jullie begrijpen die uitdrukking wel.) Ma was een kleine en drukke en "bedoenerige", nu ja, beredderige, vrouw, die altijd bezig was. Altijd! Ze waren, ik schreef dat al, in de oorlog getrouwd, waarna pa moest onderduiken. Zij deed mee aan de hongertochten, op een fiets met of zonder banden, helemaal naar Gelderland en zo. Hij had overigens een geweldig goede baan als ambtenaar en is als referendaris, een soort kolonel, zeg maar, gepensioneerd.Samen hadden ze acht kinderen, waarvan mijn E.de tweede is. Nee, niet echt belangrijk, maar wel passend in de tijd van die tijd, zeg maar. Een gezin dat niet echt als beton aan elkaar hing overigens, maar wel gezin doet dat wel, maar dat is buiten dit verhaal.
Mijn schoonvader stierf een jaar of dertien geleden en, gek genoeg, mis ik hem nog steeds. (Meer dan mijn eigen ouders. Dat klinkt cru en misschien is dat wel zo, maar ik heb nooit een echte band gehad met hen. Druk, werken, veel dingen doen, zeg maar.) Mijn schoonmoeder bleef op het, toen veel te grote adres wonen. Een woning in een flat die in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw, in de jaren van de wederopbouw was opgeleverd, juist met het oog op de groter wordende gezinnen. E. herinnert me er vaak aan dat er in dat portiek van de woning in de "Schrijverswijk" van Den Haag, vier gezinnen woonden die in totaal drie hele voetbalelftallen in het veld zouden hebben kunnen brengen.
We kwamen er graag en, helaas, niet vaak genoeg, zeg je altijd achteraf. Nu we terug kijken zeggen we (ook achteraf): "waren we maar vaker gegaan, hun leven is een beetje aan het onze voorbij gegleden." Maar dat is zo, toch? Ik bedoel, ik neem onze kinderen en aanhang. We hebben een enorm goed contact met elkaar en we zien elkaar regelmatig. Maar: kinderen worden groot en ja, ze krijgen partners en vaak zelf ook kinderen en hebben hun eigen contacten en vrienden en schoonfamilies. En: dat hoort zo. Mensen/gezinnen moeten elkaar de vrijheid gunnen en niet op elkaars lip zitten, zeg maar. Maar daarom missen wij, pa en ma, hen wel vaak, hoor!
Soit. Na de dood van "pa", woonde ma, zoals gezegd, nog lang op zich zelf. We gingen nog (vaak) op bezoek en merkten, heel langzaam, dat ze aan het sukkelen was of aan het sukkelen begon. Lichamelijk werd ze wat slechter. Ze was al niet te piep meer toen ze viel en een nieuwe heup moest krijgen. De operaties, twee, ze brak haar "nieuwe" heup weer tijdens de revalidatie, deden haar geestelijk niet goed. Langzaam aan begon toen, in onze ogen dan, de aftakeling. Sluipend, haast, zoals die nare ziekte begint. Die nare ziekte die men dementie of Alzheimer noemt! Dat begon met een waterketel op het gas. Een ketel die leeg was en het gas dat dus wel aanstond.

=later meer=


maandag 4 mei 2015

Die twee minuten stil zijn!

Mijn E. en ik zijn, zoals velen van onze leeftijd en dat zijn misschien nu wel de meesten onder de Nederlanders, van NA de oorlog. We zijn, dat is natuurlijk een schrale troost, wel van VOOR de Watersnoodramp. Dus, ra, ra, politiepet, hoe oud zijn we ongeveer? Nu ja. Van na de oorlog dus. Een oorlog die onze ouders wel heel intensief hebben meegemaakt, met alle narigheid die dat meebracht. Onze wederzijdse ouders hadden toen allebei jonge gezinnen, overigens. Mijn pa en ma waren getrouwd in de jaren dertig en bouwden, net na de vreselijke crisis, met heel veel moeite een eigen zaak op. Mijn lief der ouders waren getrouwd in de oorlog en bouwden, direct na de oorlog, hun gezin op. 
Mijn pa en ma hadden Joodse onderduikers die ze in onze "molen", mijn pa was molenaar, verborgen hielden, mijn schoonpa was zelf onderduiker omdat hij, natuurlijk niet, te werk gesteld wilde worden in Duitsland. Mijn ouders woonden op het platteland en gaven aan mensen op "hongertochten" dat wat ze konden missen. Mijn schoonmoeder, haar man zat immers ondergedoken, reed op een fiets met solide banden, de boer op, vanaf het Haagje helemaal naar Apeldoorn en verder, om toch iets te eten te kunnen krijgen. Angstige, spannende en vooral bange en jaren. Jaren die die mensen, hoe dan ook getekend moeten hebben. Hoewel? Nee, niet hoewel! Het moet ze getekend hebben. Dat kan niet anders. Jaren lang onder een bezettende macht hebben moeten leven, met alle verschrikkingen van dien! Zonder "echte" nieuwsgaring, zonder normale radiojournaals, zonder te mogen stemmen, zonder te mogen zeggen dat je helemaal klaar was met die hele situatie, zonder over straat te mogen na een bepaald uur, met allerlei oorlogsdreigingen en ook nog eens om je steeds te moeten legitimeren: "Ausweiss und schnell", zonder je Nederlander te mogen voelen, steeds maar mensen om je heen te zien die werden afgevoerd (naar waar?) door die vijand omdat ze: Joods, homoseksueel, politiek anders gezind, of gewoon omdat hun kanis de Moffen niet aanstond. In ieder geval, onze ouders hebben er onder geleden. Voor hen, die mensen, voor die generatie mensen, die overigens niet of nauwelijks meer bestaat, zijn er geen Veteranen medailles, zijn er geen PTSS hulpgroepen, geen hulp verlenende gesprekspartners en zeker al geen steunbetuigingen vanuit het parlement. Maar: die generatie heeft wel voor de baby boom gezorgd, ja, lach maar even. Die generatie heeft de jongere generatie (die van mij en mijn lief en van de mannen waar ik graag mee verkeer in de RenP) op de wereld gezet die, na de wederopbouw van de eerste na-oorlogsjaren, de vooruitgang hebben ingeluid. De vooruitgang op allerlei technologische en op allerlei culturele en infrastructuur gebieden en zo en ik weet wel dat de vorige zin geen fraai Nederlands is hoor.
Maar, de wederopbouw, was wel in handen van onze ouders, die ouders van de baby boomers, waar nu zoveel op wordt afgegeven. Die generatie, baby, je-weet-wellers, zouden nu alle pensioenen opvreten van de kinderen van hen, die die nieuwe generatie vormen. Hoe gek kan je het maken? Mijn generatie, ook die van E., hebben nog de zesdaagse werkweek meegemaakt hoor. We hebben pensioenen en sociale lasten afgedragen tot we scheel keken! Niets over vakantie opbouw en ADV dagen of snipperen of zo. Onze generatie, nu zo verkeerd neergezet door de jeugd, die wel de kans had om jaren en jaren te studeren, heeft knetterhard moeten werken om bij onze ouders die ons hun voorbeeld gaven ook maar enigzins waardering op te kunnen wekken!

Dit was allemaal een beetje bozig, niet? Nu ja, ziet zo bedoeld hoor, maar toch. Maar, alle verhalen van onze ouders gingen, bijna altijd, over DE oorlog. Of, de verhalen eindigden vaak over DE oorlog. Een heel stom voorbeeld was in mijn geval: spruiten! Ik kon die groene kooltjes niet zien of ruiken, ik moest er echt van kukken! Dus, als ik weer eens een half bord van die vaak, totaal plat gekookte dingen, had laten staan, zeiden pa of ma: 'Als je de oorlog wel had meegemaakt, dan had je je bord ook wel leeggegeten.' Aanvankelijk, als kind, maakte dat wel indruk, ik schaamde me over mijn gedrag, dus ik wurgde die verschrikkelijke dingen alsnog door mijn keel. Later, als puber, ik wist iets meer over de oorlog, verweet ik mijn ouders dat zij nooit zelf de hongerwinter hadden meegemaakt en dus ook niet verplicht waren geweest om spruiten te eten. Nu ja, discussie en verwijten, zeg maar! 
(Ik ben nu, na al die jaren, overigens een fan van die groente, maar dit terzijde.)

Maar, bij ons, de kinderen van hen die die vreselijke tijd wel hebben meegemaakt, is de oorlog ook nog steeds in beeld, niet lijfelijk, natuurlijk, maar wel door de overleveringen van onze ouders. Daarom zijn wij, hen die het niet hebben meegemaakt, nog steeds "blij", (mag ik dat zo wel zeggen), met de herdenking op vier mei. (onder andere op de Dam). Als kind ging ik met mijn  ouders naar de herdenking in ons dorp, als ouders gingen we met de kinderen, wij hebben hen de verhalen verteld, natuurlijk, naar de herdenking in onze (deel)gemeente. Nu, al jaren, stemmen we af op de NOP of hoe dat heet. Elk jaar zijn we weer onder de indruk van de mensenzee, vooral van de jeugdigen, die, lijkt het, steeds meer, komen en dat maakt ons blij. Want: dit mag nooit vergeten worden, die tijd waarin onze ouders en grootouders hebben geleefd. Mensen, oud nu, die er, in mijn gedachten, nog steeds een trauma aan hebben overgehouden. Die ze maar moesten zien te verwerken zonder hulp van wie dan ook.

En daarom ben ik trots op mijn ouders (allebei RIP) die me inzicht gaven in de oorlog. En die trots geldt ook voor mijn schoonpa (helaas RIP) heeft heel veel verteld maar ook voor mijn schoonma, maar zij kan dat nu helaas niet meer, door de akelige ziekte die Alzheimer heet!

Twee minuten stil zijn! Heel belangrijk!