vrijdag 27 september 2013

Hokjesgeest of tunnelvisie

Waar ik, nu dat ik zelf al weer meer dan elf jaar een NUKUBU ben, nog steeds niet tegen kan, is die verrekte hokjesgeest of tunnelvisie die veel mensen in het (niet militaire) leven mee- en uitdragen. Ik bedoel hiermee dat mensen, ik ga het nu even hebben over werkende beroepen en niet zozeer over sociale - of gezin omstandigheden, maar over bijvoorbeeld de collegae in mijn filiaal van De Keten. Dit verdiend een korte beschrijving van mijn werkomstandigheden. Ik begin om 0600 uur. Samen met een collega van de bakkerij, vaak de cheffin, 'openen' we. Men mag bij onze winkelketen alleen maar met minimaal twee mensen naar binnen gaan, dit, omdat er in het vrij recente verleden heel vaak een overval gebeurde op het moment dat een medewerker de deur wilde openen. (Bij veel filialen van veel supers, niet alleen de onze) De overvallers stonden dan, verdekt opgesteld, (ik vind dat mooi taalgebruik, wel) in het struweel of het schoekeloen, (ja, hier kick ik ook wel weer op, deze woorden) en deden hun heel nare en vervelende ding. Want, geloof me, het is niet om te lachen, hoor. Ze schoten, of schieten, niet met wapens, maar om de tegenwoordige tijd te gebruiken, het gebeurt nog steeds, er geen ene moer mee op, want alle kassa's worden de avond ervoor leeggehaald en het geld gaat in een enorme dikke kluis, die met een tijdslot is beveiligd en pas open gaat als de 'poenkar', de gepantserde auto, het geld af komt halen. Maar het komt dus voor. Ik heb een vrouwelijke collega, een kassamedewerkster, die iets dergelijks tot drie keer toe heeft meegemaakt. Niet dat ze zelf een wapen op het overigens fraaie hoofd heeft gehad, maar de dreiging die van de overvallers uitging, en vooral toen ze door hadden dat de overval niets opleverde en ze helemaal uit het dak gingen, had een enorme impact op haar en de andere mensen in haar groep. (Ter verduidelijking: die overvallen gebeurden alle drie in ons filiaal in Holendrecht. Da's een wijk in A'dam zuidoost, een wijk die ook wel bekend staat als het afvoerputje van Nederland. Ik kan het weten. ik heb er zelf twintig jaar gewoond (en er een aantal jaeren gewerkt) en mijn gezin en ik zijn uiteindelijk gevlucht voor de drugsoverlast, de agressie en de 'welig tierende criminaliteit'.) Zelf ben ik, gelukkig genoeg, nooit het slachtoffer geweest van een overval. Ik heb de nodige winkeldieven aangehouden of geholpen met het aanhouden van die galbakken, ik heb bakken agressie en woede en onredelijk mensen 'over me heen gehad' maar ben, in de tijd dat ik bij De Keten werk nog nooit bedreigt met een wapen, althans niet met een vuurwapen. Er is natuurlijk, in mijn vorige militaire bestaan, op me geschoten, ja, met scherp en met de intentie om mij, (en mijn collegae ook, natuurlijk) kwaad te doen en er ontploften mijnen en dat soort zaken, maar ik heb nog nooit het koude blauwe staal van een vuurwapen op mijn hoofd gehad en, hoewel niet gelovig, dank ik de hogere machten daarvoor. Ja, messen en andere steekwapens, dat is wel een paar keer gebeurt en, hoewel dat ook niet om te lachen is, waren dat vaak van die half zenuwzieke junks, die je dan met een correct uitgevoerde schop in de 'schaamstreek' uitschakelde. (Waarna ze kermend ter aarde zegen, hetgeen mij en mijn collegae een hoop plezier opleverde.) Oh, weid ik weer uit? Ik was me er niet helemaal van bewust.
Enfin, we mogen dus niet meer alleen het pand betreden of verlaten en moeten dus met een groep zijn. Twee mensen zijn in die definitie ook een groep. Ons filiaal ligt in een drukke wijk aan een drukke en doorgaande weg tussen Amsterdam Oost en Zuid in. Aan een zogenaamde verkeersader. Nu ja, de hoofdingang dan. De personeelsingang, waardoor wij naar binnen gaan, ligt aan een zijpad van die hoofdweg en is absoluut uitgestorven op dat moment van de dag. De aanwonende buren zijn nog in diepe rust en de mogelijkheid voor een overval is levensgroot aanwezig. Toch is die overval er nog nooit van gekomen en, zoals men zei en zegt: afkloppen dan maar.
In ieder geval, om zes uur zijn we binnen en begint ons werk. Dit tot volle verdriet van de mensen die boven onze zaak wonen! De Keten heeft, jaren geleden, ik was toen nog een adjudant bij de marine, het pand overgenomen waarin ooit een garage had gezeten en een een filiaal van een 'tapijtkoning' en er een fraaie winkel in gevestigd.
Vanaf zes tot zeven doe ik mijn ding en dan, vanaf zeven uur gaan we lossen. De grote vrachtwagen staat om die tijd voor de deur en dan is het opeens een heel gedoe. De ploeg die die ochtend werkt moet ongeveer zestig of zeventig karren met lege kratten of papier of vuilnis en dergelijke buitens zetten. Dat is een hoop werk. Maar hoe dan ook, rond kwart over zeven staat de stoep voor de winkel bezaait met net geordende karren. Dan gaan we lossen. En dan zien wij, 'de mannen van de echte losploeg', de tunnelvisie van de mensen weer, voor wie we de vrachtwagen moeten lossen!


H., vanaf hier een vlot herstel en een snelle revalidatie, man!
--Later meer--

zondag 22 september 2013

Honderd


Ja, dit wordt alweer mijn 100ste Blog over 'In de Super'. Een fraai getal. Maar eigenlijk is dat is niet zoveel hoor, er zijn natuurlijk mede Bloggers die ondertussen wel duizenden berichten hebben gepubliceerd. Maar, samen met mijn 120 andere Blogs over het fietsen en mijn Blogs over onze kleindochter en mijn geschrijf aan diverse boeken vind ik het toch wel wat hebben.
Het zou dus een chique Blog moeten zijn, met een feestelijk randje, maar dat zal het niet worden. Het wordt ook geen kommer en kwel verhaal hoor, dat ook weer niet, maar ja, zoals jullie allemaal weten en zeker na afgelopen dinsdag: de economie in ons land zakt behoorlijk in, sterker nog, ze zit in een diep dal. En, daar lijden wij, supers, natuurlijk enorm onder. Het zal jullie niet ontgaan zijn dat de blauwe mannen, Appie dus, wel 1000 prijzen hebben verlaagd en zo hebben aangestuurd op een tweede 'supermarkt oorlog.' Nu is De Keten ondanks al die prijsverlagingen nog net even goedkoper dan blauw, hoor, maar ja, stilstand is achteruitgang, rust roest of iets dergelijks, dus moesten wij toch wel weer mee. Ook ons hoofdkantoor verlaagde een heleboel prijzen en ja, zoiets komt uit de lengte of de breedte. Er werken natuurlijk meerdere factoren mee. Appie verlaagt de prijzen, mensen zijn nieuwsgierig om te vernemen wat er allemaal zo goedkoop is bij die mannen en verlaten dus (tijdelijk) hun normale supers zoals De Keten, DEKA, Vomar, C1000 en meerdere, om eens te zien wat die Zaankanters nu allemaal verlagen. Daarnaast is de troonrede net uitgesproken, de bezuinigingen voor het volgende jaar meegedeeld en daar hebben de slimmeriken van het Zaandamse Ankersmidplein, daar zetelde altijd het AH hoofdkwartier, vlak voor die miljoenennota gereageerd, want: slim zijn ze, hoor. Ik heb zelf een Zaanse zoon en schoondochter en twee Zaanse kleinkinderen, dus ik weet dat ze slim zijn!
Enfin, in opdracht van de 'mannen in pakken', zie voorgaande Blogs, togen tientallen medewerkers van tientallen filialen met nieuwe zo genaamde "schapkaartjes" aan het werk om al de prijzen aan te passen. Maar ja, "Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje", luidt een oud-Hollands kinderliedje en ja, die kosten worden natuurlijk afgewenteld op de grootste lastenpost, ja, lastig zijn ze ook wel, maar ik bedoel dus nu de kosten, die in een bedrijf bestaat: het personeel. Ik bedoel dat medewerkers broodnodig zijn, maar dat ze ook het grootste deel van de kosten uitmaken.
Ik ben een oudere en, hopelijk, wat wijzere man en het is niet mijn eerste dag in een commerciële instelling. Ik lees kranten en volg het nieuws en, toen ik hoorde dat de prijzenslag er aankwam, wist ik dat ik uren moest gaan sparen. En, hoewel ik geen Zeeuw ben, heb ik wel iets van: ik ben zuunig.' Niet zozeer met geld hoor, helaas niet, was het maar zo, maar wel met mijn reserves, zoals vakantie uren. (Zoals zal blijken is dat ook geld.) Dat heeft een korte uitleg nodig en jullie, die me kennen, weten dat zoiets weer een heel Blog duurt. Nee, ik ga echt kort zijn. In mijn eerste leven had ik per jaar minimaal 42 vakantiedagen, vijftien zomer-, tien winterverlof- en nog eens vier snipperdagen. Daar boven op ook nog eens twaalf ADV of ATV dagen. Die betaalde jezelf natuurlijk, net zoals je je eigen vakantiedagen betaalde. Dat werd via via ingehouden van je salaris. Een dergelijk systeem hebben we nu natuurlijk ook, bij De Keten. Omdat ik al een gezegende leeftijd heb opgebouwd, 61, ja, ja, maar men geeft me uiterlijk nog maar 60 hoor, bedankt voor het compliment en vat er een van me, krijg ik een paar uur per maand extra en bouw ik, 9,91 uur/maand op. (Hoe kom je in Godsnaam aan dat getal?) In ieder geval gaan E. en ik tegenwoordig niet vaak meer weg. Een weekje in het voorjaar, dito in het najaar en dan heb je het wel gehad. (Ik heb vaker over de zoete kat geschreven, die met de diabetes, die elke keer mee moet en wat toch wel stress voor het beest op levert, en vaak zo erg dat ze dan weer weken en soms maanden van slag is en dus weer helemaal ontregeld is, qua glucose gehalte in het bloed.)
Dus hebben we besloten om dit najaar eens niet weg te gaan. De prijzen van vakantiebungalows stijgen ook de pan uit, overigens. Dus: heb ik nog de nodige vakantie uren staan.
Tot zover nog niet afgehaakt? Dat is goed, want, er moet dus bezuinigd worden op personeelsuren, ergo zijnde de loonkosten. Dat is allemaal helemaal doorgerekend, hoor. Zoveel omzet per winkel?zoveel loonkosten per winkel enzovoort. Dan blijkt dat je omzet opeens hard naar beneden gaat. En dus? Dus stel je minder personeel op per dag. Dat scheelt een heleboel kosten. Dat personeel levert dan uren in en krijgt dus minder salaris. Of, ze leveren vakantie uren in, met behoud van salaris. Vakantie uren gaan namelijk niet ten koste van de loonkosten van het filiaal, maar zijn "ten laste" van het hoofdkantoor. Niet alleen bij De Keten overigens hoor, maar in elke instelling. Dat schijnt zo geregeld te zijn bij Wet.
Nu zijn er collegae die al hun vakantie dagen en uren al hebben opgemaakt. Vaak bewust, lekker een paar weken weg, maar soms ook door de nood gedwongen. Denk daarbij aan zieke familieleden of verhuizingen of vrije dagen rond een bevalling. Die mensen worden dus gekort en zitten in behoorlijke problemen, want: geld is geld en iedereen werkt voor poen toch?
Maar, ik was net een dag terug van mijn vrije dagen en hoorde ik dat er behoorlijk bezuinigd moest worden. Gelukkig heb ik uren en ik kan dus nu mijn chef ervan overtuigen dat ik de eerst komende acht weken elke week wel een dag minder wil gaan werken. Dus dan hoeft een collega met minder of geen vrije tijd, niet gekort te worden, toch? 'Jezus', hoor ik B en H, mijn medelezers al brullen, 'wat ben jij een sociaal wrak zeg.'
En dat is waar. Ik ga door het leven met zo'n rondje boven mijn kop, een aureool. Ik ben bijna heilig.
Nee, hoor, gewoon, ik wil minder gaan werken, ben het zat op mijn 61ste, wil wat meer doen met vrije tijd en niet nog eens vier jaar wachten.
Puur egoïsme dus. Maar mooi verpakt, toch?

De Keten bespaart overigens niet alleen op personeel, eerlijk is eerlijk, de winkels zijn heel bewust bezig met energiekosten en dat soort zaken, hoor. We hebben zelfs een filiaal dat helemaal door natuurlijke brandstoffen, wind- en zonne-energie en zuks, wordt gedreven. Mooi.
P.S. De Vlag is die van Noord Holland. De Keten opereert daar voornamelijk.



maandag 16 september 2013

Weer terug

Het was een heerlijke tien dagen vrij, die ik beleefde. Het weer was misschien wel niet zo geweldig, maar toch heb ik wel de dingetjes gedaan die ik nog wilde doen. Een van die dingen, naast een paar keer gefietst te hebben, was een ontmoeting, noem het een mini reünie, met een stel oude marine maten. Ik had de meeste van de mannen tien jaar en meer niet gezien en een van die maatjes zelfs al meer dan vijftien jaar niet. (Men had mij ooit, voor ik hem tegenkwam op dat medium dat FB heet en waar ik nogal ambivalent naar kijk, zelfs verteld dat hij al jaren dood was. Maar niet was minder waar. B. leefde en genoot van zijn werk en het leven en zijn meissie en zijn kinderen en kleinkinderen). Ook F. en R. had ik al jaren niet gesproken. Toch, zoals dat bij oud marine gasten gaat, was het alsof je elkaar gisteren nog gezien en gesproken had. Een en ander werd, onder het genot van het (gelukkig) onvermijdelijke biertje, omgezet in een groep die nu regelmatig bij elkaar gaat komen. (hopen we en ik geloof dat ook)
Maar vandaag was het dus weer 'business as usual', zoals het heet. Nu ja, helemaal 'as usual' ook weer niet, want waar ik, voor mijn welverdiende vrije dagen op de fiets naar het werk ging, werd dat vanochtend met de auto. Het weer 'zat niet mee', zoals men dan zegt, want de regen striemde de straten van mijn dorp. (Ondertussen uitgebreid met minimaal een persoon, de jongste dochter die tijdelijk weer domicilie heeft gekozen in het fraaie Amstelveen) Het feit dat ik ook al mijn 'barang', wat dan weer bagage op zijn Maleis en z'n Marines betekent, mee moest nemen, hielp er aan mee om de keuze voor het voertuig niet al te moeilijk doen uitvallen. Met stevig zwiepende ruitenwissers reed ik de provinciale weg naar Ouderkerk op, op dit tijdstip niet gehinderd door de rode lampen, die in dit geval niets met de Wallen te maken hebben. God, wat een studentikoze lol, maar vergeef me. Ik was wat gespannen, want (en dit herkennen jullie allemaal) je moet weer in je routine komen. Je weet niet wat je aan het einde van de weg te wachten staat, ik bedoel, wat voor ter.... zooi men heeft achtergelaten tijdens jouw aanwezigheid en het tijdstip was ook nog al vroeg natuurlijk. Om even zes uur draaide ik de A2 op. Het was, voor A2 begrippen, redelijk rustig en een paar minuten later nam ik de ingang van de parkeergarage waar m'n parkeerkaart haar diensten bewees en alle slaghekken en rolluiken voor me opende.
Om zes uur kwam de collega van de bakkerij, we gingen naar binnen, ik kleedde me om en begon, met een wat angstig gevoel, mijn afdeling te inspecteren. Die zag er leeg uit, behoorlijk leeg. Maar het was geen oorlogsterrein zoals je die tegenwoordig ziet. Damascus, Aleppo, Istanboel en Caïro lagen er rottiger bij, maar dan ook maar net. Toen ik in de vriescel was gekomen, begreep ik ook waarom de vakken leeg waren. Alle restanten en delen van de vracht stonden rustig op me te wachten en haasten zich om te worden gevuld. Nou ja, ik had het ingecalculeerd. Een paar uur later, onderbroken door lossen en laden van de vrachtwagen en het netjes maken van 'de voorkant', zoals we de voorkant van de winkel noemen, oh ja, logisch, ja. Maar het is dus de  entree van de winkel. Daar ligt elke dag een berg vuil. Sigarettenpeuken, nu ja, daar doe ik ook aan mee, maar ook lege verpakkingen van saucijzenbroodjes of van die kaasbroodjes en zo, 'bladders' heten die dingen, lege blikjes energydrink, half opgezopen flesjes bier en natuurlijk overal afgescheurde snoep wikkels en van die broodclipjes, die witte met zo'n raar gat in het midden, je kent ze wel. Als ik door de Nederlandse dreven fiets, merk ik het ook. Ons land vervuilt met de dag. Mensen zijn te beroerd om hun shit in de vuilnisbakken te gooien, merk ik, iedere dag weer.
Ik heb het ooit moeten leren tijdens mijn geschiedenislessen. De Nederlandse huisvrouw stond bekend om haar 'properheid'. Ze boende, soms drie maal daags haar stoep schoon. Schreven Engelse, Franse, Italiaanse reizigers in hun reisherinneringen aan ons land. Nu is die Nederlandse huisvrouw allang bijgezet in het museum in Arnhem hoor. Of in het Amsterdams Histories Museum of in het Antropologisch Museum, denk ik, want, die huisvrouw is er niet meer. Het is een drukke zakenvrouw geworden, die met een Ipod, Pad, hoe heten die dingen eigenlijk, op een bakfiets met daarin drie of vier kinderen, niet alleen die van haar, maar ook van buren en zo, de weg naar de winkels zoekt, die grote en lompe fietsen daar parkeert waar jij ze niet wil zien staan omdat daar je lege spullen, of de volgende vrachtwagen moeten staan, en die vier (of zo) kinderen met allemaal een miniboodschappenwagen de winkel instuurt, waar het kroost, onder luid gejoel en gejuich, krijgertje, verstoppertje, oorlogje of welke game dan ook, nadoet, zonder te letten op andere clientèle, al dan niet op leeftijd of in meer of mindere mate valide. De moeders en bestuursters van de kinderfietsen lopen dan, gezellig onder elkaar keuvelend over de laatste nieuwtjes van de dag, die ze van die verlenging van hun vingers hebben ontvangen, hun boodschappen te doen, het aan het winkel personeel overlatend om de jeugd te temmen in hun gedrag.
Ik doe dat nog. Ik durf het ook nog. Dat komt natuurlijk omdat ik, qua leeftijd, voor die moeders een soort vader type ben en voor hun kids een soort opa type. Ik ben natuurlijk iets, heel iets, in de zestig, ben grijs, een beetje, (want ik heb niet veel haar meer) en heb nog steeds, als het moet, een soort Onderofficieren toon, in mijn stem. En dat helpt. Als ik zeg: 'Ho mannen, het is hier geen speelplek, naar buiten!', komt dat wel door, moet ik zeggen. Die hedendaagse Nederlandse huisvrouw accepteert mijn rol ook, trouwens. Ze zal wel moeten, vrees ik, want ik kan het niet anders en waarschijnlijk zijn zij de dochters van de kinderen van de generatie studenten van '68 die fel tegen 'autoriteit en so' waren, maar dat is speculeren mijnerzijds.
Al met al schoot ik lekker op en, tegen de tijd dat de nieuwe vracht kwam had ik slechts nog maar een restantkar te verwerken. Ik besloot om eerst de 'ouwe' zooi er in te trappen en dan morgen maar de nieuwe vracht te doen. Maar ik ben waarschijnlijk goed uitgerust geraakt in die tien dagen, want ik heb zelfs nog twee van de drie containers met nieuwe handel weg kunnen werken.
Om elf uur nam ik even een rookpauze. Dat doe ik altijd buiten. Mijn bovenkleding kan dan vaak even drogen van de condens die de diepvriesproducten nu eenmaal achterlaten en ik kan zelf even van het zonnetje of van de frisse lucht genieten. Ik stond, verdekt opgesteld, ik ga niet pal voor de deur staan, ik heb dan even geen zin in een babbeltje, mijn sigaretje te draaien en keek naar de, inmiddels blauwer wordende lucht. Boven Frankendael, een park met een chique restaurant erbij, zag ik vijf ooievaars cirkelen. Waarschijnlijk ter voorbereiding van hun tocht naar het zuiden.
Gadver, het wordt herfst.

donderdag 5 september 2013

Vrije tijd

Dit filiaal is wegens vakantie enige dagen gesloten. Dit geeft de trouwe lezers de kans om even op adem te komen en misschien de oudere Blogs te lezen.
Wij hopen U binnenkort weer naar wens te kunnen ontvangen en van dienst te zijn.
w.g.
de directie van In de Super

maandag 2 september 2013

Over Prlwytzkofsky, dus

Goed, de man met de moeilijke naam, probeer prilwitskovskie, dan kom je, volgens mij fonetisch aardig in de buurt van hoe Marten Toonder dat zo bedoelde, bezoekt niet elke dag onze toko. Of misschien wel, maar ik ben er natuurlijk geen 24/7, zoals al vermeld. De man is een zeventiger, of misschien wel een tachtiger, zo  ongeveer. Hij is een meter tachtig of daaromtrent, hij is grijs en ziet er wat slordig en onverzorgd uit. Zijn gebit is niet tot nauwelijks existerend, zeg maar, op een enkele tand na. Hij draagt oude en ouderwetse kleding, maar die is wel schoon, hoor. Vaak een manchester broek, die door bretels opgehouden wordt, over een grijs geruit shirt of overhemd. 's Winters, of als het in herfst en voorjaar kouder is, draagt hij dan een verschoten bruine jas. Hij loopt gebogen en heeft een flinke grijze kuif. Hij heeft een wat vaag Joods uiterlijk. Mocht je dat stigmatiserend vinden, dan is dat niet zo bedoeld. Maar ik kan ook zeggen: een Semitisch uiterlijk, waarmee ik dan alle mensen die een vergelijkbare taal als het Hebreeuws spreken bedoel. Semieten zijn mensen die in het midden Oosten en Ethiopië en die streken geboren zijn. De Mohammedanen, een Semitische stam, bracht het taalgebied van Perzië tot aan Marokko en van Spanje tot aan diep in Afrika. Een Marokkaanse jongen, die we een tijd geleden op Tv hoorden beweren dat hij 'antisemiet' was, is dan dus ook een tegenstander van zijn eigen volk of ras. Althans volgens mijn interpretatie. Zoals gezegd, een jaar of vier geleden zag ik de man voor het eerst in de winkel. Zoals dat gaat bij nieuwe klanten heb je niet direct een diepgaand contact met hen, behalve een snelle groet en het wijzen op de producten die ze niet kunnen vinden. Na verloop van een (niet al te lange) tijd, sprak hij me eens aan. Ik weet niet meer waarover, hoor, iets gewoons. Maar ik hoorde toen al duidelijk een 'Prlwtzkofsky' accent in zijn stem.
Ik leg uit. De beroemde professor P. is dus een hooggeleerde. Zoals gezegd weet hij alles van alles en onderzoekt alles over alles. Eerlijk gezegd is het geen hoofdpersoon in de verhalen van Toonder. Maar hij is wel een hele sfeerbepalend type. Waar P. verschijnt is er iets gebeurd en datgene wat er gebeurt is, heeft vaak verstrekkende gevolgen voor het verhaal. De prof doet over het algemeen lopend verslag van zijn ervaringen en onderzoek resultaten en dat gaat dan in het door Toonder letterlijk uit het Duits vertaalde spraakje:
"De Hemeldonderweder. Mag ik U bidden? Een reagens in ogenschouw nemen. Gans ongehoord.Hoe kan men nu zo arbeiden?'
En meer van die soort zinnen. Ik geef het toe, heel erg middelbaar onderwijs humor, maar wel vreselijk om te lachen, toch? Afijn, dat deed ik toen en nu nog en velen met mij ook. Maar mijn mijnheer P. deed daar soms nog een schepje bovenop en was tevens nogal een filosoof. Toen het ijs eenmaal een beetje gebroken was en ik hem een keer begroette met: 'Gaat het goed, mijnheer?', bleef hij staan, keek, met een wat loense blik over zijn bril heen en zei: 'Ach mijn heer, wat durf U zeggen? Ja, het gaat momenteel goed, maar wat als ik straks Uw winkel verlaat en door een Last kracht wagen van Uw firma wordt overreden?' Ja, daar zat wat in. Ik besloot het hem dan ook maar niet meer te vragen en groette hem alleen. Tot hij zei: 'Jonger man, want in mijne ogen bent U ene jonger man, U mag nog steeds beleefd blijven hoor, ook al ben ik niet de richtige klankbord voor Ihnen.' Ik kreeg pret in de omgang en de 'korte' gesprekjes die ik met hem had en op een dag vroeg ik hem op de man af waar hij nu eigenlijk vandaan kwam. 'Ach so, de jonge heer is werklijk geïnteresseerd in mijner afstamming. Na ja, ik kan U doch wel seggen, dat ik uit Wroclaw stam. Maar dat zegt U gans vermoedelijk gaar niets.' Ik dacht pijlsnel na. Ja, Wroclaw, dat lag in het vroegere Duitsland, nu weer in Polen en heette, ja, ja, ok, Breslau. Ik vertelde mijnheer dat Wroclaw dus ook Breslau geheten had. Hij was stomverbaasd. 'Dat U dat weet. U moet van Uwe koningin ene orde opgespeld krijgen, mens nog maal, dat weet ja gener Nederlander.' Ik liet het er even bij. Ik had het druk, nam met een lach afscheid en ging over tot de orde van de dag.
Het weekend daarop, of dat zo moet zijn, of dat het voorbestemd is, ik weet het niet, bracht mijn krant, ik lees de wat zure en wat linkse Volkskrant, althans op de zaterdag, een bijlage in het katern Reizen. Bijna dat gehele katern ging over: je raad het al: Amstelveen, nee, over Wroclaw/Breslau, natuurlijk. Ik nam het mee naar mijn werk en kwam hem een dag of drie later tegen. Ik spuide wat wetenswaardigheden over de stad en hij was: "gans overweldigd." Ik grijnsde wat, vertelde hem even te wachten en haalde de katern uit mijn kluisje. Toen hij het las, kreeg hij zowaar een traan in zijn ogen. Hij vertelde dat hij 'witwer' was en dat zijn enige dochter met een Amsterdammer was getrouwd en dat hij haar dus maar gevolgd was. Maar dat ik ooit Wroclaw eens moest bezoeken. In de vroeling, want dan was de stad op heer mooist.


Ik heb nog steeds geen idee hoe hij heet, wat hij zo al gedaan heeft in het leven en wil dat misschien ook allemaal niet weten, maar voor mij is hij mijnheeer P. iemand die me elke dag wel een lach, in ieder geval een vrolijk moment,  bezorgd.