zondag 30 september 2012

Over wijn en ongein

Hierbij zet ik een wat ouder Blog nog even op FB. Niet bij gebrek aan inspiratie, die heb ik zat, maar om even een voorzetje te geven op een volgend Blog. Ja, Gotham city zal even moeten wachten. Het volgende stukje zal over de 'Paasbelevenis' gaan, zoals dat heet in super termen. Je gaat het lezen.


Goh, nu ben ik in mijn vorig berichtje misschien wel een beetje hard uitgevallen tegen die 'wijnschrijvers' en hun jargon. Dat komt natuurlijk omdat ik er niets van begrijp, van die nobele en exclusieve wereld die 'wijnproeverij en -schrijverij' heet.
Dat is natuurlijk ook het geval met de restaurant recensies, die ooit, misschien wel dertig jaar geleden zijn opgestart door ene Wina Born. Ze schreef toen voor, volgens mij, de eerste Nederlandse glossy: 'Avenue'. Herinneren jullie haar nog? Nu heeft elke krant een eigen (of meerdere) criticus/critici op dat gebied, en waar de hele 'grachtengordel', om dat publiek maar zo te noemen, dan meteen achter aan holt om daar te gaan eten, als ze een bepaalde eergelegenheid gunstig hebben besproken. De meest bekende van die eetschrijvers zijn Johannes van Dam en Mac van Dinther. Beiden zijn verbonden aan kranten uit mijn 020 regio. De ene aan het 'Parool' en de tweede schrijft voor 'De Volkskrant'. Want om 'De Volkskrant' nu een landelijk dagblad te noemen? Daarvoor heeft het een te grote 'grachtengordel' kring van lezers/schrijvers/columnisten. (ik heb blijkbaar wat tegen de grachtengordel? Later meer, waarde lezers, later meer.)
Maar goed, het is zaterdag en de kranten en de bijlages zijn dik en ach, die recensie over dat restaurant kun je ook nog wel even lezen. Tja, als je dan af en toe het (h)eerlijke en bijtende commentaar hoort van de recensenten, is het toch altijd weer even lachen. Niet dat ik ooit zal gaan eten in een van de besproken etablissementen, hoor, ik verdien met eerlijk en echt werk mijn geld en een hapje in zo'n restaurant, dat je in een holle kies stopt gezien de foto's die mede afgedrukt worden in de recensie, dat dan ook nog eens 95 euro kost, daar moet ik tien uur voor werken en dat is zodoende nou 'niet echt mijn ding'. Lelijk Nederlands, overigens.
Maar goed, recensenten zijn ook mensen en die moeten gewoon hun werk doen, hun kachel moet ook branden, natuurlijk, net als de onze. Als je dan in die recensies ook nog eens leest dat je die 95 pietermannen beter in het water had kunnen smijten om dat die hap zo tegenviel, ja, dan denk ik dat ik, boerenslim, beter naar de goede (afhaal) Chinees of idem Thai/ Indiër kan gaan.
(Oei, oei, dat mag in de ogen van die recensieheren al helemaal niet, natuurlijk.)
Die redelijk eerlijke commentaren, eten is eten, smaak is smaak en een 'verziekte hap', zoals de oude marineterm gaat, blijft een 'verziekte hap', is in mijn ogen in totale tegenstelling tot de wijnschrijverij die vaak de meest achterlijke kreten gebruikt. Want, zoals al beloofd, ik zou nog wat zinnigs, of onzinnigs, gaan schrijven over de wijnwereld. Niet uit de kring van mijn klanten hoor. Die zijn, ik schreef het al, merktrouw en kiezen vaak voor dezelfde wijn(en), die ze gewoon lekker vinden.
Is dat nu avontuurlijk? Nee, misschien niet. Maar zo werkt het met mensen. Je eigen huis, je eigen gezin, je eigen koffiemerk, je eigen autot.., oké, je begrijpt het en ik draaf weer eens door, as usual.
Maar enfin, ik zit, na dat laatste Blog, nog even te neuzen in wat oude ´Parool´ bijlages. Eigenlijk in de hoop om een beoordeling te vinden voor wat wijnen die wij, in de Vomar, ook verkopen, zodat ik wat dat betreft nog even bij kan kletsen met en advies kan geven aan, mijn vaste klantjes. Er staan
namelijk de nodige Vomar wijnen in die ´Wijgidsen´die elk jaar worden uitgegeven, soms zelfs onder de noemer ´Omfietswijnen´, waarmee de schrijver dan bedoelt dat je voor die wijn een stukje om kan fietsen, omdat ze zo goed is, ah, je hebt hem door. Daar zijn dan inderdaad supermarktwijnen bij die onder de vijf euri's kosten. Nou dat valt goed mee in de aanschaf, toch?
Enfin, ik scharrel wat in de papierbak in onze kast. Een oude sinaasappeldoos van de Appie, waar we het papieraanbod van de hele week in bewaren en die dan legen in de verzamelbak voor het huis en ik zie twee redelijk recente exemplaren van de PS, zoals de zaterdag bijlage van 'Het Parool' heet en trek ze te voorschijn. Ze zijn van 1509 en 2209, dus echt recent. Ik blader wat en zie, onder het kopje "eten en drinken" eerst twee restaurant recensies van ons aller Johannes van Dam, die een 9 geeft aan een tent waar hij voor 99 euro heeft gegeten en een zes en een half voor een zaak waar hij 122,50 moest aftikken. Mijn God, weet je eigenlijk wel hoe groot dat bedrag is?
Er zijn huishoudens die daar een week boodschappen voor moeten doen. (Of in deze nare economische tijden misschien wel twee weken! Ik walg eigenlijk een beetje bij de decadentie van het geheel van die eterijschrijvers.( Ik zal een volgende Blog wijden aan de inhoud van boodschappenkarren en wat dat over mensen zegt, neem ik me voor.) Ik blader wat door, vergeef Van Dam (tijdelijk) zijn zonden en kom op de wijnpagina terecht.
Daar worden, in twee afleveringen, in totaal zes wijnen besproken. Nee, geen Vomar wijn, maar er is een van de concullegae (C1000) die besproken word, een Italiaan die voor 3,99 over de toonbank gaat. (Ja, da's een oubollige zin, maar ik weet het even niet meer anders te zeggen. Van eigenaar verwisselt? Kom nou, dat trekt helemaal op niks.) Deze fles is wel 6 euro goedkoper dan de andere twee en krijgt (dus) maar een 7 1/2, tegen achten en meer die de andere vijf scoren. Dat kan, natuurlijk, maar het valt wel op.
Dan begin ik aan de inhoudelijke beschrijving en ik val in een stuip van het lachen. Ik lees de verhaaltjes nog eens en nog eens en de lach besterft een beetje en gaat over in verbazing en verwondering en ergernis.
Ik ga een paar (delen van) citaten geven, zonder de beoordelaar of de wijn te noemen. Dat zou wel moeten, want dan kunnen jullie zelf de meningen gaan vergelijken, maar dat vind ik te ingewikkeld worden.
De eerste recensie: 'Exotisch type, met fris-groene afdronk. (oké, valt mee, toegegeven.)
Tropische fruitschaal, groene signalen, hmm, signalen zie ik in het verkeer en zo of op het spoor, maar goed, het kan nog net, net als 'onmiskenbare groentonen', maar daarbij denk ik zelf meer aan de winterschilder.
Twee: 'Knapperige minerale afdronk'. Knapperig? Beschuit, crackers? Mineraal? Steenkool, ijzererts, aluminium? Ja, moeilijker. Ook 'mildgroen en lichtgeel', doen mij aan de bouwmarkt denken.
Met nummer drie krijg ik het wat moeilijker. Wat te denken van: 'karakteristieke kattenpisgeur.' Ja, het staat er echt, hoor. E. en ik hebben twee katten thuis, dus dat vervelende geurtje ken ik wel en ik moet er niet aan denken om dat in mijn glas te ruiken. Maar dan: 'een pas gemaaid gazonnetje'. Ik weet het niet. Ik wil een glas wijn drinken en geen weiland leegvreten, ik ben toch geen koe of schaap?
Fles vier wordt onder andere beoordeeld door een actrice waar de hele wereld nog nooit van gehoord heeft, maar zij is actreutel en dat zullen we horen: "Een ritje door een herfstbos, [ ] 'op een Vespa'." Wel eens door een herfstbos gereden op een Vespa? Ik nooit. Wel op de racefiets en een herfstbos stinkt naar verrotting man, gadver.
Verder met vier: 'Spannend boek, kan hem niet wegleggen.' Heb ik ook wel eens met een spannend boek. Maar dat moet ik af en toe wel wegleggen, want er is meer in de wereld, zoals werk en gezin en sport, nou ja, deze is dan weer flauw van mij.
Bloediger wordt het bij fles vijf: "Hier hoort duidelijk een dood dier bij!" (Ook weer de actrice, die duidelijk niet voor de PvdD stemt, begrijp ik.) Een andere recensent wil er: "de grill voor aanzetten want de lammetjes moeten vrezen voor hun leven!" Ook al een dierenbeschermster, dus.
"Nou ja", zegt de derde over de vijfde fles: "ik ruik najaars attributen." Ruik ik ook wel eens. Mijn natte wielerschoenen, na weer eens een rit in de regen, mijn jas, als ik na een lange wandeling in de regen ben teruggekeerd van het werk, of iets dergelijks.
Nu ja, fles zes, de goedkope van de super, is alleen maar: "niet dom, jeugdig en opgewekt, maar zeker niet onbenullig."
Onze kleinzoon is net vijf geworden, ja, bedankt nog, het was een leuke verjaardag, heel gezellig.
Hij is ook niet dom, hij is jeugdig en opgewekt en zeker niet onbenullig.
Iets wat ik van de recensenten nu niet direct kan zeggen.
Maar ja, dat zijn dan ook grachtengordeldieren. En die zijn dat over het algemeen wel, gelet op hun kritieken.

Oh ja, voor al die mensen van de eet- en wijncultuur, wil ik nog een verhaaltje kwijt. Tot enige tijd geleden (misschien nog steeds, ik werk niet meer full-time) kwam er een man wekelijks bij ons tien of twaalf dozen Chardonnay Grand Sud halen. Het waren (en zijn) mooie wat ovale literflessen, met een, ik drink ze nog, lekkere, ie-wat droge witte wijn. (zonder Vespa's of herfstattributen of zo, denk ik.) Omdat het een aardige man was en ik wekelijks een leuke bestelling aan hem kwijt kon, we deden zelfs iets met grootverkoop korting, raakte ik met hem in gesprek.
Ik hielp hem eens die dozen in zijn anonieme bestelautootje te plaatsen en ik vroeg op de man af dat ik me haast niet kon voorstellen dat hij dat allemaal zelf op dronk. Hij lachte en zei dat dat ook niet zo was, natuurlijk. Nee, hij werkte als wijnman in een (gerenommeerd en door Van Dam met een acht beoordeeld) restaurant, ergens in Mokum zuid. Hij vertelde dat elke fles die hij bij ons inkocht nog net geen vier euro kostte, maar dat elk glas, er gingen zeven uit een fles, geloof ik, in het restaurant, vijf euro opleverde! Ik ben geen ster in wiskunde maar rekenen gaat me redelijk af: zes flessen a vier euro is 24, zeven glazen per fles is 7 x 6 = 42 x 5 = 130 euro, min 24 is 106 euro winst per doos, keer tien elke week, is qua omzet (geen winst) dik 1000 piek in de week.
(En dat keer 50 weken per jaar, dus reken maar uit.)
"Ja", zei de man ook nog, "de gasten complimenteren ons altijd met de kwaliteit van de wijn en met de grote glazen. Mooi, toch?"
En dan maar wijnculti blijven schrijven over die maffe supermarktwijnen, Geinig, toch?


























woensdag 26 september 2012

De wijn van mijn man

Een hele tijd geleden 'deed' ik de wijnafdeling in mijn super, zoals ik ooit al schreef. Ik vond dat  (toen en nu) leuk werk en deed het met passie. Zoiets klinkt misschien stom, maar dat vind ik niet. Elk werk dat gedaan moet worden, moet je naar volle vermogen doen, is mijn instelling. Of je nu toiletten schoonmaakt, of hersenchirurgie pleegt, of vakken vult, dat maakt voor mij niet uit, hoor. Ik vind en dat hebben E. en ik ook altijd onze kinderen ingeprent, dat je je werk naar behoren doet en niet afraffelt en het een beetje zo/zo laat.
Enfin, ik deed dus de wijnafdeling. Nu ben ik liefhebber van een lekker glas, maar ik ben absoluut geen kenner. Ik heb dat ooit wel eens geschreven, weet ik. Ik heb geen idee wanneer een wijn smaakt naar: 'met smaak van mest van uit de Auvergne geteelde champignons' of wanneer wijn een 'wat elsen houtachtige afdronk heeft met een bek van ongezuurde bosprei', of zulke 'vinoculti' bullshit heeft. Ik bedoel: lekker is lekker en niet lekker is, nou ja, dat vul je zelf wel in. Sorry voor al die dure wijnschrijvers, maar ik proef al die nuances niet. Nu ja, je moet maar denken dat ik een gewone man uit de gewone wereld ben of zoiets; een boer in de ogen van de wijnculti's, dus.
Maar, zoals ik al zei, elk werk moet gedaan en moet dus goed gedaan. Gedurende mijn hele leven heb ik me zoveel en zo goed mogelijk verdiept in het werk dat ik moest doen en de 'ins and outs' van dat werk. Ik verdiepte me dan in de boeken die over dat werk of onderwerp bestonden en probeerde zoveel mogelijk te weten te komen over het onderwerp of de onderwerpen. Zo ook in het voor mij onbekende wijngebied. Ik ging naar de bieb, haalde boeken over wijn, las folders, las de etiketten, kocht de 'Wijngids' en probeerde zoveel mogelijk informatie boven te halen om, voor mijn klanten, een goede vraagbaak te zijn. Niet dat ik daar een cent meer door verdiende, of dat de chef me opeens zag staan als stralend licht, maar dat vond en vind ik ook niet zo belangrijk. (Ik zal ooit nog eens een Blog wijden aan leiderschap, trouwens, bedenk ik net) Het klinkt misschien wel heel erg slijmerig als ik zeg dat 'alles voor de klant is', maar het is wel een beetje zo. Toen ik nog als marine ziekenpa (bij de marine heb je de erenaam ziekenpa of -ma, nooit het denigrerende Hospik van de landmacht, overigens) diende, probeerde ik ook alles uit de kast te halen om de patiënt, sorry extra- of intramurale zorgvrager, want zo heet dat tegenwoordig, te helpen met alle info die ik maar los kon krijgen.
Enfin, 'ik doe dus de wijnen', zoals dat in jargon heet. Doordat ik veel gelezen heb over het onderwerp, ben ik ook aardig vertrouwd met mijn afdeling en kan ik goede adviezen aan mijn klanten geven.
Niet dat ik elke dag 'wijncollege' gaf hoor, echt niet. De meeste mensen zijn merktrouw of kopen in elk geval de wijn die ze gewoon lekker vinden. E. en ik zijn zelf ook zo, natuurlijk. Ik heb een vast biermerk en er is een wijn die ik heel vaak koop en drink. (Niks spectaculair, hoor, gewoon een lekker biertje en af en toe een lekkere droge witte wijn.) Maar soms kan je mensen wijzen op een alternatieve keuze en dat maakt het vak gewoon leuker.
Nu is de Vomar wel een wijnwinkel, trouwens. Ik weet nog dat onze (mijn) toko ooit eens de meeste rosé's (vreselijk drankje overigens) van alle Vomar filialen heeft verkocht, in een tijd dat zomers en voorjaren nog dat waren wat ze voorspelden, zomers en voorjaren. Mijn toenmalige FM feliciteerde en complimenteerde me daarmee. Dat kwam niet tot uiting op mijn salarisstrookje, overigens.
Maar goed. Ik sta op een dag weer mijn wijnen te vullen en er komt een klant naar me toe. Een wat oudere dame, dik in de zeventig, geloof ik, die me aanschoot en me vroeg of ik wat van wijnen afwist. Nou ja, mijn standaard (en heel flauw) geintje is dan: "Mevrouw, er is witte wijn, er is rode wijn en rosé. Het wordt gemaakt van druiven en het is vaak heel lekker."
Ze keek me wat geërgerd aan.
"Dat bedoel ik niet, dat weet ik zelf ook wel", sprak ze, misschien terecht, wat pissig. "Nee, ik wil van je weten of je de wijn van mijn man hebt!" "Nou mevrouw, als U me zegt welke wijn Uw man zo lekker vindt, dan komen we een stuk verder", zei ik wat deemoedig, want mevrouw keek ook een beetje azijnig na mijn 'mopje'.
"Nou", zei ze, "het is die fles met zo'n etiket." Dat schoot natuurlijk al flink op. Zoveel flessen zonder etiketten zijn er niet. 'Volgende zoekactie', zou Google zeggen. "Goed, mevrouw, maar welk etiket is dat en, is het een witte of een rode wijn." "Rood", sprak ze gedecideerd. "Hij drinkt altijd rood. Ja, dat komt, hij stemt ook altijd rood, want weet je", ik vind tutoyeren prima en kreeg lol in het gesprek,
"hij is zijn hele leven gewoon werkman geweest, hij werkte namelijk in de haven en heeft de februaristaking nog meegemaakt en.." (Die mijnheer moest dan al rond de negentig zijn, bedacht ik, want de februaristaking was in 1941, voor zover ik dat wist.) Ik onderbrak haar beleefd. "Goed, mevrouw, op naar de rode wijn afdeling", zei ik kordaat, want ik zag het lijk al drijven. Een uur zoeken naar een fles van drie euro en dan nog een hele vracht moeten wegwerken. Dat zag ik weer niet zo zitten. Ik had die middag nog een afspraak en wilde graag rond twaalf uur weg.
We stonden voor de afdeling met rode wijnen. Een mooie afdeling, met fraaie flessen met trotse etiketten en mooie vormen en chique namen.
"Tja", zei mevrouw aarzelend, "er stond een afbeelding van een kasteel op."
Goh, dat werkte dan wel weer verhelderend. Zo veel wijnen met etiketten met kastelen erop zijn er ook weer niet. Ik kon dus Spaanse, Amerikaanse, Zuid Afrikaanse  en Australische wijnen uitsluiten en dat scheelt veel, hoor, in onze toko, want, net als in de wereldstraat, verkopen we ook wijnen uit de hele wereld, zelfs van plekken waar ik nog nooit geweest ben en eerlijk is eerlijk, ik ben op heel veel plekken geweest.
Ze verduidelijkte: "Het heeft met Joden en Israel te maken, een 'Jiddische' wijn, zegt mijn man."
Het duurde even, maar toen begreep ik wat ze bedoelde met dat het een 'Jiddische' wijn moest zijn. Maar, Israëlische wijn, nee, dat hebben we nou net niet. (Het zal ongetwijfeld bestaan, denk ik.) Na nog wat vragen en doorzagen en flessen uit het schap te hebben gepakt, bleek het een 'Chateau David' te zijn. "Want", zei mevrouw, "mijn man en ik zaten ook in het verzet en hij heeft heel veel Joden geholpen te vluchten."
Ik werd, weer, een beetje stil en complimenteerde haar, met haar moed. Goh, geschiedenis en herinneringen, zo dicht bij.
Toch was ik op tijd weg. In gedachten over de tijd dat je mensen met een ander geloof moest verbergen of helpen vluchten. Ik maakte me wel wat zorgen. Antisemitisme schijnt weer op de loer te liggen in ons land, na al die jaren en al dat verdriet! De mensheid schijnt weinig geleerd te hebben, blijkt.




















































vrijdag 21 september 2012

Het leven gaat door.

In een eerdere Blog deed ik wat negatief over een vervelend stel mensen in onze super, maar dat stel was ook wel echt: 'over the top'. Over het algemeen zijn de klanten juist (vaak) erg leuk en heb ik goed contact met hen. De meeste mensen willen graag lekker rustig winkelen en af en toe goede informatie krijgen over de producten die ze kopen. Soms willen ze ook graag een praatje aanknopen. Zo hoor je, als je dat wilt in ieder geval, de meest verrassende, verbazende en soms trieste verhalen van mensen.  Ik geef een voorbeeld: er is een mijnheer, een tachtiger al, vermoed ik, die al jaren in ons filiaal komt. Hij is altijd goed voor een (korte) babbel en een leuke opmerking en ik mag hem graag. Nu was het me al opgevallen dat ik hem altijd alleen zag lopen, zonder vrouw of partner of kinderen/kleinkinderen. Daar ga je verder niet naar vragen, natuurlijk, dat doe je nu eenmaal niet.
Maar, mijnheer was altijd goed en netjes gekleed en zag er verzorgd uit, dus, als man zijnde, vermoed je dat er wel een mevrouw is. (Ik ben eerlijk, ik ben zelf niet zo op kleding en zou misschien wel een week hetzelfde dragen, als E. niets anders zou 'klaarleggen'. Ik vervuil niet hoor, maar ik ben nu eenmaal niet ijdel. (Nu ja, in de keuze van mijn wieleroutfit wel, maar dit terzijde.) In ieder geval, met mijnheer maak ik geregeld een babbel, kort, want het werk staat niet stil. Op een goede dag, een maandje of twee geleden, liep hij weer met z'n mandje in de winkel, met een of twee artikelen erin en groette me beleefd. De logische reactie is dan: "Alles goed?" en het antwoord was verbijsterend en sloeg me wat stil. "Nee, ik heb gisteren mijn vrouw begraven, na zestig jaar huwelijk!" Hij zei dat op een gelaten manier, zonder dramatiek, zonder tranen en ik ging, dat kun je wel een beetje begrijpen, haast door de grond. Ik liep op hem af, aaide zijn arm een beetje en zei: "Sorry, dat wist ik niet, neem me niet kwalijk." Dat deed hij ook niet, vertelde hij, ik kon dat ook niet weten. "Maar, wat wil je", zei mijnheer, "ze was al tien jaar ernstig ziek, had ooit een zwaar herseninfarct gehad en ik heb haar al die jaren verpleegd. Dat waren geen gemakkelijke jaren, dat wil ik je wel bekennen. Mensen met een herseninfarct veranderen vaak van karakter, dat vertelde de neuroloog me in ieder geval. Bij haar was dat ook wel zo en ze werd er niet vrolijker op, maar ja, je bent getrouwd om bij elkaar te zijn en niet om elkaar in de steek te laten, althans zo zie ik dat.
Tja en nu is het voorbij. Oh, het was een goede vrouw, hoor, anders houd je het niet zo lang vol. Maar het is wel heel erg zwaar geweest, dat kan ik je verzekeren. Maar goed, ik moet nu verder. Het leven staat niet stil. Het mijne niet en zo aan je karren te zien ook het jouwe niet! Zeg, werk ze nog, hoor en bedankt dat ik even met je kon praten."
Ik bleef stil en wat triest achter. Wat een kracht moet zo'n mijnheer toch hebben, bedacht ik, om zo in het leven te kunnen staan, met al zijn verdriet.
Ondertussen gebeurde er meer in het leven van sommige collegae. Een van hen werd zelf ernstig ziek, nu ja, niet levensbedreigend, maar genoeg om voor tijden uit de roulatie te zijn, de man van een andere collega  kreeg die gevreesde ziekte, die we allemaal benoemen als CA en dat overkwam ook een van mijn oudste en dierbaarste vrienden. Ik heb nu, een dag of wat geleden, afscheid van hem genomen en dat "kost natuurlijk kolen" zou die vriend, op zijn Rotterdams, gezegd hebben.
Maar, niet alles is droevenis, natuurlijk. Twee van mijn collegae worden vader binnenkort en zijn trots als apen en helemaal blij en vrolijk en terecht. Zelf worden E. en ik straks voor de tweede keer grootouders, van een kleindochter dit keer en ook wij zijn helemaal blij.
Vanmorgen zag ik de mijnheer weer eens winkelen. Ik was er zelf een weekje uitgeweest, zoals oplettende lezertjes hebben kunnen opmerken en  had het eigenlijk druk zat. Er was een hoop werk voor me en ik wilde het toch wel afhebben voor ik naar huis ging. Maar toen ik hem zag lopen schoot ik hem toch even aan.
"Hoe gaat het nu?" wilde ik weten. "Ach jongen", (met mijn net zestig lentes ben ik in zijn ogen natuurlijk nog eeen jochie) "het leven gaaat door. Ik moet verder. Maar ik mis haar wel heel erg. Zeker in de kleine dingen merk ik dat. Weet je, als de televisie aanstond, had zij altijd de afstandbediening. Ik ben niet zo'n kijker, weet je, maar zij keek naar van alles, ondanks, of misschien wel door haar, herseninfarct. En nu moet ik zelf dat ding aanzetten en zenders kiezen en dat is ook weer zoiets. Dat deed zij altijd. Ik koekeloer nu maar een beetje en lees ondertussen de krant. Maar dat huis is wel leeg hoor! Nou ja, ik ga maar even betalen, want jij wilt ook je loon krijgen aan het einde van de maand. En bedankt hoor en geniet van je weekend."
Ik ben er ondertussen wel van overtuigd geraakt dat mensen sterker zijn dan ze zelf wel eens denken!











































maandag 17 september 2012

Een nieuwe week

Goh, mensen, wat is vakantie toch heerlijk. Da's een deur intrappen, die zo groot is als de goal van het Oranje elftal tijdens het EK natuurlijk, maar het is natuurlijk wel zo. E. en ik zijn net, nou ja, afgelopen weekend al, terug van een weekje zalig niks doen in Drenthe. Nou ja, niks doen? Ik had de fiets bij en E. had het ook druk zat met haar activiteiten, dus stilzitten deden we niet echt. Ja, Drenthe. Een heerlijke provincie. Mijn geboorte provincie overigens. Dus het was wat nostalgisch allemaal. De molen van mijn vader weer eens zien en het ouderlijke huis, waar ik al veertig jaar weg ben. Ouwe plekkies opzoeken, waar ik ben opgegroeid en waar ik, met mijn vriendjes, appels jatte, waar we in de rivier zwommen, een oud kerkhof per ongeluk lieten affikken en waar ik mijn eerste verliefdheid onderging, nou ja, je kent het wel.
Drenthe, ja. Waarom niet een tripje naar de zon? Hallo, ik werk bij de VOMAR, hoor, dat kan ik niet betalen! (Smiley!) Nee, het is simpel. We hebben twee poezen en een van hen, de oudste, is diabeet. Ja, dat heb je bij dieren ook, hoor. Nu moet ze dus elke dag, al sinds een jaar of wat, twee maal daags haar 'shotje' insuline hebben. Dus, moet ze mee op vakantie. Nou ja, katten houden helemaal niet van veranderingen en zeker niet van reizen, dus kunnen we, met goed fatsoen, niet verder dan een anderhalf tot twee uur in de auto met het beest. Dus onze vakanties blijven een beetje beperkt tot een radius van een goede 150 kilometer rond onze woonplaats. Nu is ons land fraai zat hoor, en er zijn mooie stekkies te over, dus we gaan nooit naar hetzelfde adres. In dit geval waren we in een bungalowpark in Hoogersmilde, in de buurt van Assen. (In de buurt van die zendmast die het vorige jaar is afgefakkeld.)
Het nadeel van vakantie is, dat er een dag komt dat je weer moet beginnen op het werk. Je moet dan weer vroeg op, op de fiets, in mijn geval dan, naar de winkel, weer in je werk ritme komen, een bakkie doen dat niet echt zo lekker is dan dat je het thuis gewend bent, nou ja, jullie kennen het allemaal wel.
Het meest vervelende aan het opnieuw beginnen is dat je vaak een enorme zooi tegenkomt op je afdeling, zodat je, na die eerste dag, al helemaal uitgevloerd bent van het ruimen van de bende die de collegae hebben achtergelaten en je meteen al weer zou boeken voor weer een week weg. Ik was daar eigenlijk al op voorbereid, had tegen mijn geliefde laten doorschemeren dat het wel wat later zou worden, maar, wat schetst mijn verbazing?
Mijn beide afdelingen (ik heb de diepvries onder mijn hoede en 'bemoeder' de wijnafdeling zo ongeveer) zagen er goed uit. De verwachte bende was er niet, de restanten waren overzichtbaar en er was zelfs een stuk(je) gespiegeld. Ook de wijnen stonden te blinken in hun flessen en leken me toe te knipogen: "ja, er is voor ons gezorgd hoor."
Het was natuurlijk niet zo zoals je zelf gewend bent je afdeling achter te laten, maar het was geen tegenvaller, integendeel.
Dat is een goed begin, zeg. Ik had natuurlijk werk zat, maar het liep allemaal vlot en ik kon, eigenlijk op het gemak, de zaak ook nog even lekker rechttrekken. Het is natuurlijk ook wel weer leuk om de collegae weer eens te zien en de laatste nieuwtjes, je mag nooit roddels zeggen, over de winkel te horen. Dat waren er niet zoveel eigenlijk. Wat dus weer bewijst dat in een toko die lekker loopt ook weinig te 'roddelen' valt.
Nu bleken de collegae ook nog eens blij mij te zien en dat is ook altijd aardig, toch?  Ik begreep van de assistent FM dat de omzet ook weer wat aantrok en zag zelf ook dat de winkel er goed uitzag.
Moe, maar voldaan, zoals dat heet, kwam ik thuis na een heerlijk fietstochtje langs de rivier.
















dinsdag 4 september 2012

Vervelende mensen (Neo)

Ik ben vreselijk lui, maar ook snipverkouden en de inspiratie komt niet zo. Vandaar een van mijn eerste, nooit gepubliceerde Blogs maar even bijwerken en plaatsen. Ik beloof dat, zodra de inspiratie er weer is en het neus loopgevoel weg is, ik weer mijn best zal doen!
 
Zoals iedereen, die in de dienstverlenende sector werkt weet (maar dat geldt ook voor elke getrouwde man, hoor) heeft de klant of de patiënt (of de echtgenote) in een argument uiteindelijk altijd gelijk. Bij De Keten is dat natuurlijk ook zo. De klant heeft altijd gelijk! Nu komen discussies over: nee, dat is niet zo, en ja, dat is wel zo, overigens niet vaak voor met je klanten en, mocht dat gebeuren, dan ben je met wat doorvragen en een beetje tact al gauw uit zo een vaak vervelende discussie. Ik zal overigens een voorbeeldje geven. (Dit voorbeeld is eerder regel dan uitzondering, hoor.) 
Ik word door de 'servicebalie' opgeroepen. Daar staat een mevrouw met nogal opgezette stekels, die, op mijn vraag of ik haar kan helpen, me dringend verzekerd dat men een enorme fout heeft gemaakt bij die losers van de kassa. 'Dit product, mijnheer, is in de aanbieding. Drie voor vijf euro!', briest ze. Ik weet dat niet en helemaal al niet zeker, ik heb niet alle prijzen en aanbiedingen in mijn hoofd, maar ik ga natuurlijk even voor haar kijken. Nou, in de zogenaamde: "koppen", de plekken waar de acties en reclame aanbiedingen staan, vind ik niets. Ik loop nog even naar het vak waar het artikel staat, maar ook daar: geen prijsbordjes die vermeldden dat het product in de aanbieding is. Voor alle zekerheid neem ik nog even contact op met de assistent FM, maar die weet ook van niets. Ik ga in het diepe en kijk nog even het bestelboek na, maar nee, nix, nada, noppes. Geen aanbieding voor dat artikel. Ik loop terug naar de service balie en zeg tegen de mevrouw, die onder tussen al aardig gekalmeerd lijkt, dat ik het nergens kan vinden.
Ze lacht vrij schaapachtig en zegt dat ze zich vergist. De actie schijnt bij AH te zijn en niet bij ons. Met een vriendelijk: 'Graag gedaan, mevrouw', maar inwendig pissig, ga ik terug naar mijn werk, dat weer is blijven liggen, voor de zoveelste keer.
Maar goed, die dingen gebeuren en we vergissen ons allemaal wel eens. Ergerlijker (is dat wel een woord?) zijn de mensen "die er op lopen", zoals wij dat noemen. Er komt geregeld een ouder stel mensen in de winkel die, op het oog, nog vrij kwiek zijn. Tachtigers, dat wel, maar ze bewegen zich zonder hulpmiddelen als rollators of krukken of scootmobielen voort en daarmee is dan ook het laatste positieve woord over die mensen dan wel gezegd, eigenlijk. Het is geen echtpaar, het zijn buren van elkaar die in een bejaardentehuis wonen, iets verderop en ze zijn allebei weduwe/weduwnaar en vooral die laatste lettergrepen voor het woord wonen, doet het stel op een totaal verkeerde manier kwalificeren! Deze mensen "zoeken" om te kunnen klagen. Daar bedoel ik mee dat ze altijd aan de verkeerde mensen vragen gaan stellen. Het is mij gebeurd, ik werkte toen  trouwens nog op de wijnafdeling, dat het stel me kwam vragen of er een bepaald "advocaat met room" toetje, al dan niet aanwezig was. Het was overigens geen echte vraag, hoor. Hij trok me aan mijn mouw en snauwde me toe: 'Die advocaat toetjes zijn weer eens op, ga ze eens halen GVD!' Ik bleef, de klant is koning, trouwens wel kalm, hoewel, en vroeg aan de collega van de zuivel afdeling of die en die toetjes en zo.., nu ja, die waren er niet meer, en waren helemaal uit het assortiment gehaald.
De scheldkanonnade die daarop volgde over die 'K.. winkel, die achterlijke lui, die mong.... die hier werken enzovoort', zal ik niet gauw vergeten. Ik nam meteen aan dat die mijnheer dementeerde en schonk er daarom maar niet veel aandacht aan en vond het een beetje triest, dat een mens zo zijn gevoel voor decorum kon verliezen. Maar! Niets was  minder waar! Een dag of wat later kwam hetzelfde stel weer terug en vroeg, en dat werd nu ongeveer structureel, aan iedere medewerker een vraag waar diegene niet zo meteen een antwoord op had. Zo vroegen ze aan het meisje van de broodafdeling waar de aspergeham lag (het was verdorie hartje winter) en aan het meisje van de vleeswarenafdeling werd dan gevraagd of ze een half zonnenpitten pompoen brood wilde inpakken. De mensen van de zuivel kregen onmogelijke vragen over bloemen of planten en de caissières werden bestookt met vragen over de kwaliteiten van Yoghurt of zulks.
En als dat nu eens een enkele keer voorkwam, ach dan zou je nog denken dat het wat verwarde mensen waren, maar nee, hoor. Het stel kwam minstens, ik overdrijf niet, minstens vier keer per dag in de winkel en stelde dan steeds van dat soort vragen, waarbij de man allerlei vervloekingen en (gods)lasteringen uitbraakte.
Natuurlijk hielden ze zich ook nog uren op bij de (gratis) koffie automaat en verlieten de winkel dan zonder aankopen. Nu ja, soms een halfje wit of een kuipje smeerkaas.
Op een dag viel hij me weer eens lastig. 'Haal gvd nou eens waar ik om vraag. Wat een k.. winkel hebben jullie hier zeg. Jullie doen geen ene reet en maar poen opstrijken. In mijn tijd moest er nog echt gewerkt worden, zooitje mong...!'
Nee, deze klanten waren nu opeens  geen koningen meer hoor, integendeel. Ik keek hem aan en vroeg: : 'Mag ik U een vraag stellen?' 'Ja, ja, hoezo, wat mot je?' bromde hij.
'Ik wil graag van U weten of U als zo'n vreselijke chagrijn geboren bent, of dat U daar een aparte cursus voor gevolgd hebt?' vroeg ik. Ik liep weg, het stel verbouwereerd achterlatend.
Het stel frequenteert de winkel nog steeds en valt nog steeds collegae lastig. Ik ben geloof ik wel uit hun favorieten cirkel gevallen. Ze lopen me steeds straal voorbij. Toch jammer, ik houd namelijk wel van mijn klanten.

Nu, een jaar of zo later zijn ze allebei, geloof ik en hoop ik gestorven. Of ze hebben hun jachtterrein naar een andere winkel verlegd, dat kan ook.


























zaterdag 1 september 2012

Een overplaatsing

Acheraf denk ik dat ik met deze Blogs begonnen ben om mezelf een beetje te verklaren tegenover de huidige collegae en die uit mijn 'vorige leven' zoals ik dat altijd maar noem, die, na hun diensttijd, doorgegaan zijn in de eigenlijke verpleging, al dan niet met een verpleegkundige diploma en een BIG registratie op zak. Daardoor werken ze, zoals ik van een enkele (ex) collega hoorde, nog 8 uur per dag en dat dan ook nog eens vijf dagen in de week en dan doen ze ook nog  late- en avonddiensten. Nu ja, het is hun roeping en de poen zal wel binnenstromen, denk ik dan maar. Nee, ik heb dat nooit gewild, die BIG registratie en dat diploma. Ik heb al m'n jaren als marine 'ziekenpa' (zoals onze bijnaam was) gediend en heerlijk gewerkt. We waren een soort, de moderne kreet daarvoor is 'blote voeten dokter', dat wil zeggen dat we een hoop konden en deden en mochten, gedekt door de overkoepelende organisatie die de Marine geneeskundige dienst aanstuurde, de IGDZ. (laat maar, weer zo'n jargon kreet.) In ieder geval, na de invoering van de BIG wet moesten wij allen (de meesteen van ons oefenden het vak al dik twintig jaar en meer uit) allemaal cursussen volgen en ons laten registreren en weet ik wat voor onzin meer, omdat, dingen die we al dertig jaar of zo gedaan hadden, we die opeens niet meer mochten doen, zonder een handtekening van een of andere hotemetoot onder een of ander hotemetoten papiertje!
(Ik geef een voorbeeld: vaccineren. Ik heb gedurende m'n hele marinecarrière misschien wel zo'n 15.000 of meer vaccinaties gedaan, maar opeens mocht dat niet meer, zonder een cursus daarin! Wel leerde ik catheters inbrengen bij zowel mannen  als vrouwen (een handeling die ik in die dik dertig jaar nog nooit had moeten verrichtten en leerde ik zomaar hechten! Hechten was een handeling die ik, in het donker op een zwalkend schip met een hand op mijn rug gebonden had leren uitvoeren, bij wijze van spreken.)
Maar goed, daar gaat dit betoog niet over, maar het geeft even aan waarom ik (onder andere) klaar was met de hele gezondheidszorg. Ik werkte dus in de supermarkt in mijn wijk en had het daar aardig naar mijn zin. Ik maakte het aantal uren dat ik mocht werken van het ABP, had leuke collegae en nam uiteindelijk de wijnstraat over, zoals beschreven. De filiaalmanager was een grote, joviale en luidruchtige Tukker en ik kon aardig met hem door de bocht. Hij was een man van de korte lijn en deed dingen die, in de ogen van de directie, niet helemaal konden. Een FM mocht in die jaren nog een klusjesman in de hand nemen, die, natuurlijk tegen betaling, allerlei hand- en spandiensten verrichte. Ook mijn FM had zo'n man in dienst. Nu mocht je die lui niet in geld uitbetalen maar dat werd, waarschijnlijk een of andere belastingtruc voorgesteld door de directie, met zogenaamde 'tegoedbonnen' gedaan, die allemaal een bepaalde geldswaarde hadden. De klusjesman had die bonnen opgespaard, want zijn vijfentwintigjarige bruiloft stond er aan te komen en ze wilden een groot feest geven.
(Formeel kon dit natuurlijk niet en moesten de bonnen, binnen een maand na uitgifte, worden verzilverd, maar de klusjesman had de FM over kunnen halen een oogje dicht te doen.) Een dag of wat voor de bruiloft deed de klusjesman zijn bestelling en die was redelijk groot hoor. Hij rekende formeel af met de bonnen en, dom, dom, dom, ging met zijn spullen, kratten bier, dozen wijn, zakken zoutjes, nou ja, verzin het maar, via de achterdeur van het magazijn weg. Daar stond namelijk zijn (bestel) auto. Via de gewone ingang had hij zeker nog 10 minuten om moeten lopen en de wijk waar wij werkten stond niet bekend om zijn veiligheid en nu ben ik heel eufemistisch, hoor! (Had hij het maar wel gedaan.) Men, wie?, men vond dat vreemd en raar en verdacht en men meldde dat aan de directie, anoniem, natuurlijk. Die deed nog even niets, maar zette een nieuwe bewaker in het pand. Maar, er was niks aan de hand, de handel was gewoon afgerekend en verantwoord in de boeken, zeg maar. Een tweede fout van de FM was dat hij een jonge vakkenvuller, die zijn achttiende verjaardag wilde vieren, maar door zijn geld heen was, een voorschot gaf, ook in de vorm van die 'bonnen', die hij met een trucje, later weer van 's mans salaris aftrok. Ook dit was niet helemaal 'comme il faut', natuurlijk. Niet formeel en niet volgens de regels, maar de jongen was geholpen, hartstikke blij en werkte nog eens extra hard. Win/win situatie, dus. Er waren nog wat van dat soort (kleinere) akkefietjes, maar de door de directie aangestelde bewaak 'harry' deed kennelijk goed zijn best, speurde allemaal dingetjes op en op een middag kwam de 'externe controle' (een soort directie recherche) een inval doen en werden de FM en zijn assistent door de ingeroepen lokale politie aangehouden en meegenomen naar het bureau. Er waren opeens personeelsleden te over die kennelijk een 'grudge' tegen de FM hadden en die zich haastten om allerlei belastende verklaringen tegen en over hem af te leggen. Daar was de onder andere de hoofdcaissière bij, die haar aanstelling aan de FM te danken had en die ook verder wel het een en ander aan hem te danken had. Zij had haar man, een wat aparte en niet helemaal betrouwbare, zeg maar louche, figuur, nogal wat klusjes toegespeeld, nadat de originele klusjesman aan de deur was gezet. Zelf had ik niks tegen hem, integendeel, ik gaf een schriftelijke verklaring af, waarbij ik vertelde dat er, volgens mij, niets onoirbaars had plaatsgevonden.
Nu kan ik een heel lang verhaal laten volgen over wat er daarna allemaal gebeurde, maar laat ik eens kort zijn voor een keer: de FM kwam voor, maar werd op alle fronten vrijgesproken. Er was ondertussen een andere FM aangesteld die zijn voorganger zo mogelijk nog zwarter maakte dan de personeelsleden inclusief 'grudge'.
Ook de door de directie aangestelde bewaker deed herhaaldelijke duiten in het zakje om de eerste FM nog dieper in de s... te trappen dan hij al zat. Ik had, ik geloof in de mens en ik geloof zeker in mijn mensenkennis, al die tijd contact met de FM gehouden, wist dat hij onzorgvuldig was geweest, maar dat hij zeker geen dief was en, na de uitspraak, belde hij me op. Ik vertelde zijn verhaal de volgende dag op het werk. Het was een vrijdag, rond een uur 's middags, ik vergeet het niet gauw meer. Er werd panisch gereageerd door de mensen die allerlei verklaringen hadden afgelegd, want ik vertelde tussen neus en lippen, dat de man misschien wel eens een aanklacht wegens smaad en laster zou kunnen indienen.
Om half twee kwam de nieuwe FM, ene Pierre, een oetlul like you've never seen before, me, in de winkel, tussen het winkelend publiek meedelen dat mijn opmerking over de vrijspraak nogal wat onrust had opgeworpen en dat ALLE collega's: hetzij over hun toeren, hetzij woest op me waren en dat de directie had besloten om me stante pede over te plaatsen. Met ingang van a.s. maandag moest ik in een (mijn huidige) ander filiaal gaan beginnen. Dat zou me wel leren, volgens Pierre!
"Lul", zei ik tegen hem, "wat een straf, man, bij de marine werd ik soms twee keer per jaar overgeplaatst, eikel. Mij maak je niet zenuwachtig, hoor. Denk nog maar eens na, over mijn straf, maar denk ook nog eens na over de straf van die zwartsprekers!"
Het verhaal krijgt nog een leuk einde, althans, voor mij. Een jaar of wat na deze geschiedenis kwam mij ter ore dat Pierre en de bewaak 'harry' allebei op staande voet ontslagen waren. Voor diefstal. Ze waren, hoe dom kun je zijn, vergeten de camera's uit te zetten toen ze met tassen boodschappen de achterdeur uitliepen. Boodschappen die niet betaald waren, overigens en ook niet verrekend waren door 'tegoedbonnen.'
Pierre kwam jaren later nog eens in dienst van een ander winkelbedrijf en werd FM van mijn oudste dochter. Lang duurde dat niet. Hij werd ontslagen omdat hij sjoemelde met zijn vakantie uren!