vrijdag 29 september 2017

Rangen en standen

Ja, ik kan het niet helemaal laten. Ik weet dat jullie, vrienden, ook wel geïnteresseerd en opgevoed zijn in de KM en zo en misschien vinden jullie het grappig om iets meer te weten over hoe ons rangen en standen systeem is ontstaan? Zo niet, lees het niet, maar ik vond het wel grappig om uit- en op te zoeken. (Ik heb veel info uit allemaal dikke boeken maar ook van het net gehaald, overigens, maar dat laatste mag, natuurlijk.)
Ons huidige rangensysteem is vooral ontsproten uit zuid Europa. Hoewel de Fransen meer rechtstreeks - in rangen en rangbenamingen - de vaders van het Nederlandse rangsysteem werden, hadden zij op hun beurt van Italianen en Spanjaarden voorbeelden overgenomen en stammen andere rangen in ons leger rechtstreeks uit de tijd van het voormalige Staatse Leger, dar ruwweg tussen 1600 en 1800 bestond en dat sterk door de Spanjaarden was beïnvloed. Logisch, we hadden nogal wat oorlogen met die gasten. Niet alleen de 80 jarige en zo, maar ook al die successie oorlogen. Maar het zijn wel allemaal zaken die terug te vinden zijn in de etymologie achter de rangen.
Het begrip soldaat is in Nederland vermoedelijk geïntroduceerd via de Franse weg, maar vond haar oorsprong wel in het Italiaans. De soldij van de lijfwacht van keizer Constantijn de Grote (die leefde in de 4e eeuw na Christus) werd betaald in solidus en werd solidatus genoemd. Daaruit ontstond het Italiaanse soldato en later het Franse soldat. De eerste Romeinse soldaten kregen hun beloning uitbetaald in zout, in 'Sal', dus vandaar de naam soldij en salaris. Zout, sal, was een duur iets in die tijd. Vergelijk het later, in de VOC tijd, met peper: "peperduur" zeggen wij nog steeds.
Het woord "Infanterie" is net zo'n typerend begrip. Het gewone voetvolk was in de oudheid vaak heel erg jong. Het kernbegrip 'infant' voor onvolwassen, zie het Franse woord "enfant". is daarin terug te vinden. Nog steeds wordt de infanterie gevormd door de jongste militairen en dat waren vaak de dienstplichtigen van 18 of 19 jaar. Dit woord was in Nederland al voor de Franse tijd een begrip geworden, toen het "voetvolk" soms al als 'infanterij(e)' door het leven ging. Na 1815 is het woord infanterie gewoon goed geworden.
In het Diets (Oud Nederlands en Germaans) kwam de 'gefreijtene' voor als de soldaat met een enigszins hogere stand. (De bevrijde, zoiets.) In zowel het Nederlandse als (huidige) Duitse gebied werd de 'gefreijtene' of 'gefreite' als stand onder de manschappen gevoerd. De oorsprong daarvan was dat deze ervaren (of zich onderscheidend hebbende) soldaat zich van de meest laagwaardige diensten gevrijwaard mocht weten.Hij hoefde bijvoorbeeld geen latrines meer schoon te maken of te graven. Maar: vaak wordt die rang vertaald als korporaal, maar hij was, popu gezegd: een "ouwe een", met de 'voordelen van die rang.
Korporaal kwam weer voort uit het Latijns. Het was een benaming vanuit het basisbegrip 'capo' (voor hoofd) in het Italiaans en Frans. Zijn evenknie in het Franse leger heet een caporal. In de Napoleotische legers kwam de caporal zelfs veel voor.
Sergeant kwam onmiskenbaar wederom voort uit de Latijnse taalgebieden. Het is een afgeleid woord van de eerste bediende, in het Latijn de 'serviens' (van servire). De afgeleide termen als seriant en sergant werden tot krijgsbediende en assistenten van ridders. In het oud Fries komt het begrip sergent voor 'bediende' ook al voor. Het Franse leger bracht het vermoedelijk naar het moderne Nederlandse leger. In het Franse leger wordt de sergent ook nog steeds als rang voor dezelfde laagste onderofficiersrang gevoerd.
Waar het begrip onderofficier precies vandaan komt is onduidelijk. In het Nederlands is het net als in het Frans (sous-officier) een verzamelbegrip, maar in het Duits heeft het een geheel andere oorsprong, die wel eens ouder zou kunnen zijn alsmede de aanleiding voor de Franse en Nederlandse benaming van de groep 'niet-officieren maar hoger dan soldaten' als onderofficieren. In het Pruisische leger van Frederik de Grote bestonden namelijk de Unter-Officir en de Ober-Officir. De eerste stond voor de groep die wij thans nog als onderofficieren betitelen, de tweede voor de subalterne officieren. Later verviel bij de subalterne officieren het 'Ober' en zo resteerde vervolgens 'Unteroffizieren und Offizieren'. Daarentegen is de latere rang van 'Unteroffizier' in de plaats gekomen van de vervallen Pruisische rang 'Sergeanten'. In het Oud Pruisische leger had men namelijk de volgende benamingen voor de niet-officier rangen en standen (van hoog naar laag): Feldwebel, Sergeanten, Korporale, Gefreitenkorporale, Gefeitene en Schütze. Van deze rangen was slechts de Feldwebel voorzien van de zogenaamde degenversierselen, de portepee. De oorspronkelijk als binding (aan de pols) bedoelde veiligheidsband (om de degen niet tijdens het gevecht te verliezen) werd uiteindelijk een rangonderscheidingsteken dat in begin 18e eeuw alleen door officieren, later ook door de Feldwebel mocht worden gedragen. Uiteindelijk werd de laagste gradatie onderofficier [Vize-Feldwebel, later Unterfeldwebel] ook de rechten tot dragen van de portepee gegeven. Daarmee kreeg men de status van onderofficier. Alle rangen en standen eronder werden als 'minderen' gezien. Zo onderscheidde het Duitse leger anno 1940 nog in 'Offizieren, Feldwebels, Unteroffizieren und Mannschaften'. Slechts bij hoge uitzondering of als men als cadet reeds de kwalificaties voor (Unter) Feldwebel had behaald, mocht een Unteroffizier zich met een portepee tooien, wat anno 1940 uiteraard slechts nog bij het nette uniform gebeurde. De Unteroffizier als rang in 1940 was dan ook de gelijke aan de korporaal in het Nederlandse leger, zoals overigens uit de taakstelling van de Duitse Unteroffizier ook blijkt. De auteurs van vele geschiedenisboeken die de klassieke fout maken zich door het begrip 'Unteroffizier' te laten misleiden hebben zich in de opvallende ontstaansgeschiedenis van de rang niet verdiept. Overigens net zo min in een vergelijking in taakstelling, wat wellicht nog betrouwbaarder is bij rangvergelijkingen tussen legers. Zoals de korporaal in het Nederlandse leger veel voorkwam als laagste rang, zo ook de Unteroffizier.
De sergeant-majoor komt eveneens uit het Latijnse taalgebied en wel uit Spanje. Het begrip 'majoor' is het Nederlandse equivalent van 'major', in andere taalgebieden ook als 'mayor' of 'majeur' bekend. Het Staatse leger had de rang al ingevoerd, vrijwel zeker van de Spaanse 'major' afgeleid. 'Major' was een afgeleide van 'magnus', ofwel 'groot', waarbij 'major' ook staat voor 'oudste'. In het geval van de sergeant-majoor was het de oudste der sergeanten, ofwel de 'grootsergeant'. Ook wat men in de volksmond de 'grootmajoor' is gaan noemen - een begrip dat dus in feite een tautologie is want letterlijk 'grootgroot' betekenend - komt voort uit dezelfde oorsprong maar duidt - net als de Spaanse oorsprong - op de officier, al langere tijd de laagste der hoofdofficiersrangen.
Adjudant was wederom van latijnse afkomst. Het kwam van de samentrekking van 'ad' [tot] 'iuvare' [helpen]. De adjudant was iemand die 'tot hulp strekte' wat in het oude Rome als als 'adiutantis' werd aangemerkt. In het Frans adjudant, in het Spaans ayudante. In de zin van de adjudant van een hogere officier is daarmee wel de etymologie verklaard, in de zin van de rang als hoogste onderofficier zal de oorsprong hebben gelegen in de ondersteuning die deze rang gaf aan de subalterne officier bij de leiding over een militaire eenheid. Om het onderscheid goed te kunnen maken tussen de rang en de functie van adjudant, werd de Nederlandse adjudant in de laatste eeuw tot 'adjudant onderofficier' [AOO], vaak met toevoeging als 'instructeur' [AOOI].