maandag 9 augustus 2021

Museumbezoek met Muizenissen 1

 Tja, het heeft even geduurd, maar: "Hallo hier ben ik dan, dag mensen op het plein, dag Pierlala, dag Saskia, dag kleine blonde varkenshoeder ...". Een songtekst uit de jaren zeventig. Aanvankelijk dacht ik dat die van ene Dimitri van Toren was, maar dat bleek dus een Luk Bral te zijn, nu ja, whatever.

Ik bedoel er alleen maar mee, dat ik al tijden geen Blogje heb geschreven en ja, jullie zitten daar misschien al helemaal niet meer op te wachten, maar toch kriebelde het al een tijdje. Naar aanleiding van een bezoek van mijn beste vriend Frans en mij aan het Nationaal Militair museum in Soest, had ik wel weer de nodige inspiratie. Zoals oplettende lezertjes wel al weten, bezoeken Frans en ik al jaren diverse musea. Frans is een oud maatje van me, eveneens een oud marine man, een oud collega en een fijn mens, een 'no nonsense guy', zoals de meeste ex KM mensen. Gewoon: recht door zee, geen geslijm en geen gedoe, zoiets bedoel ik. Hij is gehuwd, heeft twee kinderen en ook twee kleinkinderen, een echtgenote natuurlijk, en is helemaal gek op zijn gezin/familie. (Net zo als ik gek ben op mijn familie/gezin)

Ons eerste gezamenlijke museum bezoek was in het 'Flanders Fields' museum in Ieperen. Een stad die door de Duitsers in WO1 helemaal in puin geschoten was, maar dan echt, maar die later is heropgebouwd en hoe! Het museum is gevestigd in de oude Lakenhallen, laken was in heel veel vroegere jaren een enorm export bedrijf voor de Vlaamse economie en de lakenhandelaren hadden het redelijk tot zeer breed, vandaar dat geweldige gebouw. (In veel historische Engelse romans kun je nog lezen hoezeer die Vlaamse invloed reikte in het toenmalige Engelse Koninkrijk.) We waren onder de indruk, echt, onder de indruk.Ik heb het allemaal al eerder verteld.  Na afloop aten we een frietje in een Lichtervelde, waar mijn wielerheld: Ritten van Leerberghe vandaan kwam, maar dat is een heel ander verhaal.

Enfin, we hadden het Mariniers museum al bezocht, waar mijn maatje oog in oog kwam te staan met een dikke herinnering aan een van zijn familieleden, een KAPTMARNS, waarna zelfs een mijnenveger vernoemd is. Da's een hele hoge eer hoor, vergis je niet. 

Soit, we bezochten nog meer musea, overlegden over nog andere musea, maar ja, dat Nationaal Militair Museum in Soest had ik nog nooit bezocht, Frans wel al. Een week of wat geleden hadden we daar al afgesproken, maar, doordat er een ziekte bij een van zijn gezinsleden was ontstaan, ging dat niet door. 

Gek genoeg had hij mijn mobiele telnummer niet dus hij kon me niet bellen, die dag. In ieder geval, ik reed rond Utrecht, gekke route eigenlijk, want via Hilversum 1, 2 en 3, was het korter geweest, maar ik vertrouw soms op de TomTom. Ik zag hem voor me rijden, bij de aflag A 27. Ik wist het natuurlijk niet helemaal zeker, maar zijn profiel leek er veel op. Daarna reden we een slechte toegangs weg naar het museum op. Een toegangsweg die me later in de problemen zou brengen, maar dat wist ik toen nog niet.

En ja, hoor, enige minuten nadat ik de parkeer plaats van het museum opreed, reed hij ook binnen. We stapten uit, ik wilde hem begroeten, maar hij vertelde de story over de besmetting, van een van zijn gezinsleden. En nee, wij beiden vertrouwden het niet, geen van beiden, we wilden geen risico's lopen en ja, toen gingen we maar weer eens huiswaarts, allebei dik 120 kilometer verder op de klok.

We spraken af om dat toch wel eens te doen, twee weken later, als iedereen safe was? Aan het einde van de ochtend was ik alweer thuis. De lief had grote en verbaasde ogen.

De alliteratie in de titel is niet zomaar. Ik lees, in deze natte zomer, de aloude Bob Evers jongensboeken terug. (Google het maar.) De schrijver, Willie van der Heide, geen echte brave Nederlander, maar  nu al 35 dertig jaar her overleden, was misschien geen braaf mens maar een leuke schrijver. Hij gebruikte in zijn titels veel alliteratie. Nu ja, de Telegraaf, ook geen brave krant, bestaat ook nog steeds.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten