woensdag 10 oktober 2012

A day in the life

"Kennen jullie deze titel nog?", vraag ik aan de garde van voor de Hip Hop en de Rap 'muziek' stijlen. Het is een nummer van The Beatles, van de, misschien wel beste LP (een begrip van diezelfde garde) ooit, 'Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band'. Het beschrijft een dag uit het leven van een (fictief) iemand, misschien zelfs wel van een van de bandleden, ik heb me daar nooit zo in verdiept, eigenlijk.
(Het zou, had ik ooit gelezen, gaan over een biermagnaat, erfgenaam van de Guinness brouwerij die zich doodreed door een rood licht en over 'vreemde' gaten ergens in Lancashire, een graafschap in Engeland.)
Maar, ik gebruik die titel hier om aan te geven en om iets te vertellen over hoe het leven er in een supermarkt zo uitziet, overdag in elk geval. Vroeger heb ik vaak avonddiensten gedraaid en dat is van een hele andere orde, dan de dagdiensten. Voor de avonddiensten zijn de woorden: 'stress' en 'gekkenhuis' uitgevonden.
Hoe gaat zo'n ochtendienst dan zo ongeveer in zijn werk? Begrijp me goed, ik vertel nu mijn ervaringen. Ik kan natuurlijk niet over de mensen van de vers- of broodafdelingen spreken, die hebben hun eigen dingen, werk en indelingen natuurlijk.
Om vijf voor vijf gaat de wekker. Mijn mobiele telefoon dan wel te verstaan. De echte wekker staat aan de kant van het bed van E. en die wil ik op dat onzalige uur natuurlijk nog niet wakker maken. Zij kan gelukkig nog iets langer blijven liggen. Ik doe het gewone ritueel, dat hoef ik niet voor te kauwen en dan komt dat eerste momentje van de dag waarvan ik altijd geniet. Koffie, zwart en heet, sigaretje en teletekst. Even de hoofdlijnen lezen over de val van allerlei staten met geldproblemen, over welke politicus iets gezegd heeft en waarom dan wel niet, welke BN'er nu weer een kind verwacht van een ander en waarom dat nu weer nieuw is of niet en zo, nou ja, lekker even, wat ontspanning. Ik doe E. even een voorzichtige groet en dan, als het niet al te nat is, de fiets pakken, tas op de rug, pedalen inklikken en op weg. (Met slecht weer ben ik aangewezen op de sneltram, maar dat is niet echt geweldig, hoor.) In het voorjaar, de zomer en de vroege herfst, en zeker als het nog licht is, is dat elke keer weer genieten. Ik rijd hele stukken langs de Amstel, de rivier die er elke keer weer anders bijligt. Even voor zessen sta ik voor de personeelingang en dan komen de twee of drie collegae die ook vroeg zijn.
Ik vind het heerlijk om vroeg te beginnen. Ik ben een ochtend mens, maar kan ook lang door gaan in de avond. Daar moet ik wel even bijzeggen dat mijn ogen rond een uur of vijf wel eens dichtvallen, als ik rustig op de bank zit, moet ik bekennen. (Ik geef daar dan ook aan toe en wordt een half uurtje later 'verkwikt' , mooi woord, wakker.)
Ik  ga naar de werkvloer en loop mijn rondje over de diepvries- en de wijnafdeling. Ik heb een vaste routine aangeleerd, een soort werkindeling, maar daar ga ik je nu niet mee vervelen, dat is niet nodig. Maar ik doe het werk dat is blijven staan, of dat nog moet gebeuren en dan is het al rap zeven uur en dan moet er gelost worden. De eerste van de vier vrachten met 'vers' komt binnen. Nu is er in het filiaal waar ik werk, geen overdekt laad- en losperron. We moeten alle vracht dus via de gewone, klanten, ingang naar binnen werken. Dat is zo vroeg in de ochtend niet zo moeilijk, klanten zijn er nog niet, natuurlijk.
Later op de dag wordt dat een probleem, vooral als er hele zware containers met melk en aardappelen en diepvriesgoedren binnenkomen. (Rond een uur of vier komt de grote vracht binnen. De collegae van die afdeling, de KW, jargon, sjouwen biercontainers van wel 500 kilo naar binnen!)
Die ingang is natuurlijk tevens uitgang, voor de klanten, ja, hè, da's logisch, toch! Maar, wat dus niet echt logisch is, is dat moeders en vaders met kinderen door deze zelfde deuren naar binnen en naar buiten passeren. Mensen die beladen zijn met tassen vol boodschappen, een of meerder kleine kinderen aan hun hand, buggy's of kinderwagens rijdend, ouderen die met rollators lopen of in van die wagentjes zitten of gewoon niet zo goed uit de voeten kunnen, gaan in en uit. Dus moeten wij, de losploeg, zien dat we al die 'gevaren' moeten ontwijken. Natuurlijk moet je, dat hoort, voor je container uit lopen, dat hebben we allemaal te horen gekregen, maar een container van een goede 400 kilo trekken, met je gezicht naar je publiek, is niet eenvoudig hoor, temeer daar je een (weliswaar hele flauwe) helling op moet. Ook een container die afgedekt is met een hoes, de containers zijn bijna allemaal twee meter hoog, trek je niet zo eenvoudig naar binnen, dus loop je vaak achter dat ding, want duwen geeft meer kracht. Wij, losploegers, hebben vaak een hoop vlieg- en kunstwerk nodig om het allemaal goed te laten gaan. En er is vaak een hoop 'gescheld' van het publiek, omdat het allemaal weer net aan goed gaat, dat begrijpen jullie wel, natuurlijk.
Ik geloof niet dat de directie hier echt blij mee is, de leiding van ons filiaal in elk geval niet, maar of er wat gaat veranderen?
De pleuris is dat de vrachtwagen die we moeten lossen half op het trottoir en half op het fietspad moet parkeren. De mensen die van die beide paden gebruik moeten maken zijn daar natuurlijk ook helemaal niet blij mee. Ze moeten vaak duiken en rare slingers maken om de vrachtwagen te ontwijken. Het aantal malen dat een container van de klep van de vrachtwagen valt zijn nauwelijks te tellen en onze verzuchtingen: "Dat ging weer net goed", zijn simultaan daarmee.
Maar goed, de vracht is binnen en we beginnen. Ik ga nu natuurlijk niet vertellen dat ik de goederen zo uitpak en zo in het schap zet, we hoeven elkaar ook niet te vertellen hoe we ademen of naar het toilet gaan of zo, toch?
Maar dat het over het algemeen rennen is, doorwerken, aanpakken en racen tegen de klok, dat kan ik je wel meedelen, dat is gewoon zo. Als het alleen maar je vracht vullen is, dan valt het wel mee. Maar het zijn de tientallen dingen eromheen, die je van je werk afhouden. Dat zijn bijna nooit de klanten hoor, die vragen vaak veel, maar dat kan je, door even mee te lopen en aan te wijzen of een advies te geven, zelf wel oplossen en kost nauwelijks tijd.
(Hoewel? Ik had ooit een mijnheer in de winkel, gehuld in jurk en tulband, die me in het half Sanskriet en half Engels vroeg, hoe je nu aardappelen moest koken. Om dan even snel de woorden 'kruimige', 'vastkokende' en 'stampotaardappelen' te vertalen in die half en half taal die we toen gebruikten, en te laten begeleiden van recepten, dat 'kost ook weer kolen', zoals een goede Rotterdamse vriend van me zou zeggen.)
Af en toe ga ik even naar de rookruimte en doe een pafje, soms alleen, soms met wat andere collegae.
Wij, rokers, zijn, terecht of onterecht, de paria's van onze samenleving, maar dat interesseert me niet zoveel moet ik eerlijk zeggen. (Ja, ja, slecht, ongezond, I know, maar ik/we doen onder het genot van dat sigaretje af en toe goede zaken met elkaar, over elkaar even helpen, dingen bestellen of afspraakjes maken en dat werkt, hoor, paria's onder elkaar.)
Om twaalf uur zit mijn dag erop. Als ik op de fiets ben, kleed ik me om in fiets tenue en anders, als het slecht weer is ben ik met het openbaar vervoer, (ik heb geen toegangskaart voor de auto in de parking onder de winkel) in 'wandeltenue' zoals dat vroeger zo fraai heette.
Toch voel ik me wel 'senang'. Ik kan voor een groot deel van de dag mijn eigen werk invullen en, als ik tijd over heb collegae helpen. Vaak zitten die ook in het rook clubje.



















Geen opmerkingen:

Een reactie posten