zondag 21 oktober 2012

Van de TV, toch?

Het is nu al weer heel wat jaren en zeker drie filiaalmanagers geleden dat ik, ik werkte toen nog avonden en middagen, eens buiten stond en de middagvracht voor de 'KW' afdeling moest gaan lossen. KW is weer zo'n jargon kreet. Het betekent 'kruidenierswaren', (in sommige ketens ook wel 'houdbaar' genoemd) en dat zijn dan alle zaken die niet koel of koud hoeven te worden opgeslagen of bewaard. De KW is natuurlijk de grootste afdeling van de winkel. Iedereen die wel eens een boodschapje doet in de lokale super, weet dat vers-, koel- en vries afdelingen maar een klein gedeelte uitmaken van het waarlijk gigantische assortiment waaruit zo'n super bestaat. Ik heb me ooit laten vertellen dat er in een grotere supermarkt meer dan 30.000 artikelen aanwezig zijn. (De prijzen van al die artikelen variĆ«ren vaak wekelijks, met een of twee cent, hoger of lager. Toch zijn er vaak klanten die menen dat je de prijs van al die artikelen tot op de cent uit je hoofd dient te kennen, maar dit terzijde.)
Nu is het lossen en laden van vracht niet de meest geliefde bezigheid van het personeel. (W laden ook, inderdaad, want al het lege spul, denk aan de lege rolcontainers en de AGF en vleeswaren kratten en het verpakkingmateriaal gaat mee terug. Vomar hanteert een strikt beleid in dat soort zaken moet ik zeggen. Karton wordt apart ingezameld, kleurloos plastic en gekleurd plastic ook en ook alle voedingwaren die niet meer aan de normen voldoen, denk aan de datum. De AGF, vleeswaren en zuivelproducten worden dan weer allemaal apart verpakt, los van het bakkerijspul of van verder afval. Al die materialen worden allemaal gerecycled, zover dat mogelijk is.)  Zo voert onze keten een redelijk 'groen' beleid. Helaas blijven de 'groot leveranciers' nog steeds allerlei onnodige 'omverpakkingen' leveren, zoals een plastic verpakking in karton of net andersom. Jammer, dat en niet nodig.
Het is ook geen ongevaarlijke bezigheid, overigens hoor, dat lossen. Sommige containers wegen tot wel tot 300 kilo en die moet je dan vaak met een beweging van je pols/arm/rug van achter het haakje van de laadklep zien te halen. Achter die voorste container staat er nog een, met soms hetzelfde gewicht. Dat is dan vaak 500 tot 600 kilo die opeens loskomen en, zei hij eufemistisch, da's best veel. Als dat op een horizontale plaats gebeurd, zoals een 'loading dock' dan kan er niet veel gebeuren. Maar, in het geval van onze toko, gaat dat vanaf de schuin aflopende klep naar het trottoir waar het fietspad naast ligt en daar naast ligt dan weer de rijweg. Ik schreef daar al eerder over.
(Het is ooit gebeurd dat zo'n 300 kilo wegende container vol kratten 'Heerlijk, helder piep' zijdelings van de laadklep stuiterde op een personenvoertuig! Het voertuig was een totaaltje en van het bier bleef slechts een stroom schuimend en riekend vocht en kilo's en kilo's gebroken glas en groene plastic kratten over! De weg waaraan onze winkel ligt was zeker een uur moeilijker begaanbaar doordat we alles moesten opruimen. (De ratten, bewoners van de A'damse riolen, zijn maanden dronken geweest, begreep ik.)
Maar er gebeuren natuurlijk ook persoonlijke ongevallen. Het ergste dat er ooit gebeurd is dat een chauffeur door zijn eigen klep werd onthoofd! Ja, eng en heel griezelig. Dat was in een andere setting, hoor, bij een garage bedrijf waar hij de klep moest uittesten, maar toch. Ik heb wel eens een collega moeten behandelen met gecompliceerde breuken van drie tenen omdat ze de klep vol op haar voet had gekregen. De (vrouwelijke) collega is drie maanden uit de running geweest. "Ja", zei men, stuurlui aan de wal, "dan had ze maar veiligheidschoenen moeten dragen". Dat is correct en helemaal juist. Maar, die moet je wel zelf aanschaffen, de Vomar verstrekt die niet. Dat is ook wel weer logisch. Het personeel wisselt zo vaak dat het een kapitale investering zou zijn om al dat personeel, dat soms maar twee weken in dienst blijft, en soms nog geen eens twaalf uur, (maar dat zal ik nog wel eens opschrijven), om die allemaal van dat soort schoeisel te voorzien. Maar ik heb zelf ook wel eens een container over me heen gehad. Gelukkig was deze geladen met deo artikelen. De kreet: 'Je wordt altijd overreden door een mestkar en nooit door een Boldootkar' ging nu dus even niet op. Ik heb wel een dag of twee wat last gehad van mijn rug, zei hij, weer, eufemistisch.

Het is nu alweer drie filiaalmanagers geleden dus. Ik stond te lossen en aanvankelijk in mijn eentje. De toenmalige FM zag dat en kwam me te hulp. Het was een aardig mens, hoewel ik tot dan toe nooit echt veel contact met hem had. Hij was een FM van de oude stempel, die voornamelijk op zijn kantoor zat. Alleen in de ochtenden, als hij het pand betrad, kwam hij een kritisch rondje maken om te zien hoe de winkel erbij stond. Hij vertrouwde me niet helemaal misschien, zie een eerdere Blog over die overplaatsing, in ieder geval had ik, aanvankelijk, nauwelijks contact met hem.
Ik stond te worstelen met twee zware karren en opeens dook hij, als uit het niets, op. "Sta je in je uppie, man? Waar is de rest van de jongens dan? Kom, we doen het even samen!" Dankbaar nam ik zijn aanbod aan en we werkten flink door, haalden karren van de klep, zetten ze zoveel als het kon in de volgorde van vullen en zweetten ons een hoedje, want het was een warme juli middag.
Martin, dat was zijn naam, was, laat ik zeggen, Bourgondisch gebouwd. Hij was net aan een  meter zeventig, had een rond gelaat en idem buik. Hij liep in zijn, door de directie, voorgeschreven tenue, een donkere broek en een lichtblauw overhemd met stropdas. Al gauw parelden er zweetdruppels op zijn voorhoofd, maar hij bleef stevig doorpezen.
Toen kwam de oudere dame uit de winkel. We stonden even stil, de klep werd door de chauffeur gevuld en we veegden het water van ons hoofd. De oudere dame pakte haar boodschappen tasje stevig vast en liep op Martin toe. "Oh" zei ze, "ik bewonder U zo! U doet het zo leuk! Ik moet altijd vreselijk om U lachen, hoor! En daarom koop ik hier ook al mijn boodschappen!"
Wij keken elkaar aan en in zijn ogen zag ik een Chinese legpuzzel. "Hoe zo? Kent U me dan? Ja, ik werk hier en ik zie veel klanten, maar ik weet niet of we.." begon mijn totaal verbaaasde FM.
"Nee, natuurlijk kent U me niet, nee dat begrijp ik wel, hoor. Nee, U doet het zo leuk op TV. Ik moet altijd gillen van de lach, als U dat gezicht trekt en met die mensen en medewerkers praat! Oh, U weet niet hoe graag ik hier bij de Albert Heijn kom om mijn boodschapjes te doen. En dat ik dan U, van de TV ook nog eens in het echt als de baas van de winkel zie! Ik wilde dit al tijden aan U zeggen, maar ik zag U nooit. Leuk, leuk. Door doen hoor, door doen."
Martin keek me stomverbaasd aan, terwijl ik, hikkend van de lach, op een lege container moest gaan zitten.
"Hoe, wie, wat..?" stamelde hij. "Die Appie reclame natuurlijk, Martin", snikte ik. "Dat vrouwtje denkt dat jij die filiaalmanager van de Appie reclames bent! Je weet wel, die acteur, die lange magere gozer!"
Het bleef die avond nog lang onrustig in mijn geest en vaak moest ik aan medewerkers vertellen waarom ik soms liep te hikken van de lach.

Achteraf zijn Martin en ik toch nog aardige 'gesprekspartners' geworden. Het bleek dat hij ooit een dienstplichtige Landmacht hospik was, in de kazerne waar ik in die periode als Onderofficier mijn tijd doorbracht als hoofdinstructeur. Ik gaf ook les aan de 'pleunen'. Die moesten dan mij de militaire groet brengen.
Dat vond ik dan wel weer leuk, eigenlijk.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten