woensdag 26 september 2012

De wijn van mijn man

Een hele tijd geleden 'deed' ik de wijnafdeling in mijn super, zoals ik ooit al schreef. Ik vond dat  (toen en nu) leuk werk en deed het met passie. Zoiets klinkt misschien stom, maar dat vind ik niet. Elk werk dat gedaan moet worden, moet je naar volle vermogen doen, is mijn instelling. Of je nu toiletten schoonmaakt, of hersenchirurgie pleegt, of vakken vult, dat maakt voor mij niet uit, hoor. Ik vind en dat hebben E. en ik ook altijd onze kinderen ingeprent, dat je je werk naar behoren doet en niet afraffelt en het een beetje zo/zo laat.
Enfin, ik deed dus de wijnafdeling. Nu ben ik liefhebber van een lekker glas, maar ik ben absoluut geen kenner. Ik heb dat ooit wel eens geschreven, weet ik. Ik heb geen idee wanneer een wijn smaakt naar: 'met smaak van mest van uit de Auvergne geteelde champignons' of wanneer wijn een 'wat elsen houtachtige afdronk heeft met een bek van ongezuurde bosprei', of zulke 'vinoculti' bullshit heeft. Ik bedoel: lekker is lekker en niet lekker is, nou ja, dat vul je zelf wel in. Sorry voor al die dure wijnschrijvers, maar ik proef al die nuances niet. Nu ja, je moet maar denken dat ik een gewone man uit de gewone wereld ben of zoiets; een boer in de ogen van de wijnculti's, dus.
Maar, zoals ik al zei, elk werk moet gedaan en moet dus goed gedaan. Gedurende mijn hele leven heb ik me zoveel en zo goed mogelijk verdiept in het werk dat ik moest doen en de 'ins and outs' van dat werk. Ik verdiepte me dan in de boeken die over dat werk of onderwerp bestonden en probeerde zoveel mogelijk te weten te komen over het onderwerp of de onderwerpen. Zo ook in het voor mij onbekende wijngebied. Ik ging naar de bieb, haalde boeken over wijn, las folders, las de etiketten, kocht de 'Wijngids' en probeerde zoveel mogelijk informatie boven te halen om, voor mijn klanten, een goede vraagbaak te zijn. Niet dat ik daar een cent meer door verdiende, of dat de chef me opeens zag staan als stralend licht, maar dat vond en vind ik ook niet zo belangrijk. (Ik zal ooit nog eens een Blog wijden aan leiderschap, trouwens, bedenk ik net) Het klinkt misschien wel heel erg slijmerig als ik zeg dat 'alles voor de klant is', maar het is wel een beetje zo. Toen ik nog als marine ziekenpa (bij de marine heb je de erenaam ziekenpa of -ma, nooit het denigrerende Hospik van de landmacht, overigens) diende, probeerde ik ook alles uit de kast te halen om de patiënt, sorry extra- of intramurale zorgvrager, want zo heet dat tegenwoordig, te helpen met alle info die ik maar los kon krijgen.
Enfin, 'ik doe dus de wijnen', zoals dat in jargon heet. Doordat ik veel gelezen heb over het onderwerp, ben ik ook aardig vertrouwd met mijn afdeling en kan ik goede adviezen aan mijn klanten geven.
Niet dat ik elke dag 'wijncollege' gaf hoor, echt niet. De meeste mensen zijn merktrouw of kopen in elk geval de wijn die ze gewoon lekker vinden. E. en ik zijn zelf ook zo, natuurlijk. Ik heb een vast biermerk en er is een wijn die ik heel vaak koop en drink. (Niks spectaculair, hoor, gewoon een lekker biertje en af en toe een lekkere droge witte wijn.) Maar soms kan je mensen wijzen op een alternatieve keuze en dat maakt het vak gewoon leuker.
Nu is de Vomar wel een wijnwinkel, trouwens. Ik weet nog dat onze (mijn) toko ooit eens de meeste rosé's (vreselijk drankje overigens) van alle Vomar filialen heeft verkocht, in een tijd dat zomers en voorjaren nog dat waren wat ze voorspelden, zomers en voorjaren. Mijn toenmalige FM feliciteerde en complimenteerde me daarmee. Dat kwam niet tot uiting op mijn salarisstrookje, overigens.
Maar goed. Ik sta op een dag weer mijn wijnen te vullen en er komt een klant naar me toe. Een wat oudere dame, dik in de zeventig, geloof ik, die me aanschoot en me vroeg of ik wat van wijnen afwist. Nou ja, mijn standaard (en heel flauw) geintje is dan: "Mevrouw, er is witte wijn, er is rode wijn en rosé. Het wordt gemaakt van druiven en het is vaak heel lekker."
Ze keek me wat geërgerd aan.
"Dat bedoel ik niet, dat weet ik zelf ook wel", sprak ze, misschien terecht, wat pissig. "Nee, ik wil van je weten of je de wijn van mijn man hebt!" "Nou mevrouw, als U me zegt welke wijn Uw man zo lekker vindt, dan komen we een stuk verder", zei ik wat deemoedig, want mevrouw keek ook een beetje azijnig na mijn 'mopje'.
"Nou", zei ze, "het is die fles met zo'n etiket." Dat schoot natuurlijk al flink op. Zoveel flessen zonder etiketten zijn er niet. 'Volgende zoekactie', zou Google zeggen. "Goed, mevrouw, maar welk etiket is dat en, is het een witte of een rode wijn." "Rood", sprak ze gedecideerd. "Hij drinkt altijd rood. Ja, dat komt, hij stemt ook altijd rood, want weet je", ik vind tutoyeren prima en kreeg lol in het gesprek,
"hij is zijn hele leven gewoon werkman geweest, hij werkte namelijk in de haven en heeft de februaristaking nog meegemaakt en.." (Die mijnheer moest dan al rond de negentig zijn, bedacht ik, want de februaristaking was in 1941, voor zover ik dat wist.) Ik onderbrak haar beleefd. "Goed, mevrouw, op naar de rode wijn afdeling", zei ik kordaat, want ik zag het lijk al drijven. Een uur zoeken naar een fles van drie euro en dan nog een hele vracht moeten wegwerken. Dat zag ik weer niet zo zitten. Ik had die middag nog een afspraak en wilde graag rond twaalf uur weg.
We stonden voor de afdeling met rode wijnen. Een mooie afdeling, met fraaie flessen met trotse etiketten en mooie vormen en chique namen.
"Tja", zei mevrouw aarzelend, "er stond een afbeelding van een kasteel op."
Goh, dat werkte dan wel weer verhelderend. Zo veel wijnen met etiketten met kastelen erop zijn er ook weer niet. Ik kon dus Spaanse, Amerikaanse, Zuid Afrikaanse  en Australische wijnen uitsluiten en dat scheelt veel, hoor, in onze toko, want, net als in de wereldstraat, verkopen we ook wijnen uit de hele wereld, zelfs van plekken waar ik nog nooit geweest ben en eerlijk is eerlijk, ik ben op heel veel plekken geweest.
Ze verduidelijkte: "Het heeft met Joden en Israel te maken, een 'Jiddische' wijn, zegt mijn man."
Het duurde even, maar toen begreep ik wat ze bedoelde met dat het een 'Jiddische' wijn moest zijn. Maar, Israëlische wijn, nee, dat hebben we nou net niet. (Het zal ongetwijfeld bestaan, denk ik.) Na nog wat vragen en doorzagen en flessen uit het schap te hebben gepakt, bleek het een 'Chateau David' te zijn. "Want", zei mevrouw, "mijn man en ik zaten ook in het verzet en hij heeft heel veel Joden geholpen te vluchten."
Ik werd, weer, een beetje stil en complimenteerde haar, met haar moed. Goh, geschiedenis en herinneringen, zo dicht bij.
Toch was ik op tijd weg. In gedachten over de tijd dat je mensen met een ander geloof moest verbergen of helpen vluchten. Ik maakte me wel wat zorgen. Antisemitisme schijnt weer op de loer te liggen in ons land, na al die jaren en al dat verdriet! De mensheid schijnt weinig geleerd te hebben, blijkt.




















































Geen opmerkingen:

Een reactie posten