donderdag 15 augustus 2013

Een Marokkaan in de auto (2)

Ik lul veel te veel, merk ik alweer. Ik had het op een berichtje kunnen houden, maar ja, ons kent ons, toch. In ieder geval, het ging over de parkeergarage.
Hein, noem ik hem. Soms, als ik een goede bui heb, maar dat gebeurt bijna nooit (jullie kennen me) noem ik hem Heintje Davids. (Dat was een hele ouwe vrouwelijke cabaretier uit de vorige eeuw) Niet dat Hein ook maar enig idee heeft wie die Heintje Davids is, hoor. (Voor jullie: ze was de zuster van Louis Davids. Dat was een Joodse cabaretier die in de jaren dertig die ooit 'leuke' maar vreselijke achterhaalde liedjes zong over 'de kleine man' en over de 'olieman die een Fordje had opgedaan.' Google maar eens. Leuk maar wel  van heel vroeger.) Zo heet Hein natuurlijk niet. Hij heet Abdellah, komt uit Amsterdam west en is, zoals je al wel begrepen zult hebben, van Ierse afkomst. Hoe flauw kun je zijn! Nee Abdellah, of Abdul, is een derde generatie Marokkaanse jongen die bij ons werkt. Een goeie gozer, prettige collega en een keiharde werker. Hij volgt een vakopleiding, betaald door De Keten, maar door een extern opleidingsinstituut gegeven, die hem uiteindelijk diverse bevordering op zal leveren. Ik denk dat hij, voor mijn pensionering, da's morgen over vier jaar, bedankt voor je felicitatie, al een assistent FM functie zal hebben. Abdellah of Abdul zijn natuurlijk lange namen. Dan is Appie korter en bekt sneller. Appie wordt dan Ap, Ap wordt dan (Appie) Hein en Hein wordt dan Heintje of Heintje Davids. Ja de menselijke geest doet gekke dingen met namen. Zo herinner ik me vanuit mijn vorige leven, ik ga dat niet meer uitleggen, jullie worden dat zat, dat wij aan boord van het fregat Jan van Brakel een stoere en grote Friese marinier hadden die Wesselius heette. De marine houdt van korte en snelle woorden dus Wesselius werd al gauw WC luis. Tot een slimme vlootbaal, scheldnaam van mariniers voor mensen van de vloot, bedacht dat mariniers natuurlijk geen wc's hadden, maar latrines. Dus werd zijn naam verbasterd tot Latrinus en daar luisterde hij dan ook naar en zo stond hij in de periode dat hij aan boord zat, dan ook onder bekend. Een andere jongen had nogal grote oren en was graatmager. Zijn bijnaam was Plamo, zo meldde hij zich ook aan de telefoon en zo. Plamo kwam van: PLank Met Oren, natuurlijk.
Ik ouwehoer weer te veel, zo kom dit nooit af, schiet nou eens op man.
Goed, ik sta dus even buiten wat spullen weg te brengen en even te roken en ik hoor een hoop kabaal (kanaal zegt de ras Amsterdammer, komt waarschijnlijk van canaille) vanuit de parkeergarage. Natuurlijk ga je even kijken. De parkeergarage is onder de winkel aangelegd en heeft een venijnige hellingshoek naar boven. Aan het begin van die 'klim' staat het slaghek waar je dus je kaartje moet invoeren om naar buiten te kunnen gaan. Ik kijk naar beneden en zie een klein autootje, een Nissan of iets in die geest, net na het uitgaande slaghek stilstaan op het begin van de helling. Achter het wagentje is het slaghek weer dicht gegaan. Voor dat slaghek staan, in de garage, een stuk of zes auto's te wachten. Het hek gaat niet open, want de Nissan is niet voorbij het controle lampje 'alles veilig' kunnen rijden. Ik hoor dat de bestuurder van het voertuigje wanhopige pogingen doet om de motor weer aan de praat te krijgen, maar dat dat niet lukt. Ik loop er naar toe en zie een wat wanhopige mevrouw, met Indiase of Hindoestaanse gelaatstrekken, druk bezig met de auto te starten en ze ziet er behoorlijk wanhopig uit. Ik beduid aan de mensen die nog achter het hek staan dat ze even rustig moeten zijn met dat getoeter en gevloek en dat de zaak zal worden opgelost.
Een uniform doet wonderen. Dat heb ik al jaren ervaren natuurlijk, zie mijn vorig leven. Mensen zien iets dat ze herkennen als autoriteit en geven zich daar graag aan over. Hoewel ik alleen een jasje draag in de kleuren van mijn winkel geeft me dat toch een soort van die 'macht' of autoriteit. Het getoeter en geblaas neemt meteen af en ik open het portier van de Micra. De mevrouw, het huilen staat haar nader dan het lachen, vertelt dat, elke keer dat ze de uitgang wil uitrijden, de motor 'niet pakt'. Ik vraag haar om de auto in de versnelling en op de handrem te zetten en dat ik het wel even wil proberen. Dat doet ze en ze stapt uit. Ze is, zie ik nu, hoogzwanger maar dan ook echt hoog! zwanger! Ik stap in, schuif de stoel op zijn achterste positie, start het voertuig en doe de lichten aan, om beter op het dashboard te kunnen zien of er foutmeldingen binnenkomen. Dat heb ik af en toe wel eens in onze Hyundai, zo'n storingsmelding. Maar nee, het zou moeten lukken. Ik start, schakel in zijn een, geef gas en laat koppeling opkomen, geef voorzichtig gas en laat rem en handrem voorzichtig en gelijkmatig los. De hellingproef, dus. Maar, ze mislukt totaal. Het wagentje pakt niet en glijdt terug. Remmen, handrem aan en in zijn vrij. Nieuwe poging: nu in zijn twee en dan hetzelfde, maar weer zakt het autootje terug. Mevrouw staat nu een beetje wanhopig met de telefoon aan haar oor en belt haar partner of een hulpdienst. Nou, dit gaat zo niet lukken en de file neemt toe achter het hek en de mensen worden, begrijpelijk, steeds ongeduldiger. Ik stap uit, leg aan de zwangere mevrouw uit dat ik collegae ga halen omdat we de auto weg moeten duwen en gebaar aan de file lijders dat hulp op komst is.
Ik trommel Appie op en nog wat mannen, zoals Ray en Ivar. We laten mevrouw instappen, versnelling in zijn vrij en op mijn teken de handrem eraf. 'Ja', brul ik, we duwen uit alle macht, maar de aantrekkingskracht van de aarde op het mini autootje is groter dan de gecombineerde kracht van vier kerels en we worden bijna verpletterd tegen het slaghek achter ons. 'Handrem!', brul ik en de auto stopt. Ik laat Ivar de slaghekken openen via de controlekamer, vroeger was de parkeergarage ook van De Keten, maar ze is nu van Q park, die het beheer heeft, zodat de file kan oplossen en dan komt Heintje op een lumineus idee. 'Ik stap in en ga in zijn vrij naar achteren, dan kunnen we de wagen op het vlakke wel in een parkeerplek duwen, toch?', zegt hij in mooi Marokkaans-Mokums.
Een strak plan en  hij stuurt de Nissan behendig naar beneden, achteruit een moeilijke bocht nemend. Mevrouw begint een beetje wanhopig te worden want ze heeft zo een afspraak bij de vroedvrouw. Wij, vier kerels en galant, zeggen dat het allemaal wel goed zal komen. Ap start voor alle zekerheid de wagen nog eens, schakelt en, verdulleme, hij rijdt zo naar boven!  Terwijl hij ons voorbijgaat zeg ik grappend tegen de dame: ''t Is wel een Marokkaan in je auto, hoor!'
Dit naar aanleiding van een opmerking die mijn vriend Mohamed ooit eens maakte toen hij, als bakker, met een groot broodmes moest werken. 'Lucas, kijk uit, man, een Marokkaan met een mes, ga maar even achteruit!'
Mevrouw kijkt opgelucht het rijdende autootje na. Ap stopt boven en laat de motor lopen. Nuchter zegt ze tegen me: 'dat geeft niet hoor, mijn man is ook een Marokkaan!'
Tja, zogenaamde grappige oordelen kunnen ook weer vooroordelen lijken.


1 opmerking:

  1. Moi Lucas.

    Tja met al jou jaren bij de KM een autootje een hellingproef het is moeilijk maar je kan beter varen of in een schuttersput liggen. Dat is ons niveau natuurlijk. Ohh ja en slap lullen. Ik had een Cdt op de Woerden die noemden wij FLAPPIE of VLEUGELMOERTJE vanwege zijn flaporen. Maar PLAMO daar had ik nog nooit van gehoord. fantastisch.

    Groet'n uut Ass'n

    Huub

    BeantwoordenVerwijderen