donderdag 28 december 2017

Over lezen en zo (2)

Emile Zola.jpg


Nu ja, voortbordurende op het vorige Blog in deze (vrij) nieuwe reeks, vertelde ik al dat ik in Mokum terecht kwam en Innes en Reeman ontdekte, geen hoge literatuur, natuurlijk. Gewoon spannende verhalen van oudere heren die, rond WO1 geboren, de oorlog aan den lijve hadden ondervonden en daar spannende verhalen over vertelden. Daarnaast waren er, in die spannende jaren zeventig, nog heel veel schrijvers die spanning brachten, denk aan Alistair MacLean, Geoffrey Jenkins, Martin Dibner, hoewel die iets later was, maar ook aan mensen als Justin Scott, Fullerton en Basset. 
Nu jullie ogen tuiten, zeg maar, wil ik alleen zeggen dat je niet alles gelezen kunt hebben en ja, ik heb natuurlijk veel schrijvers compleet, maar ook heel veel niet.
Op een gegeven moment trok ik bij een dame in, die nog bij haar moeder woonde, en daar hadden ze bijvoorbeeld Zola en Lampo en meer van die echte literatuurpausen. Ik begon voorzichtig met Zola, (zie foto) hebbende gehoord dat hij een 'deksels moeilijke schrijver' was. Maar man, oh man, wat viel dat mee. Zola was een naturalist en vertelde, goed, wel in de taal van die jaren, maar zo fraai geschreven, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Over de mijnwerkers en hun lot, over 'de buik van Parijs' dat waren dan de Hallen, de enorme markt waar alle verse producten voor die stad werden verhandeld. Hij schreef ook over de verloren oorlog van de Fransen in 1870-/1871 tegen de Pruisen, hij vertelde dat allemaal in het kader van een grote familie, de Rouchon Macquart's. Een serie, vuistdikke romans van 21 delen. (Ik heb eerder over Zola geschreven in mijn geschiedenis Blog, zie daar.) Ik heb ze niet allemaal kunnen lezen, overigens, de familie had slechts vier of vijf delen van die serie.
Goed, over Lampo dus, mijn grotere held in die dagen. De man schreef, vanaf de jaren vijftig,  zogenaamde "magisch realistische" romans, waarbij het meest bekende werk wel 'De Komst van Joachim Stiller' was en is. Ik verslond zijn werk(en). Ik heb het, hij is al jaren overleden, helemaal compleet, maar, het is, laat ik het zo zeggen, niet meer helemaal genietbaar. Op zijn oudere dag werd hij wat zeurderig en te romantisch, zoiets. Hij ging een soort suikertaarten proza schrijven, maar ik ben hem nog steeds trouw en herlees, te hooi en te gras, nog wel eens wat van hem, natuurlijk vooral het oudere werk. Momenteel gaat hij van een ereplaats in een van slaapkamers naar de grote zolder van onze woning. 
Daarna moest ik overstappen, vond ik, naar de Nederlandse literatuur, Lampo was een Vlaming, natuurlijk en ja, de Hollandse letteren moesten geƫerd, denk ik?
Helaas moest ik al heel snel niets hebben van de Nederlandse literaire wereld. Ik las wat van Reve, in al zijn namen en naamsveranderingen. Die man is onleesbaar en een prut schrijver. Niet volgbaar! Van Mulisch las ik ook wel eens wat, maar ja, de man was zo ingenomen met zichzelf dat dat op elke bladzij van al zijn boeken doorklonk. Wolkers, ging, niet alles maar vooral de pagina's over je-weet-wel, gingen er in als koek. Hermans was heel scherp en ik heb slechts een of twee van zijn boeken echt begrepen.
Zo sukkelde ik de jaren tachtig in. Ik las Tolkien, whoaw, ik las Forester, later Eco, Stockwin en Harris en Kerr en man, man, man, wat een schrijvers! Momenteel heb ik het laatste boek van Robert Harris, Munich, klaar liggen. Ik ben er een paar keer in begonnen, maar kom niet in het verhaal.
Ik heb namelijk een andere schrijver ontdekt, een man die in de jaren twintig tot en met zestig van de vorige eeuw schreef, een schrijver waar ik nu helemaal lyrisch van ben, Mr. A. Roothaert. Vooral bekend van de Vlimmen boeken.

=daar later meer over=

Geen opmerkingen:

Een reactie posten