woensdag 1 april 2015

Knuffelboef, 2.

Dus woonden we nog maar net in het fraaie A'veen, toen daar, maar ook in het naastgelegen Buitenveldert, een enorme liquidatiegolf aanbrak. Wij, gezin van toen, gingen met enorme spoed weg uit het Amsterdam ZO van die tijd, juist omdat de criminaliteit daar naar een hoogtepunt steeg. We woonden in Holendrecht. Toen ik daar, begin jaren tachtig, introk bij mijn geliefde en onze kinderen, was die wijk nog een nette buurt voor nette mensen, die werkten, mekaar hielpen naar vermogen, mensen die hun leven op orde hadden, geld verdienden met werk en hun gezinnen normaal op wilden voeden en zo. Geen overlast geven, elkaar de ruimte toekennen die je nodig had, jullie kennen dat wel. 
Maar, opeens gingen die gehate woonblokken, die men vroeger zo bewonderde, namelijk de Bijlmer, tegen de vlakte. De mensen die daar woonden, moesten verkassen en kwamen in net en blank, ik zeg dat laatste woord even specifiek, Holendrecht terecht. Die mensen, die niet blank waren maar uit een zooi van allerlei staten en eilanden kwamen die (ooit en soms) bij ons Koninkrijk hoorden, hadden totaal geen besef van sociale omstandigheden, netheid en hygiëne en die deden maar wat. Huisvuilzakken vanaf drie hoog naar beneden lazeren, drugs verkopen, tot diep in de nacht met harde muziek buiten lopen, hun kinderen verbieden voor twaalf uur in de nacht te gaan slapen en zo, auto inbraken doen, hun behoeftes doen in portieken, nu ja, zo deden ze dat waarschijnlijk ook in de thuislanden.
Nadat ik, samen met de jongste zoon, een lopende veldslag had uitgevochten tegen een zootje van die, zo goed als altijd, donkere, drugs magoggels uit Sranang en de Antillen, was het hek van de dam. 'Nu verhuizen!', zeiden we. Maar ja, waar naar toe? Met een boel mazzel kwamen we dus, vrij snel, in Amstelveen terecht en kregen we de woning die we graag wilden. Tijdens de rondleiding vroeg ik, de sh.. zooi in ZO in gedachten hebbend, hoe het stond met de criminaliteit, aan de rondleidster. Ze glimlachte wat. 'Nu, mijnheer, mevrouw, als jullie niet tot de intimi behoren van ene Holleeder, dan is het hier behoorlijk rustig hoor.' 
We hadden wel een vaag idee wie die Holleeder was. De man die achter de ontvoering van Heineken had gestaan en zo. Maar, op onze vraag wat dat met Amstelveen te maken had, zei de dame van de woningbouw dat onder andere zijn zwager, ene Van Hout, hier ook neergeschoten was, met nogal wat ander criminele kopstukken. Of dat ons niet afschrikte? Holendrecht schrok ons veel en veel meer af. Dus namen we de woning en, eerlijk is eerlijk, ik wil hier nooit meer weg, maar goed dat is een andere paragraaf.
En ja, het ging er niet allemaal heel vredig aan toe. De kleinere boefjes hadden door dat in de binnenstad van Mokum alles te veel beveiligd was en verlegden hun werkgebied naar ons dorp, steker, naar onze straat. Er werden tientallen ramkraken gepleegd en vaak op de vrij exclusieve winkel beneden onze woning. 's Nachts tegen drie uur of zo, dreunde het pand dan alsof er een bom ontplofte. Tegen de tijd dat ik benden was om te kijken wat er aan de hand was, was de kraak al gepleegd en de boeven pleiten, een ingeslagen raam, een ravage aan glassplinters en een hoop narigheid achterlatend.
Toch heb ik tot twee maal toe een dergelijke ramkraak weten op te voorkomen. De eerste keer deed ik net een plas en hoorde het kabaal. Ik rende ons balkon op en brulde: 'Halt politie!' en zag de boeven verdwijnen. Die andere keer werd ik wakker, schoot een trainingsbroek en een shirt aan en greep mijn sabel, die ik als marine adjudant had verstrekt gekregen en rende als een "Zorro", gillend de trap af en het tuig tegemoet. De boeven, die al in de winkel stonden, verdwenen, met achterlating van buit maar, ik spreek geen Marokkaans, mij wel naar de duivel wensend. (De politie arriveerde, op ons bellen, een minuut of wat later. Ik werd, bijna, gearresteerd voor verboden wapenbezit.)

Maar toen kwamen dus al die heerlijke, cynisch, berichten in De Telegraaf van die fijne, cynisch, verslaggever Peter R. Tja, wat moet je over die hielenlikker van criminelen en in de derrière van dat tuig kruipende slijmbal zeggen? Niet veel. Nu ja, braakgeluiden, misschien. Maar goed, die P. is natuurlijk al helemaal geen fijn figuur. Hij was dik met die "neus", zoals de bijnaam was van die zoon van een "nette" Amsterdamse coureur. Hij verdiende goud geld aan boeken over de Heineken ontvoering en schurkte met liefde aan tegen zijn vriend Willem H. Maar, nu blijkt dat die "troetelboef", die "gentleman" inbreker, die Nederlandse Godfather  uit zijn verhalen, helemaal geen troetelboef was, maar zich zelfs niet ontzag om zelfs de kinderen van zijn eigen zusters te bedreigen met een wapen en ze, zijn zussen, met de dood te bedriegen, nu ja, nu is HP, staat voor Hufter Peter, er weer eens als de kippen bij om zijn verontwaardiging en zijn afkeuring over de man te laten blijken.
Ik vraag me wel eens af, wie is de grootste hufter van die twee?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten