donderdag 27 oktober 2016

Bedrijfsartsen. Zin of onzin? (Een)

Zoals ik al eerdere en vaker moest meldde heeft onze jongste zoon een been gebroken door een dom ongevalletje. Daarvoor raakte hij onder behandeling bij een groot Academisch ziekenhuis in de hoofdstad, waar ik de naam niet van zou noemen en hierbij: dat doe ik dus niet. Uiteindelijk werd hij geopereerd en moest vaker voor controle en nabehandeling komen en ja, jullie lazen onze, zoon's, liefs' en mijn frustra's, vaker in mijn schrijfsels. Ik heb altijd gezegd en zal dat blijven zeggen, dat de mensen in het wit, de echte werkmieren, ontzettend adequaat waren en heel vlot en adequaat werk leverden. De administratie staf, echter, "the people in suits", zeg maar, daarentegen verhinderden met zichtbaar en onverheeld genoegen, zo leek het ons toch, een vlotte afhandeling van het geheel. Ik ga daar verder niet over in, jullie hebben het allemaal (kunnen) lezen en zo niet, waarom dan wel?
Flauw. Goed, vandaag moesten we weer eens voor controle naar dat ziekenhuis. Man, man, man, wat was het druk. Ik zette mijn bijrijders voor de ingang af en wilde mijn voertuig wegzetten. Geen parkeerplaats te vinden en ik moest kilometers omrijden om een parking plaats te vinden. Nu ja, dat lukte en ik parkeerde naast een 'vintage' RR. Echt, wat een kar. (Onze auto dan.) Nee, een fraaie RR, misschien zelfs een Silver Shadow. Ik keek even goed rond om te zien of ik niet per ongeluk op de parkeerafdeling van de medisch specialisten stond, maar nee, niet echt. Ja, l.. wat je wilt, maar, als je een RR ziet, wil je toch even binnen kijken. Gewoon om te zien wat zo'n Roller nou meer heeft dan mijn voertuig. Nou ja, veel, heel veel. Mini bar, laptop, Wifi en al dat soort zaken, die ik hardnekkig heb geweigerd in te laten bouwen, dus.
Ik zag dat die Engelse bak van een zanger van het Nederlandse levenslied was. Een man die vaak over armoe en narigheid zingt en zo, maar ja, dat doen al die levenslied zangers, geloof ik. Maar goed.
Na een lange en verkwikkende wandeling kwam ik eindelijk op de afdeling waar de zoon werd behandeld. Sterker, de afspraak tijd was net aan voorbij en hij en de lief waren al in de gipskamer. We hadden inderdaad, goed geraden, geen zaken met administratief personeel, blijkbaar, dus er werd echt op tijd gewerkt. Kort en goed, het gips is er af en de reval gaat beginnen, sorry, de revalidatie, natuurlijk. Zonder fysiotherapie, overigens, wat me aanvankelijk wat vreemd leek, maar de arts, de zoveelste, die we spraken vond het niet nodig.
(Ik weet overigens dat er (vrij) veel artsen zijn die fysio als Mumbo-jumbo beschouwen, op het dezelfde plank liggend als acupunctuur en homeopathie. Van FT weet ik het niet zeker of het gedoe is, maar van de laatste twee, schuin geschreven, voorbeelden ben ik overtuigd dat het kwakzalverij is.) Soit, dan maar weer. Maar goed, de opluchting ten huize was aardig groot. Ik bedoel, een man van in de dertig die aan het bed gekluisterd is, ja, ja, weer een fraai oud Nederlands woord, brengt dat hele gezin in beroering hoor, dat kan ik je wel vertellen. Vooral door allerlei dingen er om heen. Denk aan douchen, aan eten koken, boodschappen doen, mobiliteit, nu ja, noem maar op. Maar nu weet de zoon wel dat hij over een week of wat weer gewoon, zonder krukken en zo, mag lopen, langzaam opbouwen en daarna weer aan het werk. Gelukkig toch?

Nu ja, dan over de aanhef. Over bedrijfs- of ARBO artsen. Welk nut hebben die mensen nu eigenlijk? In mijn vorige en ooitste leven ben ik een aantal jaren bezig geweest als (toevallig-en-buiten-mijn-echte-baan-om) assistent van een ARBO arts. Die (burger) arts was aan onze ziekenboeg toegevoegd. Hij deed de ARBO zorg voor de burgerwerknemers die op de kazerne, waar ik toen werkte, ziek waren of door een arbeidsconflict, nu ja, noem maar op, verzuim opbouwden. Daar deed de patiënt op het verzuim spreekuur zijn/haar verhaal. De ARBO arts bekeek allerlei dossiers en gaf dan door wat zijn idee was, omtrent de tijd dat de patiënt weer kon gaan werken. Nooit bekeek hij, of behandelde hij, nu ja zij kan ook natuurlijk, de klager zelf. (Klager: vroeger heette een patiënt een patiënt, sinds de invoering van het modernisme in de gezondheidszorg is een patiënt: "Een intra- of extramurale zorgvragende." Zuks dan! 
(Dus ja, dat soort woorden zijn ook van de reden waarom ik, na mijn vroegere en ooitste leven iets totaal anders ben gaan doen. Ik wilde mensen (proberen) te helpen beter te worden, maar ja, de wet, hé, de BIG wet, die liet het niet toe. Ik had dertig jaar vaccinaties aan hele scheepsbemanningen en zo gegeven, maar volgens de BIG wet moest ik eerst leren om vrouwen te katheteriseren voor ik een naald in een mens mocht steken. Dus nee, ik had er niet veel meer mee op, daarna.) 
En nee, dit is geen frusta, hoor. Maar, zie ik nu, de tijd snelt heen, ik ben al weer veel te lang van stof en veel te lang weg van mijn vaste stekkie achter mijn boek. 
Over de zin en onzin van bedrijfsartsen en zo, ga ik later wel weer eens verder!

1 opmerking:

  1. Moi Lucas.

    Bedrijfsartsen zijn als een luis in de pels. Ze zijn er maar ze irriteren alleen maar.

    BeantwoordenVerwijderen