vrijdag 12 september 2014

Over Clive maar weer eens.

Ik had het over de Z krant verkopers, de vorige keer, waarvan Clive, een lokale bekende in onze wijk in Mokum, er een was. Ik kreeg (naar aanleiding van het eerste Blog) een berichtje van vriend en meelezer en criticus H. Hij gaf aan dat er in zijn hometown ook van die Z krant figuren waren, die, net als de mevrouw fotografe uit dat eerste Blog, ook uit de Balkan afkomstig waren, maar, vertelde hij, dat dat meer een georganiseerde bende was, een echte boevenclub, en geen mensen die het 'echt' nodig hadden en daar heeft hij natuurlijk (gedeeltelijk) gelijk in. Ik kom daar verderop, of later, op terug.
Maar goed, even over Clive die zelfs zowaar enige en heel even landelijke bekendheid kreeg in de grachtengordel, door zijn sterven. Clive zag er niet uit. Hij was five foor four, zeg maar een meter zestig en had (ooit) rood haar gehad. Dat haar had de strijd tegen de tijd verloren overigens en was nu wat piekerig en vaal tegen de schedel geplakt. Zijn gezicht en zijn lichaam hadden de strijd tegen de jaren, maar vooral tegen diverse genotmiddelen ook niet aangekund.En met die genotmiddelen bedoel ik de hele range vanaf een 'zeik' lauw Engelse pint tot het spul dat in aderen gespoten wordt en zo. Zijn lijf had daaronder geleden, natuurlijk, zijn gebit dan al helemaal en zijn hoofd zag er dientengevolge, ja, ik verzin ze weer, uit als een verschrompeld appeltje. Hij was een jaar of tien jonger dan ik. (Vergeleken we ooit eens.) Maar, iedereen is dat, geloof ik onderhand. Hij beweerde trouwens een Schot te zijn, maar, ik ken het UK aardig door de vele reizen met de KM naar dat koninkrijk, Newcastle, zijn geboorteplaats, is niet Schots.Het ligt in Engeland, gewoon. Tegen de border, dat dan wel. Maar, hij kon het accent aardig doen. Hij was op en met de laatste golf hippies, in de jaren tachtig, mee geglipt. (Wat? Hippies? Ja, van die jonge mensen die tussen de jaren '60 en '90 de wereld beter wilden maken door tegen oorlogen te demonstreren en met bloemen in het haar rond te lopen. En fantastische muziek te maken. Crosby, Stills, Nash and Young en zo. Nu worden ze idealisten of krakers genoemd. Kort door de bocht, maar je begrijpt me.)
Clive hield zich, in de jaren voor hij zich in het wilde leven van feesten en beesten stortte, bezig met het ontwerpen van sieraden. Maar, goed, wie ein Junckfrau zu kind kommt, kwam hij aan lager wal en eindigde dus, uiteindelijk, als Z verkoper. Het was een boefje, met een gevoel voor show en humor, dat moet gezegd. Met alle klanten sprak hij een soort half Engels/half Nederlands. Zij fameuze 'Denk joe mevroi', als 'ie weer eens een fooi of 'money for nothing' kreeg, zal me altijd bij blijven. Verder sprak hij nagenoeg vloeibaar Nederlands, hoor. Hij kon schelden als een echte Nederlander als hij iets tegenkwam wat hem niet beviel of als hij een muntje van tien cent in zijn klauwen gedrukt kreeg. 
Ik sprak vrijwel alleen Engels met hem. Gewoon, om mijn taalvaardigheid bij te houden. Ik had, zie eerdere en bovenstaande regels, het Verenigd Koninkrijk veel bereisd en ben een beetje een Anglofiel. Daar kleven ook de nodige nadelen aan, trouwens, kwam ik achter. Ooit, ik voer aan boord van een Engels schip, werd ik, omdat mijn rang dat nu eenmaal voordroeg, in het verblijf van de Engelse officieren ingedeeld. Man, man. Wat een drama was dat. Heb je wel eens naar Downton Abbey gekeken, of naar Upstairs Downstairs, nu ja van die series van de hoge Engelsen en het gewone volk? Nu ja, naar het plebs, dat er in mee speelt? Zo was dat aaan boord van die prauw ook. De officieren (een man of twaalf) aten en recreerden in een ruimte die groter was dan die waarin de ingescheepte MARNS, waar ik bij toegevoegd was, leefden. Maar die waren dan wel met driehonderd pax, een heel bataljon. En daar, bij die officieren, pikte ik ook die kretologie op die je in dat soort series hoort: "Eh whatt old bean? Jolly good show, old man! Hear, hear that's showing them!" en zo en ik baalde en vroeg, na een dag of ik bij de onderofficieren kon eten en drinken en dat kon en ik heb me daar heerlijk thuis gevoeld. "Officers? Bloody daft buggers, all of 'em!"
Maar goed, Clive had een oor voor dat soort woorden en we maakten grappen tegen elkaar, in dat POSH Engels. Maar ook in gewone taal, hoor. Op een gegeven moment hoestte hij nogal. Ik zei dat 'ie eens naar een huisarts of naar zo'n huisartsenpost voor onbehuisden moest gaan. Met zijn, wat bloeddoorlopen oogjes en zijn hese stem zei hij: 'You know, it's not the cough that carries you off, its the coffin they carry you of in.' 
Door zijn verleden en door het feit dat hij momenteel veel fruit gebruikte, nu ja, fruit? Hij deed alleen maar veel om de druiventeelt in Spanje in stand te houden, wat waar is, is  waar. Dat deed hij dan door per dag een fles of drie Vega Libra Rood te drinken, een goedkope Spaanse wijn, a 2,99 de fles. Dus ja, hij nam wel fruit tot zich, zeg maar. 
Maar, zoals ik al schreef, het was wel een portret, en een eigenlijk totaal onbetrouwbaar mens en nee, dit durf ik te schrijven, want bij zijn leven heb ik dat meerdere malen tegen hem verteld. 'But, Lucas', zei hij dan, 'I lead a hard live, I need to take some pleasure, somewhere'. 


Maar goed, hoe onbetrouwbaar ook, ik kon met  lezen en schrijven. 

=Can ye lend me a teneer, me mom's ill, i'll have to visit 'er"=

Geen opmerkingen:

Een reactie posten