zondag 21 februari 2016

Over (mijn) Moresnet (deel een en later wat voor F.)

Ja, ik begrijp de hoog opgetrokken wenkbrauwen van jullie wel na mijn: "Over (mijn) Moresnet." Dat snap ik helemaal. Moresnet! Wie of wat of hoe is Moresnet dan wel en waarom spreek je over 'jouw' Moresnet? Ik ga je meteen geruststellen: als je niet een vleug geschiedenis wilt horen, lees dan niet verder. Mijn geliefde, Moresnet bestaat niet (meer). Nee, het is geen popgroep, geen schip, nee het is ooit een staatje, een landje, geweest. Het heeft dus wel bestaan en het had ook nog eens een vrij heftige geschiedenis in de weinige jaren, iets meer dan honderd, dat het minimaalst van de mini staten op de geschiedkundige aarde aanwezig was. Het piepkleine landje bestond tussen 1815 en zeg maar 1919. Net aan honderd jaar, zoiets. Het landje, misschien iets groter dan de tuin van mijn vriend B., heeft toch wel een stempel op de geschiedenis gedrukt! 
Hoe het begon: nu ja, na 1815, na de slag bij Waterloo (waar Napoleon Bonaparte eindelijk verslagen werd, (wie is dat? zegt de huidige schoolgaande jeugd nu) na al die jaren van oorlog, honger, dood en tirannie, besloten wijze en vermoedelijk hele grijze en oude mannen een nieuw Europa te creƫren, waar de landen machtsblokken invulden tegen het vermaledijde Franse rijk. Zo werd ons land uitgebreid met Belgiƫ, later met Luxemburg, en werd er, tussen de grens van, toen Pruisen, nu Duitsland, Merkel land, een staatje ingevoegd als "bufferstaat" en dat staatje heette opeens, naar een dorpje dat er lag, 'Moresnet', 'Neu Moresnet' of 'Neutraal Moresnet', je mag kiezen, maar ik houd het gewoon op Moresnet. Dat landje, het was, zoals gezegd heel klein, nauwelijks vier vierkante kilometer, vandaar de verwijzing naar de tuin van maat B., hij heeft een tuin die groter oogt, en zou dus, door haar bestaan, de Pruisen, de Nederlanders en de Fransen uit elkaar moeten houden.
Hoe kom ik nu uit op een dergelijk onderwerp als dat landje? Nu ja, het verleden en door de krant van zaterdag jongstleden, een Vlaamse krant, maar dat verhaal komt nog! Jaren geleden hadden de lief en ik een bungalow gehuurd op een vakantie park in Vaals, aan de voet van de Vaalserberg, het hoogste punt van ons land, inderdaad. Driehonderd en dertig meter boven het NAP, maar dat leerde je al op school. De bungalow was fraai, we hadden het naar ons zin, ik las "Het lot van de familie Mayer", een indrukwekkend en vooral dik boek over de Jodenvervolging en de tweede ochtend van ons bestaan daar, ging ik op de trouwe racefiets, de Giant OCR, die Vaalserberg maar eens beklimmen. Het was niet de eerste maal dat ik daar naar boven reed, overigens. Ik deed deze keer de klim vanuit Vaals en dat is een pittige kant, hoor. Een fraaie klim, als je van klimmen houdt. Er zijn een aantal haarspeldbochten en ook fraaie uitzichten op dat wat je nog naar boven moet. 
Het was pas maart, misschien net april, maar de conditie moest nog beginnen en ik was zo trots als de befaamde aap met het befaamde aantal mannelijke geslachtsdelen, toen ik, nauwelijks hijgend, boven kwam. Ik stond bij het Drielandenpunt. Ik keek om me heen naar het (in mijn ogen) hele kleine monumentje, zag de drie vlaggen en liep even naar het restaurantje, annex souvenirshop, dat nog, het was geen toeristenseizoen, logischer wijze, gesloten was. Het was nogal fris, dus ik keek snel rond naar de fraaie uitzichten op Aken en zo en stapte weer op. Ik klikte in mijn pedaaltjes en las nog even snel het straatnaambordje dat ik nodig had om mij naar beneden te storten, richting het dorp Vaals. 
De "Vierlandenweg", heette dat bordje. 
Ja, natuurlijk, Drielandenpunt, Vierlandenweg, natuurlijk, hoe dom kun je zijn als ambtenaar om zo een bordje op te hangen, dacht ik. Ik dook vliegensvlug, gehaast, met een flinke vaart, boven de zestig, snel en ook nog met een noodvaart, Vaals binnen, klom het laatste stukje terug naar de bungalow en kocht de ochtendbladen van onze keuze in de kampwinkel.
Ik scharrelde nog wat rond in het bier vak van die super, ik ben altijd op zoek naar een lekker glaasje, maar ook om een souvenir voor de oudste zoon mee te nemen en: verduld, ik kwam een biertje tegen dat Moresnet heette en dat een apart landkaartje op de achterzijde van de fles had. Niet alleen een kaartje, maar ook een summiere beschrijving van wat dat Moresnet dan wel was, of geweest was! Het was dus een land(je) geweest. Een landje met een hoop historie. Een landje met een eigen regering en met eigen postzegels en de hoofdzetel van de Esperanto beweging.
Mijn lief kwam onder de douche vandaan en zag me met dat (overigens niet geopende)  bierflesje in de hand en ja, ze vond het, het was tegen elf uur, wat vroeg voor bier. Ik vertelde haar dat het pure research was, dat ik het pas later in de avond zou openen en dat we, na de koffie op avontuur gingen en een land gingen ontdekken. 'Hoe zo? Landen kan je toch niet ontdekken?' vroeg de lief, heel lief. 'Maar landen die er niet meer zijn, dus wel', betoogde ik. 
Die middag gingen we Moresnet ontdekken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten