woensdag 6 april 2016

Over "Bak 1"

Karel Doorman als luitenant-ter-zee der eerste klasse in 1930



Karel Doorman, die, als Schout bij Nacht, gesneuveld is in de Javazee. Hier als Luitenant ter zee der eerst klasse gefotografeerd.

Voor de niet KM taal lezerts, of KM bekenden even de volgende uitleg. Bij de marine waren de schepelingen, dat waren zij die allen lager dan onderofficier waren dan, ingedeeld in zogenaamde bakken. Over het algemeen waren dat groepen matrozen en korporaals, die hetzelfde vak uitoefenden, hetzelfde 'dienstvak' hadden. Dus techneuten bij elkaar, logistiek personeel bij elkaar, operationeel personeel bij elkaar, "you get my drift". Waar het woord "bak" vandaan komt is niet helemaal helder, maar het had, vermoedelijk, te maken met het door de kok gekookte eten en dat dan in een soort etensbak, zo een ovenslee zeg maar, door die groep mannen genuttigd werd. Die mannen moesten ook naar 'baksgewijs', het per bak aantreden voor parade of inspectie en zo. Een traditie die bij de KM nog steeds bestaat. (Hoop ik) Nu zijn er natuurlijk heel veel termen met het woord 'bak' erin bij de KM en in de zeevaart. Neem maar het woord bakboord, of bakzeil halen of een bak vertellen. Zuks dan.
In het algemeen kun je stellen dat een marineschip in twee soorten bewoners te verdelen was: de equipage, dat waren alle mensen aan boord beneden de rang van officier, en de groep officieren, bak 1, zoals die genoemd werd door diezelfde equipage. Voor de goede orde: ik ga het in dit Blogje hebben over de vaak strenge normenatieve en geografische scheiding van die soorten. De equipage, waar een hogere onderofficier aan het hoofd stond, voor het gemak ga ik van een fregat uit, was vaak een adjudant onderofficier of een sergeant majoor. die dus Chef der Equipage, CDE, werd genoemd. (Vaak was die functionaris van de nautische dienst, een opperschipper c.q. schipper.) Bij de mariniers was het net zo, overigens, maar daar was het hoofd van een equipage bijna altijd een adjudant, een AOO. Ik heb gelukkige jaren gehad door een dergelijke CDE functie bij het korps te mogen vervullen. Bij de officieren was dat dus niet, zoals je zou verwachten, de commandant, de CDT, die het hoofd van die groep mensen was, maar de Eerste Officier, de EO. De CDT was een vaak eenzame man, die alleen leefde in zijn vertrekken, de 'kajuit' genaamd en soms, op uitnodinging, mee at in het officiersverblijf, de Longroom.

Nu zou je, als leek, denken dat bak 1, de officieren dus, het schip 'runden.' Niets is minder waar. Veelal runden de onderofficieren en de korporaals het schip, daar in geholpen door de 'kleintjes' zoals men de ongegradueerden vaak, niet vernederend, maar eerder vaderlijk, noemde. In naam hadden de officieren natuurlijk de status van baasje. Ze waren vaak de afdelingshoofden, van bijvoorbeeld de technische - of de Nautische -, de Logistieke - of de Wapentechnische dienst, maar, geloof een insider, de bovengenoemde groepen zorgden ervoor dat een schip een schip was en een goed schip. Natuurlijk werden ze 'aangestuurd' door bak 1. Maar de officieren waren theoretici. Oh ja, ze hadden jaren lang van allerlei zaken gestudeerd op dat fraaie en historische Koninklijk Instituut der Marine dat nog steeds te vinden is in Den Helder, maar veel ervaring aan boord hadden ze niet vaak. Dit in tegenstelling tot de korporaals en de onderofficieren. Deze waren allemaal bij de Km gekomen en begonnen als 'kleintje' en wisten dus, door jaren ervaring, door jaren dienen aan boord van schepen, door jaren van het volgen van opleidingen, hoe ze hun vak moesten uitoefenen. Omdat al die 'korpen' en 'ouwe mannen', (meer bijnamen) zelf allemaal kleintje waren geweest, wisten ze dus tot op de letter hoe ze met hun personeel om moesten gaan. Elke smoes, elke truc, die zo een matroos uithaalde of aanvoerde, hadden die oudere gezagsdragers vroeger ook al eens bedacht en waren daar in hun tijd door hun onderofficieren ook al op afgerekend. Bak 1 runde het schip dus in naam, maar meer ook niet.
Waren ze onkundig dan, die officieren? Nee, natuurlijk niet. Ze hadden ooit geleerd om met mes en vork te eten, konden stuurboord van bakboord onderscheiden, hadden geleerd niet over een sable te struikelen en het Wilhelmus fluiten. Nee, ik ben nu cynisch, maar er was wel een enorm standsverschil tussen hen en ons, toen en ik denk nu nog. Dat gold niet alleen voor het feit dat ze helemaal apart woonden, op het officieren eiland, maar ook omdat ze vaak niet 'onze' taal spraken.
Ik moet wel iets vertellen over die geografische scheiding die ik al noemde. Van oudsher woonde en verbleef bak 1 apart van de rest van de bemanning. Op de oudere, zeilende, schepen was dat in het achterschip, terwijl de equipage tussen de kannonen op het geschutsdek sliep. (Er stonden altijd mariniers op post, overigens.) Met de komst van de nieuwere, door stoom en zo aangedreven, schepen, vanaf 1880 ongeveer, kwam daar een einde aan. Toen sliepen officieren allemaal in en rond het brugcomplex. Allemaal gezamenlijk, in eigen hutten dan wel, maar wel allemaal vlak bij elkaar. Dat was, toen en misschien nu nog, om te voorkomen dat ze geisoleerd zouden raken van elkaar, beducht als ze waren op muiterij, of voor muiterij. Heden ten dage is dat overigens nog zo, hoor. Bak 1 woont ver van de 'bewoonde wereld' in hun eigen landje en heeft, vaak, geen idee wat er leeft in de rest van hun wereld en dat gaf vaak conflicten. Moest jij, als schepeling, in officierenland zijn, vaak om een controle te doen of een boodschap door te geven, werd je, in mijn tijd, nog steeds achterdochtig door die gasten bekeken.
Nu is het ook zo dat officieren vaak een macht hebben die niet bij hun past. Zij zijn uiteindelijk de mensen die een beoordelingsformulier, een conduitestaat, noemde men dat, opmaakten en ondertekenden. Aan de hand van die beoordeling kon een schepeling, zo heetten de niet officieren, in aanmerking komen voor een bevordering. Stond je smoel zo'n officier dan niet aan, of was je wat kritisch tegenover hem, of vertelde je hem dan dat 'ie een fout maakte of een gevaarlijke situatie veroorzaakte, dan kreeg je dus een slechte beoordeling en dus kon je fluiten naar je bevordering en dus naar je geld en dus leed je gezin daar ook onder.

Zijn officieren dus slecht? Nou nee, niet allen, natuurlijk. Ik heb er toppers meegemaakt. Ik ga daar later verder op door. Maar: bij ons, de maten, zeg maar, was er een uitdrukking: "Officieren zijn net herdershonden: je leert ze trucjes, maar ze blijven vals" en ja, dat maakte je keer op keer weer mee.

1 opmerking:

  1. Mooi Lucmans.

    Een mooi verhaaltje weer met een hoge herkenbaarheids gehalte. Maar er waren ook Off VK en dat waren de besten. Die waren opgegroeid van puppes 3 naar Off van Vakdienst. Ik heb de eer gehad om met zo,n man te mogen varen bij de MD Hr Ms Woerden M 820.

    BeantwoordenVerwijderen