vrijdag 8 augustus 2014

Happinez 2/ Moed en Lef


De dame bij het "bladenrek", dat tegenover mijn diepvries afdeling is gesitueerd, vroeg me dus of ik "lef" had. Ik miste haar vraag even en dacht dat ze me uitnodigde voor een intiem en erotisch samen zijn, waar ik natuurlijk geen gehoor aan zou gaan geven, maar dat bleek, gelukkig, niet het geval. 

Ze kwam naderbij, dat vage Harry blad in haar hand en wilde, zichtbaar, een heel discussie aangaan.
Omdat ik mijn bril niet op had, leek de dame aanvankelijk van het type PLORK. Niet dat ik daar echt meer naar kijk hoor, hoewel? (Zie dat Blog over heuvellandschappen) Naderbij gekomen bleek ook dat PL van de afkorting, heel erg tegen te vallen, in mijn ogen dan, maar goed, smaken verschillen, natuurlijk.  
Ik had eigenlijk geen tijd voor haar, en wilde die ook niet maken, voor een discussie, waarnaar ze duidelijk op zoek was. Ik moest vijf onordelijke diepvrieskasten ombouwen naar een nieuwe ordelijke en beter gerangschikte uitstalling van die vijf en dat is niet echt moeilijk, KKDWD eigenlijk, maar het is wel arbeidsintensief. Maar, kennelijk had ze een verloren ochtend of was ze gewoon eenzaam, in ieder geval, ze bleef dichter bij komen, met het laatste blad van die serie Magazines (Happinez) in haar hand. Ze sprak, ja hoe zal ik het zeggen, alsof ze aan de medicijnen was, zeg maar. Drammerig, wat haperend en af en toe met stemverheffing en heel nadrukkelijk mij bij haar gesprek betrekkend. (Nu ja, misschien had ze haar medicijnen dan wel niet ingenomen, dat zou ook nog kunnen, natuurlijk.) Weer herhaalde ze, zo als gezegd een beetje drammerig, haar vraag, terwijl ik de Mora Bamihappen, Tranches, de Bami, in de taal van Hollande, alsof de Fransen ooit Bamiblokken zullen gaan eten, een rustplaats gaf. Die zooi verkoopt namelijk niet. Niet te vreten, zeggen de klanten.
Wat maf is, natuurlijk. Bijna alle snacks die je in het vriesvak of -kast vindt, komen uit slechts een fabriek, die van Royaan in Oostzaan. Die produceren, onder de naam R en R, hun eigen producten, maar leveren aan en produceren voor Bakker, Kwekkeboom en Van Dobben en  en al dat soort "frozen food" zaken meer. En de grap daarvan is natuurlijk dat er klanten zijn die zweren bij de producten van het ene of andere merk. Maar goed, de wereld wil bedrogen worden en daarom doen we ook nog steeds aan democratische verkiezingen, zeg ik dan maar, "simple mind"  die ik ben.
Maar goed, mevrouw bleef minder en minder afstand nemen en ik stond opeens in de "personal space" van haar, nu ja, zij in die van mij, eerlijk gezegd. Je weet wel, hoe goed je ook met een collega bent  of omgaat, je houdt altijd een bepaalde afstand. Da's ooit eens uitgemeten en dat zou dan 60 centimeter of zo zijn, maar in landen als India of Japan, waar er iets meer mensen per vierkante Km zijn, is dat ongeveer de helft. En dan scheelt het ook nog eens of je aan de voor of de acht... Ok, ik ga opschieten, zeur nou niet zo.
Dus stelde ze haar vraag, aanvankelijk wat lacherig en onbegrepen door mij ontvangen. 'Wat is lef volgens U?' Mijn herinneringen gingen een jaartje of wat terug. Lef? Ja, lef! Lef! Mijn eerste Alpencol  die ik ooit op fietste, de Col d' Ornon, (tegenover de Alp d',) in toen nog droog, maar dreigend weer, moest ik later in een gietende regenbui met tachtig in het uur afdalen, terwijl het water een riviertje vormde om mijn wielen, ik geen meter voor me uit kon zien en opeens een auto in moest halen, die nog slechter daalde dan ik en een tegenligger zag op een meter of zo voor me. Ik ontweek, ternauwernood, beide. Het water gutste in mijn ogen en in mijn kleding, mijn handen waren verkleumd en met remmen hadden bijna geen effect, zo nat was het, antwoordde ik. Maar ik kwam heelhuids beneden en dat, ja, dat vond ik lef.
Ik hoopte dat zij, ik begon het steeds meer een zweefjete, eh theezweefje eh, oké, ja, een zweefteef te vinden, me nu met rust zou laten, but: no such luck! Volhardend als een sergeant der mariniers, bleef ze me achtervolgen. Het blad Happinez in haar handen dragend als een catechismus. 
'En moed mijnheer, wat vindt U van moed?' "Mevrouw, ik gaf U antwoord over lef. Lef is een vaak domme eigenschap. Kijk naar die gasten op die brommertjes. Met 80 in het uur door rood scheuren en hopen en wachten dat de andere weggebruikers hen zien en voor die gasten stoppen. Zonder licht op je fiets om vijf uur in de ochtend tegen het verkeer in fietsen, dat is lef, nu ja, domheid, eigenlijk. Met een noodgang een bergaf fietsen of zo, dat is lef. Maar: moed mevrouw, is wat mensen tonen. Mensen die het misschien niet hebben, maar wel opwekken bij zich zelf en dus vaak bij hun collegae. Moed is: als militair voor de zoveelste keer naar een noodgebied te worden uitgezonden, moed is: als een politieman of -vrouw weer eens naar een noodsituatie te moeten gaan, een brandweermens die weer eens het vuur in moet om iemand te redden, als een ambulance verpleger of verpleegster weer eens naar een ongeval moet en niet weet wat ze aantreffen daar. Moed is om als mens of als politicus, je bek open te trekken over zaken die niet goed liggen in onze maatschappij en daarvoor met de dood bedreigd worden door een meute nitwits die elkaar na scandeert, maar dan te volharden in je mening. Moed, mevrouw, is iets heel anders dan lef. Moed komt vanuit je hart, vanuit je ziel, vanuit een overtuiging, begrijpt U?'
Ze legde het blad terug in de stelling. Ze keek me aan en knikte. 'Ja, dat is mooi gezegd. Dag mijnheer.' 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten