woensdag 6 augustus 2014

Happinez!


Ik was druk, druk, druk, zoals we allemaal zijn op een werkdag! Het was rond elven, in de ochtend dan wel, maar ik had al een aardige werkdag achter de rug. Om kwart voor vijf op, een half uur later de deur uit, lekker op een groot mes op mijn Defy duwen tegen de wind in, dan een mooi stuk langs de donkere rivier rijden, die nauwelijks zichtbaar op dit uur van de dag, voort stroomde naar haar stad. Een stad die haar naam aan die stroom te danken heeft en haar dan maar, uit een soort schaamte of zo, heeft onder geplaveid, in ieder geval heeft weggestopt vanaf de Blauwbrug, tot bijna aan haar monding bij het CS. Dat doen zelfs de Belgen en de Rotterdammers beter, die laten hun rivier, de Schelde of de Rotte, gewoon door de stad stromen. Hoewel je in het geval van 010 je je wel kan afvragen of er in dat geval nog wel van een stad sprake is, natuurlijk. 
Vanaf zes uur doe ik mijn dingen. Een van de dingen die voor die dag op de rol stonden, of ingepland waren, zoals je wilt, was het schoonmaken van het schoonmaakstation. Dat is een RVS stelling met drie verdiepingen waarop een enorme watertank de bovenste plank inneemt. Uit deze tank, die gevuld is met een schoonmaakmiddel en gevoed wordt door, ja, door wat eigenlijk? Ik heb geen idee, eigenlijk! Maar, onze schrobmachine en onze dweilwagens vullen we uit die tank. (Ik moet nu even nadenken of er wel werkelijk schoonmaak middel in de machine wordt gespuid?!) Goed, dat voor morgen. Daaronder zijn andere planken waar schoonmaakmiddelen en toebehoren op liggen, schrobbers voor de machine en zo en op het laagste niveau bevindt zich de afvoer, een gootsteen, zeg maar. Daaronder is de vloer, betegeld en vervuild! Ook de afvoer van het afvalwater van de schrobmachine, een buis die loost op het riool, is daar aangebracht. Dat spul is een dik jaar of zo geleden tijdens de verbouwing, aangebracht en nooit meer schoongemaakt. Dus! Dus, deed ik het schoonmaken, ontdekte hele nieuwe levensvormen en bestreed die krachtig met ontstopper, CIF, allerlei schoonmaakzooi en veel water, de oplossing voor alles. Na een uur intensief poetsen was de zaak netjes en blonk. Laat de firma Holzbauer of Holthouwer of zo maar komen, dacht ik. (Die firma is de keuringsdienst van waarde als het op netheid en reinheid van supers aankomt, zeg maar. Ze kunnen een toko meteen sluiten, mochten ze een dramatische hygiëne situatie aantreffen.)
Ik pufte uit en in, nee geen bevalling, maar even uitblazen met een sjekkie. FM1, die mijn inspanningen (nog niet) had gezien en aanvankelijk wat geïrriteerd was omdat de hele inhoud van het schoonmaak hok in zijn hele nette winkelingang stond, zag het nu en begreep en begon de buiten boel te doen. Hij hanteerde de bladblazer alsof ik hem zelf had opgeleid, maakte een netwerk van containers, (laat maar, te ingewikkeld) en begon in een looppas en met een grijns van oor tot oor en met ook nog een aanstekelijk enthousiasme, allerlei fietswrakken die al maanden, ja echt maanden, in het fietsenrek voor de winkel stonden, te verslepen. "Maar: pourqoui dan wel?" vroeg ik. Hij legde, nog enthousiaster dan even terug, uit dat die, nee, ik ben een net mens, ik durf zijn woorden die voornamelijk met een "F", een "P" en een "T" begonnen niet te herhalen, maar goed, de fietsen waren ongewenst, zeg maar, achtergelaten als een vondeling, als een gestrande, een soort Robin Crusoe. Hij werd bijna lyrisch! Nee, maar ze namen de stalling plaats in van mensen die wel wilden winkelen en hun fiets neer wilden zetten en dan misschien wel naar Oostpoort gingen, naar onze ander vestiging van De Keten! Ik grinnikte: 'daar komt toch geen weldenkend mens, man!' en ik raakte aangestoken door zijn enthousiasme en ging acht oude fiets wrakken op acht containers te laden en in te sealen, hetgeen niets met de Amerikaanse militairen te maken heeft, maar dat betekent dat je met een rol soepel plastic zaken vast zet. 

Buitenwerk, heerlijk. Er passeren zoveel mensen en figuren, er is zoveel te zien, minder heuvels dan op het water dat wel, maar dat is een ander Blog, der lopen zoveel aparte mensen rond dat je eigenlijk geen tijd hebt om te werken in dat stukkie van de stad. Acht fietsen op acht containers, in gesealed en een nerveuze en vaak naar buiten lopende kassière die maar hoopte dat we haar roestbak niet zouden verwijderen. 
Toen kwam de vracht en moest ik aan het werk. Ik was druk, druk, druk, zoals we allemaal zijn op een werkdag! En toen kwam zij in mijn leven. Zij vroeg of ik wist wat Lef was. (Ik geef toe, schandelijk, schandelijk en ik heb het NIET geschreven, maar ik hoorde even, dacht ik, meende ik te horen, geloofde ik, of ze aan me vroeg wat Beffe was. Dat zijn Belgische Francs, natuurlijk, maar die bestaan niet meer.) Nee, lef. Dat vroeg zij, die opeens in mijn leven kwam.

=Lef! Mijn eerste Alpencol die ik ooit op fietste moest ik in een gietende regenbui met tachtig in het uur afdalen, terwijl het water een riviertje vormde om mijn wielen, ik geen meter voor me uit kon zien en opeens een auto in moest halen, die nog slechter daalde dan ik en een tegenligger zag op een meter voor me, antwoordde ik= 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten