Ik werk ondertussen al weer een kleine elf
jaar bij De Keten. Ik ben ooit van een filiaal dat ergens in Amsterdam Zuid
Oost was gevestigd, de plek waar ik toen woonde, overgeplaatst naar dit filiaal
dat aan een doorgaande weg in Amsterdam Oost is gevestigd. De reden daarvoor
was dat ik onenigheid kreeg met mijn toenmalige FM. De man had de functie van
een voorganger, die overigens geheel ten onrechte beschuldigd werd van diefstal,
overgenomen en had hele felle kritiek op zijn voorganger geuit en gespuid
tijdens een overleg, waarbij het hele personeel aanwezig moest zijn.
Toen die voorganger, door de rechter, want
zo ver ging de zaak, op alle punten werd vrijgesproken, recht op
schadevergoeding en dat soort zaken kreeg, en ik (ja, kinnesinne, vertelde in
mijn filiaal, vond de directie van De Keten, op aanroep van P., de nieuwe man, het
nodig om me dan maar naar een “moeilijk” filiaal over te plaatsen. Ik heb het
daar geweldig naar mijn zin gehad en nu, af en toe met een dipje, lees eerdere
berichten, nog!
Die man P., die de zaak overnam en zo veel
kritiek op zijn voorganger had, werd na een half jaar overigens op staande voet
ontslagen wegens: diefstal! Van geld en goederen, dus ernstiger dan van
gesjoemel, zeg maar.
Het verhaal krijgt overigens nog een
staartje. De man trad in dienst bij een warenhuisketen en werd daar
stomtoevallig de chef van mijn oudste dochter. (Die mij en E. na een week met
hem gewerkt te hebben, al toevertrouwde dat ze hem niet echt mocht. Ze had toen
zijn naam nog niet eens genoemd en kon dus niet door mij ingefloten zijn van zijn
verleden.)
Maar: na een half jaar werd hij ook daar
ontslagen. De reden? Raad eens?
Ik had die bepaalde
woensdag late dienst in dat filiaal in oost en moet dus formeel tot negen uur
’s avonds werken. (Tegenwoordig zijn de winkels van ons bedrijf tot 2200 open, wat
mij een gruwel lijkt!). De weersvoorspelling voor die dag, het is zes januari,
Driekoningen, is redelijk gunstig en ik durf dus lekker op de fiets. Het zou wel
koud blijven, hooguit iets boven het vriespunt en het zou hard waaien en er kon
een (klein) buitje vallen. (Volgens de weerprofeten, die overigens ook gewoon
brood eten, hoor.) Als ik om elf uur die morgen van huis ga zijn de straten en
fietspaden overigens bijna helemaal sneeuwvrij en mooi opgedroogd van de buien
vaan de vorige nacht. Ik heb trouwens van die afneembare LED lampjes op de Giant
SCR, mijn fiets van keuze voor de dag, gemonteerd en fietsen in het donker is,
op goed verlichte (fiets)paden, geen probleem. Hoewel ik wel vrij angstig ben
voor het fietsen in het donker, moet ik eerlijk zeggen. Ik heb in het, niet al
te verre, verleden een paar nachtelijke tochten gereden, toen ik me wilde
kwalificeren voor de monstertocht Parijs-Brest-Parijs, een tocht van 1200
kilometer die je moet volbrengen binnen 24 uur, en ben er toen achter gekomen
dat ik graag wil zien waar ik rijd, al dan niet in een peloton, en dat ik ook wil
zien waar eventuele obstakels liggen. Maar, als ik tegenwoordig van en naar het
werk moet in het duister, zijn de straten waar ik fiets redelijk goed verlicht,
dus heb ik zicht zat. Alles gaat dan, in dat donker, goed, totdat er op het
fietspad onverlichte en vooral onverwachte tegenliggers aan komen scheuren. Ze fietsen
onverlicht, tegen het verkeer in, vaak met een mobile telefoon in de hand, waar
ze meer op letten dan op het verkeer! ZeIf heb ik zodoende eens een nare smak
gemaakt, die me een defect voorwiel opleverde. (Ooit smakte ik zo hard tegen
het dek, dat ik geopereerd moest worden aan mijn hand en pols, in het AMC.)
Ik scheld
dit soort cowboys, die zonder licht tegen de verkeersstroom in rijden, dan ook
naar hartenlust uit en geloof me, daar heb ik het over het algemeen vrij druk
mee. Niet alleen vanwege het aantal mafkezen, mar ook door mijn vrij aardige
marine scheldwoorden vocabulaire. De doorsnee Mokumer op de fiets is gewoon een
nare en narcistische en asociale anarchist die zich aan geen enkele
verkeersregel houd.
Ik moet wel even iets kwijt
over de kleding die ik in deze koude periode draag. De rest van het verhaal
hangt er namelijk een beetje van af. Het begint, vanaf boven en buiten dan, met
een lekkere warme muts, die de oren bijna geheel bedekt. (Vergeet niet, het
vriest als en gek en er staat en enorme bak wind! Lees: wind chill factor) Ik
kreeg er deze herfst een van mijn warme bakker aangereikt met een leuk brood
logo erop en die staat helemaal kek. Mijn oude muts, van een bekende
voetbalploeg uit Amsterdam, met het logo van een Griekse held, was ondertussen wel
aan vervanging toe ook, moet ik zeggen.
Dan, vanaf het blote lijf
af naar buiten: een T-shirt om de transpiratie te absorberen, vervolgens de
collant, dat is een lange koersbroek met zeem en daarover een "Arctic
shirt", nog over gehouden van mijn tijd bij het Korps Mariniers en dat je
gegarandeerd warm houdt tot min dertig en daar weer over heen een wieler winterjack.
Aan de voeten sokken en schoenen natuurlijk en ook overschoenen. Mijn lekkere en warme winterhandschoenen
zijn voor mij een absolute must, want in tegenstelling tot mijn tenen, heb ik
wel altijd last van heel koude, haast bevroren vingertoppen.
Het is wel een heel gedoe
altijd, dat in tenue moeten hijsen voor een dergelijke koude tocht, maar je
bent er dan wel verzekerd dat je niet als een half bevroren Eskimo aankomt op
de plaats van bestemming. Maar, wat ben ik een tijd kwijt om me in winter tenue
te hijsen! Ik heb die ochtend nog snel even wat boodschappen gedaan en heb de
balen dat ik nog late diensten moet draaien. Ik ben een morgen- of ochtend
mens. Ik functioneer het beste vanaf vijf uur in de ochtend. Ik haat late
diensten. Ik ben druk in onderhandeling met diverse chefs om ochtenden te gaan
werken en dat zal me, een week of zo later, ook gaan lukken. Maar goed, na de
boodschappen kleed ik me in wielertenue om en ga dan maar naar Oost.
Op het werk kleed ik me om,
kijk naar wat er nog moet worden gedaan, veel blijkt, want de chef had
vergaderingen, vertelde die en ga zuchtend aan het drukke werk.
Het is een
drukke en behoorlijk vervelende dag en ik moet vanaf twee uur alleen werken,
want M., die formeel mijn chef maar ook collega is, gaat nogal wat eerder naar
huis, want zijn auto moet naar de garage of zoiets.
Om drie
uur, nog niet eens op de helft van mijn werkdag, als ik een lege container naar
buiten rijd, zie ik dat er opeens sneeuwvlokken van een megakaliber beginnen te
vallen. Niet alleen groot, maar echt groot. Als ik, even later, van mensen die
in de winkel komen te horen krijg dat het verkeer en het grootste deel van het
openbaar vervoer helemaal plat ligt, word ik wel een beetje somber. Rond vijf
uur ga ik nog even naar buiten en zie een pak sneeuw liggen waar geen doorkomen
meer aan is. Een enkele tram van lijn negen knarst zich, helemaal leeg, een weg
naar de remise en er rijden nog maar een paar auto’s. Ik weet dat fietsen nu
onmogelijk is en besluit om op de terugtocht dan maar met de fiets aan de hand
naar het Amstelstation te lopen en daar de metro te pakken. (Mocht die nog
rijden, dat vooropgesteld)
Er komt opeens
een vaste klant naar me toe. Het is een wat oudere Marokkaanse mevrouw, die ik
al jaren en jaren ken. We groeten, maar door haar gebrek aan Nederlands, of
mijn gebrek aan Marokkaans, dat kan ook, blijft het bij: ‘alles goed?’ ‘Ja goed
en jouwe ook goed?’
Ze kijkt
heel serieus en vraagt me of ze me wat mag vragen. Ze heeft een pak melk nodig
maar ze heeft nu even geen geld en, ja, kan ik het haar voorschieten? Dan
schrik ik. Samme, geen geld voor een pak melk? Maar da’s maar vijftig cent of
zo. Ik knik, zeg dat ik het even moet gaan pakken en loop naar boven. Dan, in
mijn tas voelend, herinner ik me, tot mijn grote schrik, dat ik mijn
portefeuille met daarin mijn pinpas, Chipkaart voor het OV en strippenkaart ben
vergeten mee te nemen. Ik heb, zoals ik zei, vanmorgen boodschappen gedaan en die
portefeuille in mijn jaszak laten zitten! Daar sta ik vervelend bij te kijken.
Wat nu? Ergens in mijn rugtas heb ik nog een twee euro munt opgeduikeld en in mijn
shagbaal nog een bedrag van een euro of drie, wat ik mevrouw dan maar geef en
ze bedankt me en zo en ja, het is goed, ik krijg het wel eens terug.
Maar:
verdulle, hoe moet ik nu terug naar huis? Zwart rijden kan sinds de invoering
van de chipkaart ook niet meer en helemaal niet nu er op alle metro haltes
streng toezicht wordt gehouden en er overal van die poortjes staan. Nou ja, als
de metro’s al rijden dan! Lopend naar huis? Ja, dat heb ik wel eens gedaan,
maar tien kilometer spazieren in die sneeuw? Dat gaat uren duren.
Een
collega, ene C., biedt uitkomst. Ik vraag hem of hij me eventueel een stuk mee
kan nemen. Hij woont in verderop in Noord-Holland, bij Haarlem en eigenlijk
gaat hij niet via Amstelveen. Maar het is een goede vent en, zo zegt hij: ‘Die
route naar mijn huis kan ook wel via de A9 afrijden.’ Ik laat het werk het werk,
ruim mijn zooi op, krijg de dag daarop op mijn donder van die chef, die zelf al
de hele dag thuis zit en de volgende ochtend uren te laat komt, door die sneeuw
en ik ga met Collin om zes uur de deur uit.
Du moment we de parkeergarage en de
doorgaande straat op rijden die naar de ring A10 voert, zijn we dus deelnemers
aan het aller eerste nationale verkeersinfarct.
Heel
Nederland staat stil blijkt, maar op de ring rond Mokum is wel het allerergste.
Ik zal de verdere chaos niet beschrijven, het rest me te zeggen dat we over een
afstand van tien! kilometer vanaf de winkel naar mijn huis, een goede tweeëneenhalf
uur gedaan hebben. Ik ben iets voor negen uur thuis. C., die naar Beverwijk
moet, was pas rond elf uur thuis.
Zwart
kadertje:
C.,
mijn gewaardeerde collega, overlijdt, in zijn slaap. Hij werd slechts
vierenveertig of zo.
Iedere
keer dat er sneeuw valt of ik in de sneeuw rijd, denk ik weer aan hem. Een
aardig mens. Sommige mensen gaan veel te vroeg!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten