woensdag 3 juni 2015

Ja, terug naar af, deel twee, hoor, wat dacht je?

Dus ja, wij, mannen van de vloer, staan nog allemaal, nu ja, allemaal, (we zijn nog maar met een handje vol en dat zijn, eerlijk gezegd alleen het KDT, met de hoofdcommissaris R. van dat KDT en ik, zijn assistent,) met grote klo.. ogen te kijken en met grote klo.. oren te luisteren naar wat er allemaal zal gaan gebeuren. Dat schijnt heel veel te zijn, namelijk een complete verbouwing van ons filiaal. Zelfs op de tussen etage, daar waar onze privé zaken, zoals onze kluisjes zijn, onze kleding hangt, wordt enorm gehakt en geboord en worden onze kastjes heen en weer verplaatst, zonder dat daar enig woord over wordt gesproken of om toestemming wordt gevraagd. Ik vind dat, eerlijk gezegd, heel vervelend. Het is het enige privé dingetje dat ik op mijn werk heb. Nee, ik heb er niets bijzonders in, in dat kluisje, gewoon mijn werk/burger kleding en wat spullen van "mijn eigen", niets geheim of zo. Maar, ik had, voor de vorige verbouwing, een collega, een mevrouw van Surinaamse afkomst, die altijd een flesje "Alcolade", een soort Eau de Cologne uit de tropen zeg maar, in haar kastje had. Als je nu zo een kastje versleept, dan heb je alle kans dat zo'n flesje breekt en over haar persoonlijke spullen wordt uitgegoten met alle gevolgen van dien. Ook andere collegae vonden hun kastje niet meer terug! Dus nee, ik geef die actie zonder voorkennis, een drie, zou Piet van het weer zeggen.
Een andere actie, die ik al helemaal geen drie geef, maar slechts een twee, is het feit dat er, tot op mijn vorige werkdag, geen enkel rooster hing, waarin we geïnformeerd werden over het hoe en waar en waarom. Er hing een korte mededeling van een van de leidingen, ja je hebt hem, dat we gingen verbouwen en dat we op dinsdagavond de negende juni vanaf 1800 uur, met "alle ballen moesten verzamelen." Goed bericht. Maar: als ik een vrije dag wil moet ik dat minimeus twee weken van tevoren aanvragen. Dienstroosters horen, volgens de instructies van het HHM, je weet wel, die figuren, ook minimaal twee weken van te voren klaar te hangen! Niet dus, dus niet. Bovendien, ik werk nooit in de avonden, mijn geest kan dat niet meer aan. Nee, onzin, maar ik heb privé redenen om niet meer te werken in de avond.
Maar, collega R., de enige echte collega die ik geloof ik nog heb, na al het snijden in het personeelsbestand, mag nu op die aanstaande dinsdag van 0600 tot 1800 gaan werken. Een werkdag van twaalf uur. Terwijl hij altijd vrij is op die dag! De man is, net als veel van zijn collegae en leeftijdgenoten, ook nog eens oppas vader. Dus denk ik, gaan we nu terug naar af? Naar 1863? (Dat was het jaar dat de slavernij werd afgeschaft. Even ter opvulling van het geheugen) Gaan we nu weer alle werkdruk leggen op de mensen die een fatsoenlijk arbeidscontract hebben? Gaan we weer de dieperik in? Gaan de bazen zich weer eens als bazen gedragen en hebben ze weer lak, ik had een ander woord in gedachten overigens, hebben aan het belang van hun personeel?
ik denk het wel. Wij, piepels, zijn inderdaad niet meer dan dat. Piepeltjes, pionnetjes, nummers. Niet te veel aan die mensen vertellen, hoor, ze komen er wel achter.
We hebben een collega (gehad), ene M. Een leuke en aardige vrouw. Ze werkte geloof ik bij De Keten, maar zeker al wel in het filiaal, voor dat ik er werkte. Wij, M. en twee vrouwelijke collegae en ik, waren ongeveer leeftijdgenoten, "ouwe knakkers", zeg maar. Maar: "ouwe knakkers" gaan best lang mee. Ze hebben hun opvoeding mee, altijd geleerd en gewerkt, ze hebben hun mentaliteit mee, doordat de ouders of opvoeders altijd er op gewezen dat we een baan moesten hebben en werken moesten. Dus werkte die collega zich de "koelera." zeg maar. Toen werd ze ziek. Een ziekte die haar leven een heel ander wending zou gaan geven. Levensbedreigend, zeker, maar op de lange termijn.
Ik leerde haar toen net kennen, ze sloeg zich, afnemend in conditie en esprit, zak maar zeggen, er door heen te slaan, met een Amsterdamse lach en met afstand nemen van die ziekte en haar omstandigheden! Ja en toen sloeg ook het echte noodlot toe, Haar man kreeg een dodelijke ziekte. Samen hebben ze zich er heel lang tegen verzet, heel lang dingen samen nog gedaan en uiteindelijk stierf haar geliefde. 
We hebben er veel over gepraat, ik ken en kende haar goed, heb haar hopelijk een beetje, en vaker af dan toe, wat steun verleend. Aan haar en hun zoon. Hoop ik. 

=Maar ook in haar geval was het een slecht afscheid. Heel onpersoonlijk! Later meer daarover, maar man oh man, wat kan je boos zijn op een baas=

Geen opmerkingen:

Een reactie posten