vrijdag 21 november 2014

Een "grumpy old man", over zijn herinneringen

 Als je dit stukje gaat lezen gaat het over leiding geven. Dit is over leiding geven in het algemeen en het stukje is dus zeker niet toegespitst op bepaalde herkenbare mensen of herkenbare situaties of zo. Dit om problemen te voorkomen en natuurlijk om te voorkomen dat mensen zich bij voorbaat al aangesproken voelen. Het Blog gaat over mijn dagen in mijn wereld van van ooit.

Leiding geven, en dan goed, echt, leiding geven, is het moeilijkste dat er is, nu ja, na het bevallen van kinderen dan, zegt E. Of de maandelijkse stonden, zeggen bijna alle vrouwen, wat natuurlijk onzin is. Want: welke vrouw staat iedere dag voor dag en dauw voor de spiegel met een scheermes in de hand? Dus, nee, geen gedoe over die periodes. Bovendien: de dames van de schepping construeren een maal per maand in hun vruchtbare leven een eitje. Wij, mannen produceren 70 miljoen, ja ga der maar aan staan, meiden 70 x 10 tot de zesde, zaadcellen per dag. Wie hoort ons mannen klagen? Nee, wij dragen die last en gaan verder fluitend door het leven, dus, hallo, even kappuh nau, dames!
Hoe kom ik hier nu weer op? Oh ja, ik geef leiding aan de z... fabriek, oh, ja zo, is het.

Maar goed, leiding geven, de "baas" zijn, de verantwoordelijkheid op je nemen, het voortouw nemen, is niet gemakkelijk, in tegendeel: het is een zware klus, die je overigens vaak in je schoot geworpen krijgt, zonder dat je echt weet of wist wat er met je gebeurde of zonder dat je enig weet had van wat je overkwam. Oh, natuurlijk worden er allerlei opleidingen in gegeven en allemaal vervolg cursussen en zo, maar, het blijft een verrekt moeilijk iets. Temeer daar er op de meest onverwachte momenten, de meest onverwachte zaken gebeuren en er geen handleiding voor leidinggevenden bestaat, getiteld: "Hoe te handelen bij onverwachte zaken op onverwachte momenten, met alle voorbeelden die er in de hele wereld bestaan, door Prof. Ir. Dr. Hup van Keeken". Dat betekent dus dat je, als leiding gevende*/kaderlid*/baasje* (streep maar door hoe je zelf denkt dat je in je organisatie staat) opeens geconfronteerd kunt worden met de meest vreemde zaken. Kijk maar eens om je heen (en dat ook als niet leidinggevende), wat er allemaal kan gebeuren op de werkvloer en dan vaak ook nog tegelijkertijd en allemaal even gecompliceerd. (En, maar, zoals Koot zou zeggen, dat speelt zich op elke werkvloer af hoor, niet alleen mijn huidige.)
Zelf heb ik het nodige voor mijn kiezen gehad, hoor, qua onverwachte evenementen, vooral in dat zogenaamde vorige leven, zoals ik mijn tijd in 's Lands wapenrok blijf noemen. Aan boord van Hr. Ms. schepen, maar dat was dus zo in in mijn tijd, lees nu Zr. Ms. schepen (zeg trouwens nooit de Hr./Zr Ms. schepen, dat geeft geen pas, je mag zeggen DE Doorman maar nooit DE Zr. Ms. Doorman. Je mag overigens ook nooit zeggen dat mensen van de vloot mariniers zijn. Mariniers zijn een apart onderdeel van de vloot. Het jongste onderdeel dan ook nog eens met een heleboel pretenties, maar, soms, toegegeven, ze maken het wel waar.)
We, ik praat een beetje voor de groep mannen waar ik al een tijdje geleden over had, maar alle marine lui, natuurlijk, gingen dan naar zee en ja, wat doe je om je voor te bereiden op het meest erge dat je kan voorkomen op een schip van oorlog, op een schip met dingen die heel luid "BOEM" doen, op een "voor-niks-nie-bang-boot" zoals de Zuid-Afrikaan dat noemt? Namelijk het voorkomen dat jouw schip naar de Ratsmodee gaat door de vijand, maar wel om te kunnen zorgen dat dat andere schip wel naar de Ratsmodee gaat? Oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Om dat, op de rustdag van de week, de zondag, ja, nog eens dunnetjes over te doen. "Six days of the week thou shalt work, but on the seventh day thou shalt work a damned sight harder", zeiden de Limeys, onze Engels collegae ooit. Want: oefening baart kunst, weet je wel. Of, een klein beetje, (een ook wat verkeerd citaat maar wel iets in die richting): Artis Natura Magistra, maar dat is ietwat ver gezocht.
Dus je oefent je bepaalde mannelijke anatomische delen uit de befaamde broek. Dagelijks. Met alle mogelijke, nare, scenario's. Zo een schip is, net als elke organisatie, opgedeeld in afdelingen. Aan het hoofd van elke afdeling, in mijn 'toenspraak', een divisie, staat een hoofd. Dat hoofd, vaak een officier, vaak een onderofficier, moet zijn mensen dus aansturen om: branden te blussen, te voorkomen dat er branden komen, dat er wel raketten of kanonnen, worden afgevuurd, dat er geen vliegtuigen het schip gaan verkennen, dat onze vliegtuigen de vijandelijke schepen wel gaan verkennen, dat er geen gewonden vallen, dat die gewonden dan ook verzorgd en geholpen worden, dat er geen branden ontstaan, dat die branden dan bestreden worden, dat het schip altijd zal kunnen blijven drijven en vechten, dat er nog steeds gegeten en gedronken kan worden, dat er dus geen storingen in de wapen systemen ontstaan, maar dat die wel verholpen worden, nu ja, zoek het maar uit. Je bent met een m/v of 180, in de laatste generatie schepen waarop ik diende dan, maar je hebt, bij om het eggie en bij oefeningen, werk voor het dubbele aantal mensen. (in mariniers taal: Pax)
We deden dat oefenen natuurlijk daar waar we waren, qua patet orbis, zo wijd de wereld is, de befaamde spreuk van ons Korps. Maar, voornamelijk deden we dat onder de bezielende leiding van de Royal Navy, de Butsen, de Limeys, nu ja, de Engelse Marine. De doorsnee Brit heeft in mijn ogen drie enorme pluspunten, boven ons Dutchies, of Cloggies, zoals ze ons noemden. De Brit is "a sporting gentlemen", hij/zij heeft een enorm gevoel voor humor, zie de Engelse comedy series maar eens en: ten derde het zijn bijna allemaal ras acteurs. (zie series als Downton Abbey, Poirot, George Gently en..) Dus ging elk schip een maal per jaar, het ligt anders, maar de verwarring is al groot genoeg bij de niet KM lezertjes, naar de zuidkust van het UK, om daar,gedurende een week of acht, afgeknepen te worden. Door de Engelsen. Die dan onze schepen 'overnamen' en kans zagen om leiderschap te inspireren in de jongste matrozen of om de hoogste rangen aan boord, op een zijspoor te zetten.
Ik geef een klein voorbeeld: we kregen een oefening voor onze kiezen dat nagebootst was van een hele nare affaire die de RN had meegemaakt tijdens hun oorlog tegen het land van de vrouw van onze naamgever van de marine schepen. Cryptische vraag. Gaan jullie voor de honderd punten, of nemen jullie een joker?
Heel goed, Argentinië, de Falkland oorlog. Daar was HMS Sheffield geraakt door raketten en het schip was bezaaid met honderden gewonden. Wij, medische dienst, moesten dat scenario oplossen, op onze manier. Midden in de oefening vertelde een Engelse scheidsrechter dat ik nu opeens dood was. (Gelukkig dan, ik wilde al even een pafke doen en kon nu even aan dek staan.) Mijn vrouwelijke opvolgster, Ellen, was opeens de baas over de geneeskundige dienst! Ze slikte, keek om zich heen, zag al die (perfect geschminkte) gewonden en: leiderschap trad in. Ze delegeerde, ging patiënten bekijken, vertelde een bemoeizieke officier dat 'ie maar even anders moest gaan zitten 'kwijlen' en ik was trots al een aap met de bekende zeven je-weet-wellen op haar!

=Leiderschap, later meer=









Geen opmerkingen:

Een reactie posten