dinsdag 25 november 2014

Heel veel emoties: een naderend afscheid.



Terwijl ik dit schrijf branden er tranen achter mijn ogen en heb ik een enorm brok in mijn keel en dat zelfde geldt ook voor E. We zijn beiden enorm emotioneel. M'n lief en ik weten dat het moet gebeuren en zou gebeuren, maar het is nog steeds onaanvaardbaar. Daarvoor is het nieuws te vers en te rauw. Vandaag waren we weer eens bij de dierenarts met onze trouwe en oudste poes, Tabby. Ik heb meer over haar geschreven zoals jullie gelezen hebben. Ze is ondertussen zestien en een half jaar en dat is, maar de rekensom gaat natuurlijk niet echt op, omgerekend honderd jaar in mensenjaren, als je het zo wil zien. Ze is al zes jaar diabeet en we verzorgen haar dan ook voor die ziekte, gedurende die tijd. Twee keer daags krijgt ze injecties met insuline, we, ja, we, wij beiden zorgen voor haar, we houden ons aan haar dieet, gaan op gezette tijden ter controle naar de dierenarts en hebben gewoon de zorg voor het beestje. Want: als je een dier in huis neemt, ben je voor het beestje verantwoordelijk en kun je je er niet met een Jantje van Leiden afmaken, vinden wij. (Een morele plicht, dus.) Dus, toen Tab, een goede zes jaar geleden ongeveer, gediagnosticeerd werd met haar suikerziekte, was een van de vragen van de dierenarts, die we toen voor het eerst zagen: 'Wat doen jullie, laat je hem inslapen of ga je voor een behandeling?' Wij vonden een belachelijke vraag, zie onze redenatie boven. Natuurlijk zouden we voor het beest zorgen en natuurlijk stelden we vragen over het hoe en wat en over het eventuele lijden van het beest. 'Nou, ze kan, als alles goed gaat, nog jaren gezond mee hoor', vertelde hij, M., monter. We weten nu, dat hij blij was, dat we zoveel verantwoordelijkheidsgevoel hadden en niet een beest zomaar lieten afmaken, zoals wel veel en vaak gebeurd.
M. is ondertussen, na al die jaren, een beetje een vriend geworden.We kennen hem dus, zoals gezegd, al dik zes jaar, we weten iets over zijn gezin en zijn liefhebberijen en ondertussen hebben hij en ik een gezamenlijke hobby ontdekt, namelijk de eerste wereldoorlog. We lenen van en aan elkaar boeken en DVD's en in een leuk gesprek bleek dat we allebei in de zelfde periode in de zelfde kazerne hadden gediend. Hij als Officier bij de Landmacht en ik als Onderofficier bij de Koninklijke Marine. We zijn elkaar natuurlijk wel eens tegen het lijf gelopen, denk ik. Maar ja, om nu zomaar als marine man te erkennen dat er Landmacht lui bestaan, ja, dat is net even een brug te ver, zeg maar. Dus er waren geen blikken van herkenning, bij die eerste ontmoeting.
Met Tab ging het 'goed', al die jaren. Ze bleef pittig, wat voor een kat betekent dat ze maar 75% van hun dag verslapen en voor de overige 25% was ze bezig met eten, drinken en het schooien om eten. Dat schooien om eten werd zo erg dat we haar 'Food-junk' gingen noemen. Werkelijk waar, je kon niets, letterlijk niets op een bordje leggen, of: hup, daar kwam Poesje Mauw aangerend om een deel mee te snaaien. Dat maakte niet uit wat, hoewel ze wel kieskeurig was. "Ham: ja, gebakken ei: minder, tosti: yes please, stukkie gehaktbal: heerlijk, hachee: helemaal mijn ding. Oh, wauw, je hebt een kroketje: hier met dat spul". Ze tikte dan met haar nagels tegen je bordje aan en schraapte met der pootjes het eten onder je vingers weg. Waarop wij verzuchtten: 'Je kan verdorie niet eens rustig iets eten zonder dat junkie er bij zit!' Vaak zetten we haar dan maar op de gang, de deur naar de woonkamer dicht zodat je wel even een hapje kon eten.

Maar goed, de laatste maanden ging het minder en minder. Ze viel af, ze verzorgde zich minder, nu ja, je kent een beest al jaren en jaren en dingen vallen je op. Dus waren we, de vorige maandag, maar weer eens voor een maandelijkse controle getogen, met al onze vragen. De arts van dienst maakte zich zorgen, dacht aan een schildklier afwijking en verzocht ons om een week later, gisteren dus, terug te komen. Wat we natuurlijk deden en waarbij M. ons in de spreekkamer uitnodigde. Hij prikte bloed, voelde en tastte en maakte zich zorgen. 'Het zou wel eens iets ernstigs kunnen zijn', deed hij niet geruststellend. 'Ik denk aan een maligne ..' waar hij verder aan dacht weet ik niet meer, het woord "maligne" sloeg bij ons beiden in als een bom. Tja, maligne: kwaadaardig. Samen met een collega maakten hij een echo. Het vonnis was al gauw geveld. Tumoren in haar hele buikje. Ten dode opgeschreven. Ik liep weg, hete tranen over mijn wangen, mijn E. volgde en we stonden even samen buiten, waar de fraaie herfstzon onderging in onze wolken van intens verdriet.

M. gaf ons de tijd, troostte waar hij kon en ja, wat we al wisten, het hoge woord moest eruit: 'Hoe lang nog?' Nu, dat is moeilijk in te schatten, natuurlijk. 'Wacht niet te lang, hoor', was zijn antwoord, 'waarschijnlijk heeft ze het nog een tijd goed. Maar: wacht niet te lang'. Hij gaf ons alternatieven aan: enorme doses Prednison, Chemokuren, enzovoort. Maar dat zou het leiden van ons dier alleen maar verlengen. Dus zaten we, met natte ogen en betraande wangen, eenmaal thuis, met de vraag: wanneer gaat ze haar laatste reis aanvangen? Hoe lang willen en mogen we nog wachten om haar in te laten slapen? Oh, natuurlijk, ze heeft een goed leven gehad, ze ging, vaak mee op vakantie, genoot er van, op de katten manier,  een beetje, ze is geliefd bij iedereen, ze is en blijft een nieuwsgierig aagje, nog steeds, maar we willen niet dat ze onwaardig sterft,als jullie me begrijpen.
Dus ja, we zien het aan, geven alle liefde die we hebben aan het beest en hopen dat we signalen oppikken als het niet meer gaat. Maar, lang zal het niet meer duren, zijn we bang voor.

Tabby is de eerste van ons gezinnetje, dat we allemaal zijn en waren, die straks de deur uitgaat zonder dat ze ooit weer terug komt, zonder dat we haar ooit weer eens zien of met haar kunnen praten of zo. Zestien en een half jaar heeft ze samen met ons een lang pad bewandeld, maar nu moet ze, of gaat ze, noodgedwongen binnenkort een andere weg in. 

Ik laat mijn tranen nu maar stromen, ik kan niet anders.



1 opmerking:

  1. Moi Lucas.

    He wat een lastig verhaal en een lastig besluit. Maar naar al deze jaren in jullie warme gezin zal zij jullie dankbaar zijn door het besluit wat jullie moeten nemen. Dat besluit moet je nemen om haar waardig naar de kattenhemel te laten gaan dat heeft ze verdient ondanks alle "snaaierijen en gezeur" het moet.
    Ik heb jaren geleden dit zelfde probleem moeten nemen met onze hond. Na 15 en een half jaar was hij zo slecht dat ik met hem naar de vet moest om hem op Marga's verjaardag 'savonds heb ik hem zelf en niet de Vet een spuitje gegeven. Hij keek mij aan alsof hij wilde zeggen "bedankt baas". Ik kijk terug op een fijne tijd met onze hond en heb hem waardig naar het honden walhala gestuurd. Het blijft moeilijk maar de mooie herinneringen blijven.

    Sterkte en geloof me het is het beste om haar niet te laten lijden.

    Groeten aan M en aan jou SOBAT.

    Huub uut Ass'n

    BeantwoordenVerwijderen