maandag 31 augustus 2015

Over namen

Nee, nee, 'over namen' en niet 'overname', begrijp me goed. Het gaat hier echt over namen en ja, natuurlijk, vooral over achternamen. Ik ben in mijn leven, jullie lezers ook, dat begrijp ik, veel namen tegen gekomen en vaak aparte namen. Zo'n naam waarvan je dacht: "wa's dat nou?" Ik heb het over mensen die, nee, oké, even een ding eerst, ik ga me nergens vrolijk over maken, of mensen voor joker zetten, maar gewoon, ik hou van taal, ik vind woorden vaak grappig, soms moeilijk, af en toe onbegrijpelijk en ja, dat heb ik ook met namen. Dus ja een naam als "Naaktgeboren" is grappig en ja, duidelijk, toch? "Zonderschuld", vreemd, maar ook wel duidelijk. "Prins", "De Koning", "Keizer", nu ja, daar kan je wat mee, daar hoef je geen atoomgeleerde voor te zijn.

Achternamen zijn overigens, net als straatnamen en huisnummers, een uitvinding van een goede tweehonderd jaar geleden of zo. Die "nieuwerwetsigheden" werden ooit ingevoerd door de toenmalige Franse keizer, Napoleon Bonaparte. Dat was nu eens een echt merkwaardig ventje. Hij was nog meer megalomaan dan een van mijn vorige marine commandanten, ene Jhr J.B., (hoewel dat moeilijk is), hij was nog gewelddadiger dan sommige Duitse generaals uit de diverse wereldoorlogen, met nog een groter en meer opgeblazen imago dan bijvoorbeeld de heer Cruijff, J. Of zijn holmaatje de heer Gelder, J. van.
Maar, hij was wel slim. Want, hij stelde slimme ambtenaren aan, in ieder geval. Die ambtenaren moesten er onder andere voor zorgen dat zijn enorme legers, die in allerlei en vele veldslagen enorme aantallen soldaten verloor, steeds werden aangevuld met jong bloed, met nieuwe en verse soldaten. Tja, dacht zo'n Franse ambtenaar, die de opdracht op z'n bordje kreeg, op een dag, genietend van zijn lunch, met een broodje "over geweer" en een glas rood voor zijn giegel, hoe krijg ik dat nu dan voor elkaar?
De serveerster, een Franse schone, een fraaie en slanke meid, met een heel aardige boezem en een paar fraaie kuiten, zette zijn "Oeufs Benedicte" voor hem neer. "Hoe heet je, mijn lieve kind?" vroeg hij, een beetje flirtend, denkend aan zijn vrouw met de enorme hangboezem en de eeltpitten onder haar voeten en hun zeven kinderen. "Maria de Lille, monsieur le Prefect, omdat ik uit Lille kom." De Prefect dacht na en deed dat lang en hard. Stel nu dat iedereen de naam van zijn geboorteplaats als achternaam had, dan kwam je niet ver. Als iedereen nu een aparte achternaam had, bijvoorbeeld naar zijn beroep of zo, dan was dat een stuk gemakkelijker. Maar ja, dacht hij, dan weet je dat Jean Boulanger uit Rennes komt en daar heb je misschien wel tien Jean Boulangers. En dan weet je nog niks, Rennes is een vrij grote plaats, toch? Maar, dacht hij, stel dat Jean Boulanger nu uit Rennes komt, maar uit die en die wijk, dat is dan gemakkelijker. Dus slurpte hij zijn wijn, nam nog een glas, flirtte nog wat met Maria en kreeg een "brainfart". Stel dat die Jean Boulanger nu eens in een straat met een naam zou wonen? En natuurlijk niet aan de "Rue de Rennes vers Angers" of zo, maar bijvoorbeeld, hij dacht even na en wist dat hij bij zijn keizer in het gevlei kon komen, maar bijvoorbeeld in de "Rue Napoleon"? Dat straten genoemd zouden worden naar mensen of dingen of zo? En dat die Jean daar dan ingeschreven zou staan? En dat dat huis dan niet alleen het huis "Boulanger" zou heten, maar bijvoorbeeld op nummer twee zou staan? Koortsachtig dacht hij na, gooide zijn vierde glas wijn naar binnen en had, natuurlijk, ideeën te over! Als je straatnamen nodig had, dan had je dus ook nummers nodig voor de huizen in die straten en zo. Dan zou je Jean Boulanger aan kunnen treffen op de Rue Napoleon, nummer twee, dus. Dus dat moest je dan wel vastleggen. Die mensen en hun namen en adressen moest je dan natuurlijk ergens op een bureau laten registreren en ja, daar had je dus een dienst, nu ja, meerdere diensten en bureaus voor nodig. Het kadaster, de burgerlijke stand, hij noemde maar wat. Dan kon je dus al de inwoners van die straat, dat dorp, dat departement, nu ja heel France, inschrijven en wist je meteen wie wie was. En ja, als je namen en adressen en leeftijden had, dan wist je ook hoe oud de mannen waren om voor de dienst op te roepen! Hij gooide een paar Francs op tafel en trok zijn jas aan.
Hij holde terug naar zijn bureau aan de Quai des Orfevres en riep zijn ambtenaren bij elkaar: "Lucas, Janvier, hier en nu, bij mij!"
"Oui, chef", "Oui, monsieur Maigret!" En zo ontstonden, na veel gepuzzel en veel ambtelijke rondschrijvens de burgerlijke stand, het kadaster en de geregistreerde familienamen namen en de geregistreerde huisadressen!
Dus voerden de diverse regeringen van Napoleon dat in hun diverse landen en staten ook allemaal in, dus werden er duizenden jonge mannen, die nu allemaal te vinden waren, opgeroepen voor de dienstplicht, werden ze gemeten en bekeken, beklopt en beluisterd en ja, werden ze soldaat en ja, sneuvelden ze vaak. Soms aan de Berezina, soms in de veldslagen bij Leipzig of Austerlitz of in Waterloo. 

=Nu ja, het ging misschien wel helemaal anders, hoor, want misschien heetten die mensen geen Janvier, Lucas of Maigret, dat kan=

Geen opmerkingen:

Een reactie posten