vrijdag 12 december 2014

"A Blessing in Disguise"

De drukte voor de feestdagen begint crescendo. Langzaam bereiken de niet echt gewilde dingen ons filiaal. Vandaag/gisteren zag ik in mijn DV bakken, woensdag was het onze oppasdag op de kleinkinderen en had de handel niet binnen zien komen, vandaag is het alweer vrijdag, dat de Escargots hun plek al hadden ingenomen. Escargots kennende zijn ze brutaal en waren ze voorgedrongen en lagen ze op plaats een, bij het glas! Escargots: dat zijn gekookte slakken, die behoren te worden opgediend met knoflookboter en zuks. Ze zijn, in ons geval, per dozijn verpakt in zo'n bakje met een doorzichtig dekseltje en ze zijn niet te stapelen, die doosjes. De hele troep valt om, alleen al als je er naar kijkt. Grauwe en grijze slakkenhuisjes met wat likjes grijze meuk, die waarschijnlijk de kruidenboter moeten voorstellen. Betaalbaar? Niet echt, 4,99 euri de twaalf. Nee, niks voor mij, hoor. Dat geldt ook voor gerechten als bijvoorbeeld kikkerbillen of zo, of kreeft. Lobster, zoals het hier heet. Die mocht ik vandaag ook weer ontvangen en een plaatsje geven bij het raam. Nu ja, niet dat de kreeft er uitziet als zijnde een kreeft. Dat zijn van die langwerpige beesten, met schalen en van die grijppoten met scharen, toch?
Nee, onze kreeften zijn wel langwerpig, maar dat komt omdat het vlees uit de schalen is gehaald en in in langwerpige en taps toe lopende knetterharde zakken is geperst die ook weer niet, je raadt het al, te stapelen is. Die handel wordt dus niet verkocht, believe you me en vooral niet in de buurt waar ons filiaal opereert!
Maar goed, hoe dan ook, what ever, andere zaken namen meer mijn belangstelling in vandaag. Ik ga minder werken. Ja, schrikken waarde collegae, maar, niet echt, want jullie hadden al wel een beetje in het snotje dat ik er tegen aan zat te hikken. Waar tegen aan? Nou ja, tegen het werken niet en tegen het filiaal ook niet. Het werk en de omgang met mensen en klanten en collegae is te leuk om het niet leuk meer te vinden, maar, het gaat om het geheel. Ik werk nu vanaf mijn achttiende en dat is al meer dan vierenveertig jaar. De eerste 32 jaar daarvan was bij, oh ja, dat weten jullie al, en de jaren tot nu toe deed ik mijn kunstje bij De Keten. Nee, het werk, nee, da's het niet. (De ene dag wat meer dan de andere) De omgang met collegae, nee, da's het ook niet. (De ene dag wat meer dan de andere) De klanten, nee dat al helemaal niet, die zijn vaak een bron van vermaak, lees: vermaak, GEEN leedvermaak en zijn vaak aanleiding tot leuke/aardige en soms ontroerende gesprekken, maar dat heb je wel al gelezen, denk ik.
Nee, maar de aanleiding dat ik "er tegen aan zat en zit, te hikken"is dat ik niet meer goed kan "recupereren" een mooi wielrennerswoord voor: herstellen. Ik ga je eerlijk zeggen, dat mijn bobijntje af is tegen de vrijdag. (Bobijntje = kaarsje) Vijf jaar terug was dat nog allemaal anders. Een week gewerkt, de zaterdagse dingen gedaan en dan: op de fiets en nog even vier uur tussen de wielen. Maar nee, dat lukt niet meer. Vanaf vrijdag beginnen mijn recuperatie-, mijn herstelmomenten. Dan gaan tegen een uur of vier in de middag de luiken even dicht en moet ik echt even bijtrekken. Tegen de maandag is al dat bijtrekken gelukt en begint de nieuwe week weer. Dus ja, concluderende: ik was er een beetje klaar mee, "je wordt ouder papa, geef het maar toe, je kan er weinig aan doen", zoals men ooit zong. Maar ja, munten zijn munten en die zijn  belangrijk, maar, wat bij mijn generatie veel meer speelt, is de werk mores. (Latijn voor: gebruikelijk, maar dat is kort door de bocht) Wij, ouwe lu...., weten nog dat je werkt tot het werk af is en goed en niet lu...en maar vullen.
Dat nekt me steeds meer. Omdat we minder mensen hebben en dus meer werk in verhouding. Dus ja, ik was al even bezig om te verzinnen hoe ik het in moest kleden dat ik wat minder zou kunnen gaan arbeiden. Ik wilde dat dan geleidelijk afbouwen naar mijn vijfenzestigste, zodat ik mijn laatste jaar nog maar een dag of twee zou werken, zoiets was het plan. Maar: men kwam me tegemoet. Dat was een blessing in disguise. Vrij vertaald: "een zegen in vermomming". (Disguise: Engels voor vermomming. Het woord komt uit het Frans. Er was ooit ene Comte De Guise die zich ooit vermomde om in het geheim naar Parijs te kunnen reizen om daar de koning af te zetten of zoiets. De naam werd verengelst naar Disguise en zo hebben jullie in het weekend weer een pareltje van algemene ontwikkeling mee gekregen.)

In Superland is de totale oorlog uitgebroken, maar daar waren jullie al van op de hoogte. De ene keten wil niet onder doen voor de ander, prijzen worden verlaagd en verlaagd en op de reclame artikelen, acties zeg maar, wordt echt verlies geleden. Nou ben ik geen econoom. Maar ik weet dat, als ik een knaak in mijn zak heb, ik geen vijf piek kan uitgeven, toch? Nou ja, dat geldt in de echte wereld ook. Onze keten heeft ook niet veel meer knaken in haar zak en zal dus ook moeten bezuinigen. Je kunt, dat weten jullie ook, aan veel dingen minder geld uitgeven. Helaas zijn dat vaak wel de leukere dingen des levens zijnde: C2H5OH, nicotine, autorijden etc.. Maar Ketens, abstracte vormen die ze zijn, doen niet aan die prettige zaken maar hebben lol in dan weer hun prettige maar abstracte zaken, namelijk de plus/min boekhoudrekeningen. Die rekeningen vertellen duidelijk dat de duurste post op de begroting het personeel is. Die moeten betaald worden, het liefst dan ook nog eens op een frequente, dus maandelijkse basis, dat stellen die mensen wel op prijs. Maar ja, ze blijven drukken op de "overhead", hoewel ik het woord misschien misbruik of uit de context plaats.
Enfin, afijn mag ook, men kwam me tegemoet. Ik werd geroepen. Ik werd ontboden op het kantoor en nee, het kwam niet als de bekende donderslag bij de bekende hemel. Er gonsde al wat. Bezuinigen, minder uren en zukse zaken meer. Ik had met FM al een gesprek gehad over het minder werken mzz dan. Maar nu was er een deputatie van de directie die de contracten nog eens had doorgenomen en, nu ja, ik maak het kort, geheel tegen mijn gewoonte in, het bleek dat men mijn contract had teruggevonden en dat ik een twaalf uren contract had getekend, ooit. Op een hele correcte en ook empathische manier gaf de delegatie mij te kennen dat ik ook geen recht had op meer dan twaalf uur werk.
Ja, schrik, toch een beetje. Dat minder werken betekent dat ik nog maar de helft van mijn salaris zou  gaan vangen. Ok, so be it. E. en ik hebben gelukkig een vangnetje, natuurlijk. Dus ja, we kunnen het een beetje "lijje" zeg maar. Dus ja, voor haar geen bontjas dit jaar, dat is onzin natuurlijk, maar geen extra luxe, maar: dan wel een hoop vrije tijd meer, schoot me te binnen. Het is nu dan wel pleu... weer, maar dat veranderd natuurlijk.
Ik ga dus twaalf uur werken, dat zijn twee dagen van zes tot twaalf, en dat betekent dat ik twee dagen extra vrij ben. Dat houdt in, dat ik twee ochtenden op de fiets het land kan gaan verkennen. Want, nee, dat is geen dreiging waar ik voor vlood, ik was verrast (oeps een stukje gedicht van Van Eyck) dat mijn "bede", nee dat woord is niet goed, maar wat dan wel, zo werd verpakt. Want, nee, ik ga natuurlijk niet vier ochtenden van drie uur, of drie ochtenden van vier uur maken. Nee, ik mag natuurlijk ook mijn zegje doen, hoe ik ingedeeld wil worden. Ja, het is bijna 2015, toch?
Nee, het verhaal en het bericht van vandaag? Een blessing in disguise, een zegen in vermomming.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten