vrijdag 19 december 2014

How small the world (2) Herinneringen.

Wij, Mannen, dames, praten ook. Praten, niet kletsen of Oh'en of roddelen, maar praten, gesprekken. (Hoewel, nu ja, dat doen wij, heren van de schepping, het sterke geslacht, ook wel eens, maar dan over effectieve zaken. Zaken als: Goh, die gozer van die afdeling kan gewoon niet bestellen, of: wat doet hij nou weer? Of: ik snap niet dat die vogel hier nog komt werken, hij snaait der helemaal niks van, nu ja, dat soort constructieve gesprekken, dus.) En nee, dames, mannen praten niet over seks. Dat denken jullie dan wel, maar niets is minder waar. Ach, een grap, soms, maar ook niet meer dan dat. (Denken, ja een enkele keer, maar niet meer) Nee, wij mannen praten, zoals gezegd over inhoudelijke dingen en zaken. Zakelijk dus. Oke, op de maandagen soms even over de voetbalwedstrijd van de vorige dag, maar verder: over het werk, over de politiek, maar ook over gezinnen en kinderen/kleinkinderen en zo.
Dus: dat jullie het weten! Wij mannen zijn geen leeghoofdige chat figuren! Maar hoe dan ook. Er is, ik schreef het al, een nieuwe collega in het pand en ja, je komt elkaar tegen en je maakt dus af en toe een babbel. (Nee, nee, het gaat niet aan om namen te noemen, dat doet niet eens ter zake.) In die babbel laat ik vallen dat ik een vo.. (kleur het plaatje en maak het verhaaltje af.) Prompt vertelt hij me dat zijn grootvader ook bij de Grijze Schoorsteen lijn had gediend. Gesprekspartner heeft een leeftijd waar ik dan ongeveer twee generaties bij op tel, opa/kleinzoon om grootpa in te schatten zijnde rond de negentig. Nu heeft de collega een naam die niet al te veel voorkomt is in ons land. Geen uitzonderlijke naam, maar een naam die wel een bel deed rinkelen, namelijk die van de man die ik (kort) in het vorige Blog beschreef en waar ik, later, want ik ga dat niet redden in dit Blog, ik l.. te veel, I know, I know. (Maar: dan hebben jullie wel nog wat te lezen met de kerst, want der is geen moer op de Tv, dat kan ik je wel alvast zeggen. Ik heb net het programma blad even doorgenomen en ik ..) Goed, ja, ik ga opschieten.
Dus: de collega vertelt me dat zijn opa ook bij de "houten schepen/ijzeren mannen" had gediend en dan is de eerste vraag die bij jou, oud Jan Kaas, opkomt en dan ook meteen stelt: 'Wat was zijn dienstvak?'
Goed en nu haken jullie af. Want dat zegt jullie geen achterwerk. Nou, het zei collega ook geen anatomisch deel van het lichaam. Maar, ik leg uit. Daar ben ik goed in. (beter dan in werken, zeggen mijn chefs altijd, maar dat is pure kift natuurlijk.)
Vroeguh, zeggen de mensen uit de residentie, vroeger dus, kon je een marineman, beneden de rang van officier herkennen aan zijn vakgebied door een 'uitmonstering' heette dat. Nu zeggen we een Pictogram. Zo had een schrijver twee gekruiste ganzenveren op zijn linker mouw, boven de eventuele strepen die hij droeg, (ja, ook "zij", ja) een ziekenpa had een Esculaap teken met een dubbele staf, een matroos had twee gekruiste ankers en een konstabel, dat ga ik ook weer uitleggen, rustig nou, had twee gekruiste kanons. (Nee, kanons. Bij de KM heten die dingen kanons en nee, geen kanonnen. We waren soms wel kanonnen, maar dat had andere oorzaken, vaak van vreugdevolle aard, maar terzijde, dit.) Nu is dat allemaal veranderd, maar dat is te veel om uit te leggen. Gelukkig, hoor ik jullie zuchten.
Een burger, in KM spraak een NUKUBU, zegt het woord "dienstvak" helegaar niks en nothing. Ook mijn gab en maatje en mede KDT lid R., heeft een familielid die bij de "Baas" heeft gediend en vertelde me dat ooit eens. Mijn vraag was: zie boven. Hij snaaide het ook niet en ik vroeg dus wat de pa van zijn meissie had gedaan voor werk. 'Oh, ja technisch werk geloof ik'. 'Stoker?' vroeg ik. 'Nee, iets met de machinekamer', zei mijn gabber. Niet wetende dat 'stoker' de bijnaam is/was voor al het machinekamer personeel. Bijnamen, we konden er wat van. Zo werden telegrafisten "tik' genoemd, omdat ze morse in zaten te tikken. Een schrijver was een 'toelis', een timmerman een 'kajoe' een kok werd 'kanebraaier' genoemd en wij, nobele ziekenverplegers, werden wel: 'sjankermonteur' genoemd.
Toelis en kajoe komen uit het Maleis. Toelis betekent schrijven en kajoe is hout. Over dat sjankermonteur moet je nog maar even nadenken, oké?

Dus stond collega voornoemd ook met zijn wijze hoofd te schudden en legde ik hem uit wat ik bedoelde en had hij geen idee, maar zou navraag doen. Dat deed hij en een week of zo later vertelde hij dat opa een: 'Ja, mijn pa zegt: "Sergeantmajoor geschutskonstabel", maar dat zegt me niks!', was.
Het zei mij alles. Ja! Ik maakte een sprong naar vijfenveertig, schrijve 45 jaar terug. Ik was nog een baroe, een puppes drie een jong, enthousiast en beginnend ziekenpa bij de "Woodstock Navy", zoals we werden genoemd, omdat wij (een paar jaar later) lang haar mochten dragen, maar ik voel wel een beklemming op de ziel nu ik ook het fenomeen Woodstock moet gaan uitleggen? 
Maar, nee, dat doe ik niet. Wel? Later. Nu zag ik de man, de opa, weer voor me. Helder. Als glas. De oude majoor, die ouwe dubbele. Hij kwam weer tot leven. (Hij is geloof ik al dik veertig jaar in de KM hemel. Bij de KM hebben ze ook wel een hel, maar die is hetzelfde als het marine leven. Dan zijn er weer geen veren, dan is er weer geen vuur, dan is er weer geen pek en zo.)
De man die ik bijna een jaar lang intensief heb meegemaakt en ja, dat maakte diepe indruk op me als 18 jarige. (Geloof het of niet, ik ben echt jong geweest.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten