zondag 28 december 2014

Afscheid van een FM

Nee, nee, nee, we nemen geen  afscheid van onze huidige FM hoor, althans niet de laatste keer dat ik keek. De man is te kort geleden aan getreden om nu al weer pleiten te gaan. Alhoewel je nooit kan weten natuurlijk, maar zijn uitspraak dat hij het "hier wel enorm naar zijn zin had en het wel een tijd zou volhouden", doet niet geloven dat 'ie alweer weg is op korte termijn. Tenzij hij natuurlijk "beroepen" is om in het "Heiligdom de Heiligdommen" te gaan werken, zijnde het hoofdbestuur van onze Keten, ergens ver weg in een provincieplaats. Goed, ik lees nu dat ik de gebruikelijke Mokumse arrogantie hanteer. Alles wat niet in Mokum Alef zelf woont, is al gauw een provinciaal. In het geval van het wonen boven het IJ, dan. In de provincie Noord Holland, begrijp je? Alles wat niet in Noord Holland, maar buiten Amsterdam, woont is dus, in Mokumse bewoordingen makkelijk gesproken een "boer."
De grap is natuurlijk dat er nauwelijks nog authentieke Amsterdammers te vinden zijn in de stad. Er is een kleine groep in de Jordaan, misschien nog wat in oud Zuid, maar dan houdt het wel op. De meeste Mokumers, ik heb er bijna de helft van mijn leven toe behoord, zijn import. Vooral afkomstig uit de provincie, maar ook vaak, ik dus ook, uit het boerenland. Mijn ooitmalige schoonmoeder bleef me, tot ik ging scheiden van haar dochter, toch nog steeds betitelen als agrariër, ondanks dat ik, in mijn beroep de halve wereld had gezien en zij nooit veel verder kwam dan de Albert Cuyp-  of de Dappermarkt. Dat ze zelf geboren en getogen was in Noord, vergat ze dan maar voor het gemak.
En, geloof me, de vaak wel authentieke Amsterdammers wonen tegenwoordig bijna allemaal in de provincie, de Zaanstreek, Purmerend en zo, of op het Boerenland, zoals Weesp, Almere en Lelystad.  
(Sterker: een import Mokumer, geboren en getogen onder de rook van 010, daarna in Utereg gewoond hebbende en door zijn partner in Amsterdam geïmporteerd, schreef me, na mijn verhuisbericht naar A'veen ontvangen te hebben, of het ons beviel daar op het boerenland en of de kipjes en de geiten het goed deden. Over hoofdstedelijke grachtengordel arrogantie gesproken.)
Maar soit, jullie zetten me weer helemaal op het verkeerde been, dus. Nee, de FM gaat weg. Niet die van ons filiaal of van welk filiaal van de Keten dan ook, nee de FM van tout Nederland stopt er mee. Ik bedoel hiermee natuurlijk de FM, mijnheer Van Dalen, die al tien jaar kleur heeft gegeven als de wat slome, wat 'lul....', wat sukkelige Filiaal manager in de Albert Heijn (om concurrentie vervalsing tegen te gaan, hierna anders genoemd) spotjes, die altijd keurig in donkere pantalon en blauw overhemd met stropdas gekleed was.
De acteur die gestalte geeft aan die mijnheer Van dalen, Harry Piekema, vind het nu, na tien jaar, welletjes en wil weer terug naar het toneel, zijn eigenlijke vak. Nu ja, dat is logisch. Maar we zullen hem missen. Op zijn manier was het een geweldige leuke vent, die altijd, met zijn wat scheve lach, de boodschap wist over te brengen. Ik heb geen idee wat voor profijt de mannen in blauw van hem hebben gehad, maar ik neem aan dat het wel zijn geld heeft opgeleverd.
Met het aankondigen van het vertrek van de FM schoot me opeens weer een oude anekdote te binnen, die een jaar of tien of negen geleden speelde. Piekema was nog aan het begin van zijn carrière zeg maar en nog niet helemaal en alom bekend bij iedereen. Ik werkte, het was zomer weet ik nog, nog niet zo lang in mijn huidige filiaal. Het was op een vrijdagmiddag, rond vier uur, ik had (zo'n vermaledijde) avond dienst en moest de vrachtwagen met de KW goederen lossen. Dat waren in die tijd toch gauw een zestig of zeventig containers. Zware en onhandelbare karren, met bier en wijn en dat soort zaken. Ik stond die middag er alleen voor. (Dat dat allemaal niet mocht en zo, nu ja, daar ga ik niet verder op in.) Mijn toenmalige FM, ik ken hem nog wel van uiterlijk maar ik weet alleen nog dat hij Martin heette of zo, schoot me te hulp. Hij was een vrij kleine en gedrongen man, met een beginnende buik, dus totaal niet lijkend op die mijnheer Van Dalen. Zoals gezegd, het was zomer en warm en hij deed zijn colbert uit. Nu liep hij in zijn blauwe overhemd, met stropdas en donkere pantalon, containers van de klep te trekken en de winkel in te duwen.
We waren halverwege en het zweet liep ons aardig van het gelaat en op onze ruggen. Een wat oudere bezoekster van de winkel kwam met een gevulde tas het pand uit en stond even naar ons te kijken. Tussen twee kleppen door, schoot ze Martin aan: 'Goh mijnheer, ik vind U zo aardig! Ook tegen die Rachid, die Marokkaanse jongen bent U altijd leuk. Maar, die is af en toe wel slimmer dan U, vind ik hoor. Maar, ik vind wel dat U mijn favoriet bent!'
Water zien branden, het in Keulen horen donderen, donderslagen uit een strakblauwe lucht horend, liet ze ons achter. Martin keek mij aan, ik hem dus ook, we haalden aanvankelijk onze schouders, niet begrijpend, op. Maar de oudere dame kwam terug. Haar rollator stond nog in de hal of zo. Martin sprak haar aan. 'Maar mevrouw, hoezo kent U me dan? Ik ken U verder niet.' (Geen antwoord dat op een verlangen tot klantenbinding duidt, maar daar was zijn verbazing te groot voor.)
'Nou, ontken het maar niet, U doet Uw spotjes voor -piep- zo goed en zo leuk, ik moet altijd om U lachen, hoor.'
Toen vielen er een paar kwartjes. 'Goh ze bedoeld die en die vent, Martin, die man van de -piep- reclames.' Senior had haar rollator gepakt en passeerde ons weer. Vertwijfeld zei M. nog dat hij niet die was die zij bedoelde en dat deze winkel niet de -piep- was, maar De Keten. Mevrouw keek, bijna liefdevol, naar hem. 'Trek het U niet aan hoor, ik begrijp dat U niet beroemd wilt worden, u heeft al genoeg werk. Ik ga het verder aan niemand vertellen. Dag mijnheer.'




Geen opmerkingen:

Een reactie posten