zaterdag 7 november 2015

Ja, allemaal vreemde dagen (3)

= dus loodgieter en probleem oplosser J., stond, na de vreselijke lekkage van een CV buis  heel snel aan de deur en loste, met een collega, alles op=

J. was een drukke en luide man, een dertiger zoiets, die alle problemen op loodgieterij gebied allemaal al wel vaker had beleefd en gezien. Hij hoorde ons verhaal aan, keek naar daar waar wij dachten dat het drama was gebeurd en spande nog net niet zo'n een geel/wit noodlint om de plek des onheils. Hij dacht na hoe hij het euvel zou kunnen verhelpen, maar hij dacht (heel) hardop na. Ten eerste dacht hij (heel) hardop na, waarom de collegae die de HRM hadden geïnstalleerd, niet meteen het dreigende drama hadden voorkomen. "Dat hadden ze wel moeten doen, mijnheer en mevrouw, dan hadden jullie niet in de kou gezeten." We vergoeilijkten wat over en voor zijn collegae, die aardige en hardwerkende mannen waren, maar J. vond onze excuses maar niks. "Nee, nee, nee, dat hadden ze ter plekke moeten doen, geen excuses, hoor." Vervolgens ging hij (heel) hardop een doordacht en gedegen, uitgebreid en ragfijn plan opstellen. "Kijk, mijnheer/mevrouw, dan gaan we niet onder de grond, hoor. Nee, we gaan hier, kijk zie je, hier, aftakken, nemen daar een T-stuk, gaan met een knel..."

J. was op dreef. Hij begon over meters leiding, andere leidingen weghalen, afsluiten en tappunten en begon vakman-achtig te praten over Knelstukken, beugelkoppelingen pijnpuntbuizen, T-stukken en knieproblemen en epibreer platen en meer van dat gedoe. We raakten hem al gauw kwijt en bijster, nu ja, zijn spoor dan. 
Hij sprak op zijn mobiel met "kantoor", legde aan "kantoor" uit hoe belangrijk het was en ging in een lange discussie met "kantoor". Hij belde af, nu ja, drukte op een knopje van zijn mobiel. "Goh', zei hij, "die mensen van de leiding van kantoor snappen het allemaal nooit." (Het kwam me zo bekend voor! Eh, nu ja, laat maar.)
De afspraak voor de vervanging van en de vernieuwing van de diverse leidingen was al voor de volgende ochtend. Ze zouden er om acht uur al zijn. Gelukkig, want het werd kouder en kouder in de woning en de vesten en gebreide dikke truien werden door de lief uit de kasten en aan getrokken. Omdat de plaats delict, nu ja, daar waar zij moesten werken, de lek was waar ik zit te werken aan mijn Pc'tje, moest die plek natuurlijk, begrijpelijk, ontruimd worden. Mijn "bureau" zeg maar, moest leeg. Ik heb zo'n werkplek waar ook nog, naast dat bureaublad waaraan ik werk, eens een boekenkast op staat. Zuchtend verhuisde ik de ongeveer driehonderd boeken die boven en op mijn bureau staan. Ik was allang blij dat ik de eigenlijke boekenkasten, waar er een meervoud van dat getal boeken huist, niet hoefde te ontruimen. We maakten leeg, verhuisden boeken, drie verhuisdozen vol, pakten mijn kaarten, ja, landkaarten en zo, in, zochten daar dan weer plek voor, ontmantelenden het meubel en meer van dat soort activiteiten.
Die avond kreeg we een telefoontje. Of we of ik, de volgende morgen naar DH konden komen. Diegene die ons belde had met spoed een kamertje nodig bij ons in huis. Die volgende ochtend ging ik op weg, kwam net nog J. en zijn maatje tegen die spullen uit laadden en bij ons thuis binnen brachten en tufte naar DH. Tufte, want er was geloof ik weer eens een totaal verkeersinfarct aan de gang rond de hoofdstad.
Tegen twaalf uur was ik terug, met degene die een doorwaakte nacht had gehad en toch maar even het bed op zocht. De stemming bij J. en de maat was grandioos. Een luid spelende radio zorgde voor Hazes en dat soort muziek. De stemming bij mij en de a.k.a. was slecht. Het gedonder en gegier van betonboren: (Goh, u heeft nog een huis dat echt werd gebouwd hoor, kwaliteit! Maar we komen nauwelijks door de muren) dreunden op de trommelvliezen en een binnenkamers gemeten temperatuur van nauwelijks tien graden Celsius werkte ook niet op de ontspannings-spier, zeg maar.

Het duurde en het duurde. We hoorden mopperende mannen, want ja, zoals dat gaat, niets in het leven loopt van een leien dakje, behalve het korten op je pensioen en zo. Maar, gelukkig, tegen vier uur werd er "Jaho!" geroepen en hoorden we het driftige inpakken van gereedschap en materialen. De monteurs hadden natuurlijk koffie en fris gekregen van ons, met een versnapering, maar verder waren ze vooral bezig geweest met het produceren van boorgeluiden en het veroorzaken van enorme stof- en gruiswolken en hadden niet al te veel over de progressie van het werk gezegd. J. en zijn gabber kwamen nu, helemaal opgelucht, de kamer binnen en begonnen lucht uit leidingen te laten ontsnappen en de thermostaat aan te zetten. Ze groetten, dronken nog wat, bietsten een sigaretje en namen afscheid. E. begon haar schoonmaak werk, wat veel was. Heel veel. Stof, puin, rommel, hoewel de monteurs netjes hadden gewerkt, hoor! Maar toch. Na een uur of wat was het meeste werk geklaard en kon ik het bureau weer installeren en mijn boeken en mijn (fiets) kaarten te herschikken. Ze staan nu wel allemaal net wat anders, geloof ik.
Uit balorigheid zetten we de verwarming even op 22 graden.  Dat werd dus al veel te gauw veel te warm. Maar nu is het wel weer heerlijk en behaaglijk in de kamer.

=J. liet overigens de schuldige zien. Een buis uit de jaren zestig, die volkomen doorgeroest onder de vloer van de badkamer had gelegen. De benedenburen, die van de chique winkel, brachten we een "box of choclates". Dat vonden ze wel lief, zeiden ze.=

Geen opmerkingen:

Een reactie posten