zondag 29 november 2015

Die Graaf? Een 'Blauwe' jongen?



Ik schreef eerder al over deze mijnheer, een heel kort berichtje weliswaar, dat met begrijpelijke onbegrijpelijkheid en met wat lachende opmerkingen werd ontvangen. Veel van mijn maten, die dit berichtje lazen, dachten even dat ik het had over een oud-marinecollega van ons. Die heette ook Inderdaad De Saint Germain. Maar hij had Charon, ook nog eens als voorvoegsel in zijn naam. (Charon is die mythologische pief die als veerman de doden over de rivier de Styx naar het dodenrijk Hades overzette, waarom zou je zo een naam aan je geslachtsnaam toevoegen?)

Of mijn man afstamde van het voormalige adellijke geslacht van die naam, zie straks, zal ik noot weten. Niet omdat dat zo onbekend of geheim is, maar domweg omdat ik geen zin en tijd en trek heb om dat allemaal na te gaan. Even over die familie dan. Het was een hele oud geslacht, hoor.
Het begon allemaal met ene "Jean de Charon", die iets edels of "boevelijks" deed, hij deed belastingen, dus vul je voorkeur in, in het bisdom Montauban en ja, dat ligt inderdaad in Frankrijk*. (Even een noot, ik kom daar in volgende verhalen op teruig.) Zijn zoon werd 1621 in die laatste plaats vermoord. Vermoedelijk door: "eigen schuld, dikke bult", de Franse adel kennende.
Een directe afstammeling van die man, zijn naam was, (vergeet het maar snel, het is niet zo interessant), Guillaume de Charon de Saint Germain (1686-1765). Die piechem werd in 1733 domeinraad, lees accountant, van stadhouder Willem IV. Dus het hele nageslacht settelde zich bij ons in de Zeven Provinciën. Omdat hij, die Guillaume, Willem gewoon, zo zijn uiterste best deed en had gedaan werden twee van zijn zonen in de adelstand verheven, maar met welke graad weet ik niet, hoor. Het geslacht stierf uit met ene jkvr. Stephanie Adeleide de Charon de Saint Germain (1897-1981) Ga daar maar niet naar op zoek, het heeft weinig nut, hoor.
"Onze" Charon de Saint Germain, ik geloof dat hij Maurice heette van zijn voornaam, was, toen ik hem leerde kennen, een SGTZVP. Ja, dat is Marine's voor sergeant ziekenverpleger.  Ik was net achttien en net an twaalf weken bij de "baas." In die tijd, zei de oude marineman met krakende en klagende stem, keek je nog op tegen je meerderen. Een Matroos eerste klas kwam al in de buurt van een discipel, een korporaal waande zich, wij moesten dat ook van hen doen, al Jezus en een OOFF had al op de Heilige Stoel plaatsgenomen en donderde bliksem en hagel en vuurstenen neer op het "low-life" van de mannen (en weinige) vrouwen, met zonder strepen op de mouwen. 
Toen onze mentor van EVO 28, zo noemde men ons leerlingen, ook nog eens deze sergeant was met die hele respectabele naam, werden we klein, zonken ineen op de knieën in gebed en wensten van de boze verlost te worden. Zoiets, dan. Maar nee! Nee, nee, driewerf not! Om te beginnen was de man, St G., dus een hele aimabel mens. Hij was een vakman, met heel veel humor, was empathisch, droeg zijn vakkennis op onnavolgbare wijze over op ons, de drieën, (zo laag was onze rang toen nog, derde klas, het lijkt wel amateurvoetbal), en werd nooit echt boos als je iets fout deed. Nou ja, niet verbaal, dan. Nee, hij schold nooit. Hij schopte je alleen heel gemeen tegen je schenen, op een manier zoals alleen hij dat kon! Pijnlijk! Dagen later liep je nog te hinken, maar eh, nee, die fout deed/maakte je nooit meer.
Hij was een 'blauwe' jongen. 

Ik laat even wat wit, na die laatste opmerking. 'Blauwe jongen', was da's nou weer? hoor ik bijna brullen? Da's een Indische jongen, nu ja, een man/vrouw van Indonesische/Javaanse/Ambonese/Soedanese/Florese/Soembanese/Soembawanese/Sumatrese, ik laat het hierbij, mijn "sobat" John (Bintang) kan, en wil dat hopelijk, allemaal beter uitleggen. En nee, 'blauwe' jongen was nooit bedoeld als degenererend of discriminerend. In de KM, die al eeuwen de wereld zeeën bevoer, was een ferme "oost" traditie ingetreden. Dienst in de Oost, in wat nu Indonesie wordt genoemd. In dat land hadden de mannen, die dus ook in de KM terecht kwamen, vaak een een donkere en bijna blauw doorschijnende baard, die hen een soort blauwe gelaatskleur gaf. Vandaar, dus. Ik spreek nu nog, ik heb die heerlijke, af en toe irritante maar geweldige vereniging, de marine dus, al bijna dertien jaar verlaten, maar ik spreek nog steeds over: 'Ik maak een blauwe hap', als ik een rijsttafel of een nasi/bami maaltijd ga maken.

Dus hoe komt een 'blauwe jongen' aan zo een chique en adellijke naam?  Dat zou uitgezocht moeten worden. Vermoedelijk had hij een voorvader die naar de Oost ging, een of ander officier der mariniers, natuurlijk moet het een tor zijn, torren/mariniers zijn schavuiten, die, naast zijn zaad, ook zijn naam achterliet? 

* Niet al te ver van Rennes Le Chateau en van de hoofdkastelen van de Katharen. Dat heeft allemaal verbinding met elkaar! Ik kom daarop terug. Believe me! For once!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten