vrijdag 1 november 2013

Fietsen in de Super dus, deel drie en laatste.

Man, oh man, wat krijg ik een hoop gedoe aan mijn kop over die vorige twee delen van dit Blog. Nee, niet van jullie, beste lezers en lieve lezeressen, maar der is een man bij die het helemaal zat is dat ik langzaam mijn doel benader. Terwijl de man zelf getrouwd is ook nog en hij dus zou moeten weten dat er zoiets als voorspel is. Nu ja, dit laatste is een geintje tussen ons beiden. Maar nee, ik ben inderdaad nog niet aan het 'Fietsen IN de Super' toe gekomen. Oke, B, vriend van jaren: ik maak het kort: der stond een fiets in de super en nu niet meer. Snurk ze en snelle wacht en tot gauw met een Gulpener!

Zo, B. is gaan pitten en nu het verhaal. Na het gedoe met de fiets van de man met een absoluut andere politieke signatuur dan de mijne, werd het zowaar wat rustiger en gemakkelijker aan het fietsfront. Mensen beseften dat de fietsrekken er niet voor: Jan Doedel, Piet Sno, of Jan met de korte achternaam stonden en er was slechts af en toe een hele enkele die zich verstoutte om zijn fiets op onze 'heilige grond' neer te poten. Dat leerden we de bezitters van die rijwielen anders ook nog wel rap af. We gingen daar dan containers tegen aan zetten en verbonden die karren dan aan de fietsen met van die spanbanden, die er voor dienen zorgen dat de vracht niet van de rolcontainer afdondert. Vaak was het de eerste en enige waarschuwing die de mensen nodig hadden.
Maar enfin, een weekje of zo geleden moesten collega en amigo A. en ik toevallig allebei tegelijkertijd met de goederenlift naar beneden, waar ons beider opslagruimtes zijn. Voor A. was het een van de twee koelcellen waar hij heen moest en ik moest naar de "Noordkaap" natuurlijk, zoals ik mijn DV cel dan maar noem.
Bij de weg, over kou en diepvries gesproken,  ik ben zelf meerdere keren op en bij dat hoogste puntje van Europa geweest. (De Noordkaap) Het is een saai beeld, overigens zowel vanaf zee als vanaf het land. Als je er langs vaart zie je geen ene moer omdat het altijd mistig/nevelig/regenachtig/donker is en als je er loopt dan: zie vorige opsomming. Ik was toentertijd bij het Korps geplaatst, zoals dat heet en moest met hen de 'Wintertraining' ondergaan. Daar leerde je ook skiën, nu ja, Langlaufen, zeg maar. Op van die grote en stijve planken en dan ook nog met veertig kilo op je bult, eh, je rug. Aan het einde van de opleiding moest je je mannelijkheid bewijzen door in een wak te skiën. Nee, niet wat te skiën, maar in een wak. Zo'n gat in het ijs, dat hier dan een centimeter of twintig dik was, het ijs dan. Je kreeg dan een zooitje ouwe kleding aan, werd geacht een toertje over een circuit te maken, een "Leupe", (ik spel het fonetisch), werd dat genoemd en kwam dan uiteindelijk op een meer uit. In dat meer was een gat van vijf bij vijf meter gehakt, dat je onmogelijk kon missen al wilde je het en wie wilde dat niet?
Met een aardige vaart verdween je dus onder het water dat misschien een of twee graden boven nul was. Er lagen mannen in het water met van die warme duikpakken aan en die hadden het heel comfortabel. Ze rookten nog net geen sigaretje met een bakkie of zo erbij, maar het scheelde niet veel. Man, man, wat was dat koud. Na afloop kreeg je een borrel, van het water waar je net in had gelegen, grappig, hoor, Korps Mariniers!
Maar goed, "been there, did the thing, got the T-shirt", zoals we dat noemden. Mijn vingers jeuken nu natuurlijk om een beschrijving te geven van steden als Tromso, Hammerfest en Narvik, de grotere steden van Noorwegen,  maar nee, dat ga ik niet doen natuurlijk, daar gaat dit Blog niet over. Die steden stellen overigens niet zo veel voor, hoor. Je kunt ze qua grootte een beetje vergelijken met, laten we zeggen: Assen, Emmen, Zwolle of met  Purmerend. Met dien verschille (jongens, jongens, zelfs mijn spellingscontrole kent dit mooie oude woord niet) dat Purmerend dan wel een kleinere haven heeft dan die Noorse steden die ik noemde, maar dat het verder wel veel stukken levendiger en een beter geoutilleerde stad is. Ik spreek even over Narvik, maar vul de andere Noorse steden gewoon maar in.In Narvik is er een winkelstraat, hun 'Kalverstraat', zeg maar die ongeveer honderd meter lang. Er zijn, ik noem even uit het geheugen, een stuk of drie modewinkels, een soortement van Appie, twee (overigens hele gezellige en goede) koffiezaken annex kroegen waar een biertje ongeveer zeven euro kost, een soort konditorei, zoals ze die in Duitsland hebben en twee drankzaken. In die laatstgenoemde zaken moet je je bestelling eerst schriftelijk doorgeven aan een man of vrouw achter een luik, waarna je een betaalbon krijgt. Als je hebt betaald, dan krijg je je fles mee. Wodka is het goedkoopste product in dit land. 750 ml kost slechts zeventig euro. Dus hebben de Noren bijna allemaal een eigen stokerij en die zorgt voor de zogenaamde Moonshine, de illegale drank. Die stoken ze door de week en beginnen ze op te drinken op vrijdag. Vanaf vrijdag rond 2200 - zaterdag 2300 is Noorwegen gewoon bezopen. Die Moonshine heeft 45% alcohol en wordt (heel soms) verdunt met een blikje cola. (of bier)

"Wat interesseren die Noren ons nou man? Dat gefiets in de Super en rap of ik ga snurken."
Ok, oké. Goed, je hebt gelijk. Nee, we verkopen geen fietsen in de toko. Maar, collegae en vriend A. en ik hadden dus een trip gemaakt naar het magazijn, nog wat karren opgehaald, en terug gekeerd op onze begane grond niveau, gaat de deur van de lift nauwelijks open. Ze zit helemaal klem. Met veel moeite lukt het ons om een van de liftdeuren in elk geval een beetje op een kier te krijgen om te zien wat er voor een blokkade is. Dat is dus een fiets. Een damesfiets met toeters en bellen en ook nog eens met tassen aan het stuur, en tassen aan de bagage drager, die de beide deuren blokkeert. 'WTF is dit?' doen we tegen elkaar. Maar ze staat er gewoon, tegen de liftdeuren aan. Een fiets IN de super zonder beheerder of eigenaresse. Tegen de deuren van de lift. Met heel veel moeite komen we uit de lift en vragen ons af wat er nu zou zijn gebeurd als er brand was geweest of een andere calamiteit? Je gaat met je voertuig toch ook geen nooduitgangen blokkeren of zo? Maar we waren ondertussen allebei behoorlijk pissed off natuurlijk. A. opperde het idee om de fiets maar weer eens op een container te zetten, maar ik stelde voor om het voorwerp in de lift te plaatsen. Daar zou de M/V eigenaar/eigenaresse van de fiets die nooit zoeken, natuurlijk. Zo gezegd, zo gedaan. Met de nodige moeite kregen we de fiets in de lift en stuurden die naar beneden. we moesten daarvoor eerst onze spullen benden uitladen, de fiets in het hijsapparaat zetten en dan weer onze zooi naar boven halen. Nauwelijks de moeite waard, zou je achteraf zeggen en misschien was het ook wel heel kinderachtig en zo, maar we waren allebei nogal 'over de zeik'.
A. en ik hadden niet zoveel tijd om af te wachten als die maal met het raadslid, maar 'we hovered' zoals dat dan weer heet en ja, hoor, een minuut later kwam er een soort mevrouw aan rennen die helemaal opgefokt haar fiets zocht. De 'dame' in kwestie was slank, tot op het magere af en, met haar vele tatoeages, en haar opgefokte praten, en haar dikke accent, leek het eerder een junk uit een Oost-Europees land dan een bona fide lid van een winkelketen met AH Bonuskaart of een KUS kaart klant. KUS? Dat staat voor: 'Keten, Uw Super'.
Volledig in paniek vroeg ze waar of we haar fiets hadden gezien?  We hielden ons van de domme, wat voor ons beiden geen inspanning is, trouwens, ja, ik maak het geintje wel af. 'Fiets? Welke fiets?', vroegen we. Nou, een zo en zo fiets met allemaal tassen er op en er aan. "Waar had U die dan neergezet? In het fietsenrek natuurlijk, toch?', deden we hypocriet. Nee, nee, ze had hem even in de hal gezet tegen die grijze deuren, want ze moest maar een paar boodschapjes doen en ja, ze had allemaal belangrijke papieren in haar tassen zitten en nu was ze haar fiets kwijt en nu werd ze het land misschien uitgezet en nu..
We kalmeerden haar. 'Mevrouw, ten eerste: zet nooit Uw fiets meer IN de Super. Dat is gevaarlijk voor ons en het blokkeert ons in ons werk. Ten tweede: wij hebben Uw fiets even in bewaring gezet. We zagen de tassen met papieren en dachten ook al dat het heel belangrijk was. Dus, hebben we de fiets in bewaring gesteld.' Het leek alsof ze ons wilde zoenen, in ieder geval wilde 'huggen', maar gelukkig, dat bleef ons bespaard. Mevrouw ging zielsgelukkig de deur uit met de fiets en de hele belangrijke papieren. Op weg naar een langer verblijf in on land.

Zonder te willen hebben we toch even een blik kunnen werpen in de tassen aan haar stuur. Echt zonder het te willen, maar misschien zat er een portefeuille of portemonnee in die tassen. Die zouden we dan hebben ingeleverd bij de service balie, want de beschuldiging van een dief te zijn, komt heel vaak voor. De belangrijke papieren van mevrouw bleken te bestaan uit oude afleveringen van 'Het Stadsblad', de 'Echo' en 'Het Stadsnieuws.'
Wat een verhaal weer. Nu eerst een Gulpener of een Budels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten