woensdag 23 april 2014

Aftellen naar Koningsdag

=meerdere gemeenteambtenaren gaan dingen doen die ik mijn uppie zou kunnen, maar ja, ik ben geen ambtenaar, meer.=

Nu ken ik de man, die aanstaande zaterdag in Amstelveen komt, de Koning dus, zelf. Ik schreef er al over geloof ik in een vorig verhaal. Nee, dit is geen grootspraak. Ik ken hem van de tijd toen hij gekeurd moest worden om Marine officier te kunnen zijn om zijn moeder te mogen dienen op Haar schepen*. Ik werkte toen (weer tijdelijk, zoals dat ging bij die vereniging) op het keuringscentrum van de Marine en was daar chef van de röntgen afdeling. Daar maakten we vooral röntgen foto's van de borstorganen, hart en longen, bedoel ik daarmee, mijne heren, en heel veel opnames van de wervelkolom. Die werden voornamelijk van kerels die aspirant mariniers waren, gemaakt. Dat zijn die mannen die soms met een half huis op hun rug, op van die lange latten half Noorwegen, boven de Poolcirkel, doorkruisen, of van allerlei steile rotsen moeten abseilen. (Aan die periode in mijn leven, ik heb drie winters in dat prachtige land meegemaakt, als 'gast' van het korps mariniers, heb ik ook mijn absolute hekel aan alles wat met sneeuw en ski's te maken heeft, overgehouden. Mens wat een narigheid. Koud, nat, glad en steeds inslagen van mijn lijf in de sneeuw.) Maar enfin, de kroonprins kwam ter keuring en we keurden hem. In het kader van die röntgenopnames maakte ik hem mee. Een aardige jonge vent van achttien of zo, wel opgevoed en beleefd en niet hautain. Ik maakte een praatje met hem. Hij was geloof ik redelijk nerveus en vertelde dat hij er wil zin in had, in die Marine. Hij vroeg wat mijn ervaringen waren aan boord van de schepen en ik gaf mijn mening en we spraken wat. Ik merkte op dat de 'Janmaat', da's de marineman die geen officier is, er een hekel aan had dat de officieren hen soms behandelden als 'piepeltjes' of zo, begrijpen jullie? Dat is ook zo als mensen die soms personeel van winkels of personeel van het OV of de mensen die in ziekenhuizen werken behandelen. "Jullie zijn maar voetvolk." Dat idee krijg je wel eens.
Ik had een beetje het idee dat hij wel naar me luisterde. Het bleek achteraf en logisch natuurlijk, dat hij collegae van me ook had gevraagd naar hun ervaringen en zij, ook bijna allemaal onderofficieren en matrozen, hadden net zo goed als ik het had gedaan, het zelfde verhaal verteld. Hij bleek, hoorde ik achteraf, een populaire officier geweest te zijn aan boord van de schepen waarop hij diende. Doordat hij naar zijn mensen luisterde.
Ik heb een van zijn neven beter gekend. Die werd ook gekeurd in de tijd dat ik daar diende. Ik had ook contact met hem. Hij wilde dolgraag marinier worden maar het röntgen onderzoek van zijn rug wees uit dat zoiets een risico zou kunnen inhouden. Hij werd vlootofficier en we kwamen elkaar, een half jaar later,  gedurende een maand of negen tegen op hetzelfde schip, waar ik toen geplaatst was. In die tijd maakten we met dat fregat een reis naar de "Oost", zoals dat ooit werd genoemd en ik leerde hem vrij goed kennen. "De neef van de koning", een mooie titel van een jongensboek, overigens, gleed, tijdens zo een moesson regenbui in Maleisië, eens van een ladder en belande een dek lager op zijn rug. Ik behandelde hem daarna vrij intensief, met rode lampen en bewegingstherapie en massage en zo. Twee van mijn gabbers kwamen dan wel eens een bakkie doen tijdens zijn behandeling die altijd rond een uur of acht 's avonds plaatsvond. Met toestemming van de "prins", zeg maar. Wij, oude 'maten' hadden verhalen over andere maten, over schepen en havens en plaatsen van vertier, als Sesamstraat in Lissabon en meer van dat soort oorden. Hij luisterde geamuseerd, stelde vragen en ja, de verhalen werden natuurlijk sterker en leken haast steeds meer ongeloofwaardig. Maar geloof me: de meest ongeloofwaardige marine verhalen zijn wel allemaal juist. Vaak zijn het dan ook nog eens flauwe aftreksels van de echte en wel ware verhalen. Die zijn soms zo sterk dat wij, maten, tegen elkaar zeiden: 'Vertel het maar niet, er is geen mens die dit gelooft!'

Nu zie ik ze zondag dus allebei weer. Niet dat ze me zullen herkennen, natuurlijk. Da's logisch en ook niet te verwachten. Maar het zijn wel leuke herinneringen aan die twee, toen nog jonge gasten. Ook de 'oude' koningin ken ik. Ik ben ooit aan haar voorgesteld toen ze een officieel bezoek bracht aan Londen en enige jaren later heb ik haar weer eens een hand mogen geven, tijdens het koninklijke bezoek dat het paar, die enorme sympathieke prins Claus leefde toen nog, aan Australië, dat toen haar tweehonderd jarig bestaan als natie vierde, bracht.

En ja, ik ben weer ver, heel ver afgedwaald en verwijderd van mijn doel. Maar goed. In de stad, de straat en op het plein, wordt alles met koortsachtige haast, maar wel heel gedisciplineerd en goed getimed, in orde gebracht voor het Grote moment en het Hoge bezoek. Aan de lantaarnpalen hangen mooie vlaggen met het koninklijk paar erop. De fraaie winkels hebben prachtige gouden logo's op hun ruiten geplakt met een kroon en een wervende tekst. Ook alle balkons van onze huizen, portiek woningen van twee lagen boven de winkels, krijgen allemaal spandoeken met de fraaie en ..., nee ik ga niets zeggen, kijk zelf maar aanstaande zaterdag. Die doeken worden overigens aangebracht door personeel van de gemeente. Gemeentewerkers dus. Gemeentewerkers zijn ambtenaren. Ambtenaren zijn (vaak) niet efficiënt. Niet uit vrije wil, of uit principe of zo, houd met ten goede, maar omdat dat nu eenmaal de ooit ingeslepen cultuur is van die mensen. Het aantal mopjes over gemeentewerkers is legio. Hoeveel zijn er nodig om een nieuwe lamp in te draaien? Waar leren ze hun bezems vooruit te leunen, enzovoort.
De ambtenaren werken met een hoogwerker. Ze moeten, even kort nu, op een hoog en op twee hoog zijn om de spandoeken aan de balkons aan te brengen. Op, of in, die hoogwerker, geplaatst op een gemeentevoertuig, werken vier man. Een van die mannen is de chauffeur. Hij plaatst het voertuig zo, dat de anderen drie balkons tegelijk kunnen bedienen, door middel van de uitschuifbare arm van het apparaat. Hij zit achter het stuur, en rijdt en verder niks. Nou ja, shagje draaien en roken, dan.
Zijn bijrijder zit naast hem en zijn taak is het uitklappen van de 'steunpoten' van de hoogwerker en het daaronder leggen van houten planken. En net andersom natuurlijk. Dan gaat hij weer de cabine in. Shagje draaien en ...  Op de hoogwerker zij twee jonge kerels aanwezig. De een heeft dan wel een dubbele taak. Man, ik beklaag hem. Hij zorgt ervoor dat het bakje, waarin nommer (dat zeiden en schreven ze nog in de tijd van de grootmoeder van onze huidige koning) vier zit, bij het balkon komt en: geeft, voor aanvang van het bewegen van dat bakje, het opgerolde spandoek aan. Man nummer vier, wipt dan al of niet behendig, over de reling van het balkon en plaatst die doeken met tieraps vast. Tja, zo kom ik ook aan dat onkosten bedrag.
Je kunt het natuurlijk in je eentje doen. De auto neerpoten. plankjes neerleggen, rollen pakken en jezelf, zo'n bakje heeft een besturing apparaat, verplaatsen van balkon naar balkon. Tja, het zou een uur langer duren, misschien? Maar wel veel uurlonen minder kosten.
Maar ja, wie ben ik, als oud-ambtenaar?


* Ingewikkeld? Nee, hoor. Het is de Koninklijke Marine en het was toen Hare Majesteits schepen. Ik was dus in 'dienst' van Hare Majesteit, via de regering, zeg maar. Officieren werden door een Koninklijke order, decreet? Ik ben de juiste naam even kwijt, bevorderd tot officier, dus zijn moeder tekende haar zoons bevordering. Snap je?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten