donderdag 10 december 2015

"KORPSVERJAARDAG"

Het is een nare en natte dag in Mokum. Het is eind november in het jaar 1664. Admiraal De Ruyter, Michiel voor zijn vrienden, maar die heeft hij niet zo veel, wandelt met zijn vrouw door de straten van de stad. Ze moeten inkopen doen voor het naderende sinterklaasfeest. De admiraal wil eens langs bij zo'n timmerman, die hij nog kende vanuit de tijd dat de man op de vloot voer. De man woont ergens in de Nes. Die man heeft, toen hij bij de admiraal aan boord diende, een been verloren tijdens een ontmoeting met Duinkerkerker kapers en De Ruyter heeft er voor gezorgd dat hij een eigen bedrijfje kon beginnen. De man is nu schrijnmaker en maakt ook nog eens houten speelgoed. En: fraai en sierlijk speelgoed. Ze wilden een fraai poppenhuis kopen met wat poppen voor de dochters en misschien een speel scheepje voor de zoon.
Ze liepen over de Warmoesstraat, passeerden de Oude Kerk, liepen over de Voorburgwal en De Ruyter greep zijn vrouw steviger bij haar arm. 'Kijk nu toch eens hoeveel zwervers, schooiers en bedelaars hier rondhangen', mopperde hij een beetje boos. 'Dat volk moet toch ergens ondergebracht kunnen worden? We kunnen dat volk toch niet gewoonweg laten stikken?' Hij dacht lang en diep na. Toen hij bij de houtsnijder was geweest, kreeg hij een idee. De man had allemaal houten soldaatjes gemaakt en die ook nog eens fraai beschilderd. 'Dat is het, natuurlijk!' zei Michiel tegen zijn Anna. 'Dat ga ik doen met die gasten!'
Het jaar daarop was het Korps Mariniers een feit.

Ho, ho, blasfemie? Nee, nu ja, wel. Geintje! Maar met de dikke knipoog van de Marineman tegen de Marinier. 
Want zo doen wij dat! De Marinier, de Tor, het Paard, tegen het vlooteelt, de vlootbalen. We kennen elkaar te goed, we hebben zo vaak samen gediend, zowel "QPO, Qua Patet Orbis", de Korps kreet, als wel gewoon op zee, "Meerrol op post", de marine kreet. Ondanks de "vijandschap" tussen beide groepen, is er een behoorlijke wederzijdse bewondering voor elkaar. Mariniers die hun ding doen tegen vijandelijk vuur en zo en met een vreselijke verachting tegenover hun eigen veiligheid stranden en landen bestormen, kan op bewondering rekenen van de mannen en vrouwen in het donkerblauw, zonder rode biezen. De Vloot die, bij windkracht heel veel, gewoon hun werk blijven doen en de torren daar brengen waar ze moeten zijn en hun nog laten mee eten ook, zeg maar, krijgen de dank van die mannen in het vaak camouflage groen! 
Vaak en veel dienden Mariniers bij de vloot. Als "Onderofficier van Politie", zoals dat heet. Zeg maar de "Wijkwout". Ze deden meer aan boord, natuurlijk, maar wij van de Vloot kwamen er niet helemaal uit wat dat dan wel was, overigens. Nu ja eten en drinken en lastig aanwezig zijn dan. 
Maar zo ondersteunde de Vloot, ze werden niet alleen gedoogd, zoals een criticaster van mijn Blogs schreef, nee, ze, de vloot, ondersteunde het Korps daadwerkelijk. Met het koken van maaltijden, het logistiek ondersteunen, met onder andere: B., B., B. (Beans, Bandages, Bullets) en het verplegen van die slechts "enkele" Marinier krijger die echt ziek werd. Of een klo..zak... streek uithaalde om in een tent zijn brandertje te laten branden en dus een CO2 verknettering kreeg. Maar ook de korpsleden met Frostbite en zoveelste graad bevriezingen, of ski verwondingen, werden graag door ons, genezerikken, gedoogd door het korps, geholpen, hoor. (Geen dank, het is ons werk.)
Een uitgebreide sunday brunch in elkaar zetten voor de zwaar beproefde leden die weken in de behoorlijke vries kou hebben gediend: "graag gedaan." Zorgen dat jullie financiële toelages elke maand binnen kwamen: "daar zijn we voor." Zorgen dat er DVD's en ontspanningsmateriaal was? "Je kent ons. Doene we voor jullie!"

Nee, nee, de vloot en het Korps zullen altijd blijven rotzooien en elkaar achter de vodden blijven zitten. Zo hoort het. Zo moet het. Da's net zoiets als eh, zeg maar, als Sint en Zwarte Piet. Als Kerstman en arrenslee, als Pasen en hazen, zoiets. 

Nee hoor, er is niets tegen het Korps aan te voeren. Het is een trotse organisatie. Het is een trots Korps. Ze mogen er zijn. Ik weet het uit ervaring, ik heb gedurende twee jaar een compie van het korps mogen leiden. (Ja, een Geneeskundige compagnie, met veel vlootbalen er in, dat wel, maar dan wel voor de helft gevuld met MARNS. Ik heb de torren dus wel leren kennen.) In die jaren heb ik ook de USMC en de ROYAL MARINES leren kennen. En, net als bij hun vloot lui, doen de Nederlandse Maten en de Nederlandse Mariniers in niets voor hen onder. In tegendeel, wil ik haast zeggen. Onze kant was beter en slimmer!

Dus: van harte Korps en hopelijk nog 350 jaar erbij! En dat is wel gemeend! Van een vlootbaal ook nog eens!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten