maandag 12 mei 2014

De goeiste ooit, deel twee.

Nee, sorry, broeder B, je hebt mijn tekst een beetje verkeerd geintrep, eh, verreed grintr, eh geinteverk, eh nou ja, niet helemaal goed begrepen. Dat komt door al die hoge golven op de Noordzee, natuurlijk. Ik was juist helegaar niet jaloers, maar snapte alleen niet waarom ze die bloementuin in haar mik gedouwd kreeg. Na het lezen van dit stukje, is het je duidelijk.


De R, in dit verhaal is overigens een hele andere R, dan gabberaga R.
 
Ergens sloeg ik me voor mijn kop. Ik had het 'moeten' weten. 
Terug in de tijd, naar mei 2009. Mijn toenmalige 'chef', R, ja, inderdaad de man die een seizoenskaart van AZ kocht om in het weekend lekker bij zijn chef aan te kunnen schurken in het stadion, moest die avond eerder weg. Zoals al geschreven 'deed' ik toen nog avonddiensten maar die kwamen me meer en meer de strot uit. Niet omdat het werk zo intensief was of zo, dat viel allemaal wel mee, maar ja, weet je, langzaam aan werden avonddiensten later en later. Aanvankelijk ging de toko om 1800 dicht, toen werd het 1900 en momenteel is het al 2200 uur, dat de zaak dicht gaat. Wat niet betekent dat het personeel op dat tijdstip ook weg gaat. Nee, er is een hoop te vegen en op te bergen en te ruimen en te spiegelen, dus vaak is het pas tegen elven dat de avondploeg de winkel vaarwel zegt. De jongens en meiden van de vulploeg, dat zijn over het algemeen scholieren, wonen dan wel vaak op loopafstand (voor deze jeugd is dat op "brommerafstand") van de winkel, maar ja, die zijn natuurlijk ook pas tegen een uur of twaalf gereed om te gaan slapen en dan de volgende ochtend moeten ze weer vroeg bij de les zijn. (hoop ik.)
Maar ik was dus ook vaak pas na tienen thuis en moest soms de volgende ochtend al weer om zeven uur paraat zijn. Begrijp je?

Ik had dus de bewuste meiavond, na de Bevrijdingsdag, de late dienst. Toenmalig chef R. moest op tijd weg, dingen te doen, en informeerde me in het gaan dat er: 'een nieuwe collega zou komen. Een meissie, S. dus, snor dus even een schort en een naambordje op, oké, zie je morgen oké, doeg, oké?' R was pleitheinen voor ik met het rechteroog, (dat iets sneller is dan het linkeroog qua knippertijd dan,) kon knipperen, dan wel de ogen het bevel kon geven om met de beide ogen te knipperen.
Ik dacht dingen die R. waarschijnlijk, nee zeker, niet had willen horen of, als de gedachten waar waren geworden, hem niet veel verder hadden laten rijden dan de eerste tram die op zijn weg zou komen, maar ja, en nu? En zo? Ik heb natuurlijk in mijn hele leven veel en nog meer mensen opgeleid en ik besloot dus even te kijken wat voor vlees ik in de kuip geworpen zou krijgen. Haar naam (zowel voor en achter) gaf me de indruk dat ik met een Hongaarse bootvluchtelinge te maken zou kunnen hebben. Ik hoopte dat ze wel vloeibaar was in het Nederlands. R. had die info moeten doorgeven natuurlijk, maar die was er gewoon vandoor gegaan. Tijden staan niet stil, dus veel herinneringen aan tijdstippen verglijden, maar ik weet nog dat het tegen een uur of vijf was dat men mij opriep om aan de "servicebalie" te verschijnen. Dat deed ik, vroeg de dame van dienst watdateris en ze wees naar een jonge, blonde, stevige, blauwogige en potig uitziende jonge meid van net vijftien. Die helemaal niets leek op een Hongaarse of Sarajevose, al dan niet (boot) vluchtelinge.
Ze gaf me een hand, een stevige en droge hand. 'Hoi ik ben S. Ik kom hier werken vandaag.'
Ik slikte. Net omdat ze tegenviel, nee, dat niet, maar ik had een schort voor haar geregeld, maar, ja, ik had, laat ik het heel voorzichtig zeggen, de maat iets verkeerd ingeschat. 
Dit is geen negatief punt tegen over haar, hoor, maar gewoon een gebrek aan communicatie tussen de R. en mij. Enfin, S. begon haar eerste dienst dan maar in mijn schort. Ik had er toevallig nog een in mijn kast liggen. (Ja, het zag er niet uit. MIJN schort was VEEL te groot voor haar, ok?) 
Wat heel belangrijk is, maar veel te weinig gedaan wordt, is om nieuw personeel een ronde over de toko te geven. Nee, niet alleen waar de chips of het bier zich verstoppen, dat kan iedereen. Maar: zoals ik in mijn andere leven gewend was, geef je mensen een rondleiding over de vluchtwegen en de brandblusslangen en de poederblussers en zo en allerlei punten van belang. 
Daarna liepen we een goede en pittige ronde over de afdeling en ik vertelde haar wat FIFO was en hoe IK het wilde hebben en zo. Ze was, is het nog wel, ondanks haar vriend, nee, da's flauw, een intilligente meid en nu jonge vrouw. Vanaf dag een gingen we met elkaar om als, zoals men zegt: "A house on fire"

=ga over haar meer schrijven, later=




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten