woensdag 14 mei 2014

Hier hejje dus wat an.

Been there, did the thing, got the T-shirt.

Ja, dat was een gouwe ouwe, een fraaie kreet, uit de jaren die ik sleet bij een organisatie waar winst maken geen echt doelmerk was. Toen ik, qua leeftijd, niet meer welkom was bij die vereniging, die ik tweeëndertig jaar, en meer, als men er tropenjaren er bij op telt, trouw gediend had, verruimde ik mijn blik en trad ik in dienst bij De Keten. Dat zoiets, na al die jaren, een cultuur schok oplevert is waarschijnlijk begrijpelijk. Er heersen andere wetten, andere zeden en wormen en maden en zo. Maar, wat mijn vorige baas, tot aan bijna de dag van mijn dag ontslag ook deed, was mij cursussen en opleidingen en vergaderingen en zo aanbieden. Een gezegde waar ik me altijd aan vast houd en aan vast zal blijven houden is: van leren word je niet lomper. Begrijp je? Elke informatie, elk ding waarvan je kan leren, ieder leermoment, zowel in de praktijk als wel in theorie, kan je helpen om je werk beter te doen of sneller of efficiënter te maken.
Nu moet ik even een korte anekedote vertellen, nee, zo spel je dat niet, dat weet ik, maar in elk geval, mijn baas stuurde me, in de laatste week, nu ja, de laatste maand, van mijn carrière van 32 jaar naar een cursus. Die cursus ging over de dingen die ik net al die lange jaren allemaal heel vaak gedaan had. Ik zou leren om infusen in te brengen, om wonden te gaan leren hechten, ik moest leren om te reanimeren, nou ja, dat soort zaken die voor ons, marine ziekenverplegers, eigenlijk de 'normale' zaken van de dag waren.. 
Been there and did the thing. (No T shirt, het was gewoon je werk, namelijk)
Een ander punt van die cursus was dan het aanbrengen van katheters bij mensen die niet meer konden plassen. (Been there, did the .. ok?) 
Toen kwam er een heikel punt. Het aanbrengen van die rare buisjes bij vrouwelijke patiënten. Wat is het verschil? Er is geen groot verschil, anatomisch gezien dan. In elk geval die mijnheer die de cursus gaf vond het heel belangrijk dat wij, mannen, ook bij de dames een katheter in konden brengen en, vertelde hij, dat we dat moesten doen zonder enige gene en zo. (Dat de marine ziekenboeg ook altijd een vrouwelijke ziekenpa had, had die theoreticus niet meegekregen.)
Nu had ik me al een tijd op lopen vreten. Nee, niet over de handelingen die ik moest verrichten, maar voornamelijk over de kritiek die wij, (wij cursisten waren over het algemeen, nogal doorgewinterde ziekenpa's/ma's), kregen over ons handelen. We waren, volgens die opleiding Harry, te snel met handelen. Zo'n infuus moest met heel veel zorg en aandacht geplaatst worden. Stel dat de patiënt een litteken zou kunnen krijgen? We moesten eerst de patiënt zien, we moesten eerst een zorg plan opstellen en dat dan ook met die patiënt en zo doornemen. Dan moesten we de dienstdoende arts informeren en zorgen dat hij de nodige en bla, bla, bla... Ik keek de mijnheer eens aan. Het was een dertiger of zo, een academisch geschoolde man, een geitenwollen sok, vond ik, en,  vertelde hij, hij gaf zelfs les aan verpleegkundigen in het ULMC, vertelde hij ook nog. 
ULMC! Wat? Nou ja, aan de universiteit in Leiden. 'Ok', zeiden wij, marine mensen uit de praktijk. 'Da's mooi! Maar eh, heeft U wel eens bij, nou laten we zeggen, windkracht zes, we gaan het even gemakkelijk voor U maken, een infuus gezet? Op een slingerend schip en zo? Wij bedoelen een slingerend schip waar je nauwelijks zelf recht op kan staan. Als je dan een infuus moet plaatsen, dan ben je al blij dat je er ergens een naald in hebt. Ook al heeft zij/hij later littekens als deuren. Lekker belangrijk.' (Dat was toen een mode woord bij ons mensen in de blauwe pakken.) 'Weet je, mijnheer', zei een leuke (maar dat waren ze allemaal) vrouwelijke collega, 'ik kan mijn eigen doos af en toe niet herkennen. Stel dat die muts net uitgebreide seks heeft gehad, dan hangt alles ervoor en eruit, hoor, je ziet geen moer meer. En dan moet ik er een buisje in gaan brengen ergens?'

Het was even stil, bij ons, de mannen. Niet bij de andere sekse, daar ging een instemmend gehuil op! De geleerde heer stelde een 'break' voor. Na de break kwam hij niet meer terug, maar wel een van de mensen uit Den Helder, die we al helemaal niet konden pruimen, die man dan, en die vertelde dat we wel serieus moesten zijn. Wij vroegen hem kritisch hoe vaak hij dat soort toestanden in de praktijk was tegengekomen. Hij zweeg en verliet het lokaal beschaamd. Wij, de operationele ziekenverplegers en zo, zoals dat heet, kenden hem al. Hij had nooit met een echt schip een lange reis gemaaakt.

Maar vandaag moest ik dus naar een cursus op het hoofdkantoor van De Keten. Het was een cursus "Overval preventie". Ja, en daar had ik, en mijn collegae wel wat aan. Want er zijn heel veel overvallen op filialen van onze Keten en dat zijn, heel voorzichtig gezegd, hele nare momenten voor de mensen die het hebben meegemaakt.
Ik heb alle respect voor hen die het hebben doorgemaakt. 
=later meer=
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten